Nutriëntenoverschotten in de landbouw, 1970-2009
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2009 zijn de overschotten van stikstof en fosfor in de landbouw respectievelijk 3 en 35 procent lager dan in 2008. Sinds 2006, het jaar waarin nieuw mestbeleid in werking trad, is het overschot van stikstof met 7 en van fosfor met 60 procent gedaald. De afname na de invoering van het Mineralen Aangiften Systeem (MINAS) in 1998 bedraagt voor stikstof 43 en voor fosfor 78 procent.
Overschotten 2009
Ten opzichte van 2008 is er in 2009 een daling van het stikstofoverschot van 3 procent en van het fosforoverschot van circa 35 procent. In 2009 bedraagt daarmee het overschot voor stikstof 52 procent en voor fosfor 16 procent van de totale aanvoer van mineralen naar de landbouw. Dit komt overeen met een benuttingspercentage van 48 procent respectievelijk 84 procent, wat een flinke verbetering is sinds de invoering van MINAS in 1998. In 1997 bedroeg het benuttingspercentage voor stikstof nog 31 procent en voor fosfor 48 procent. In het jaar dat nieuw mestbeleid in werking trad (2006) waren de benuttingspercentages voor stikstof 43 procent en voor fosfor 64 procent.
Tot 1986 hogere nutriëntenoverschotten door groeiende veestapel
Tussen 1970 en 1986 namen de overschotten van de nutriënten stikstof en fosfor in de landbouw toe. Vooral het ontstaan en de groei van de niet-grondgebonden (intensieve) veehouderij droegen hieraan bij, met als gevolg een toegenomen import van krachtvoer.
De groei van het stikstofoverschot wordt in deze periode versterkt door hogere gehalten in het krachtvoer en een groter gebruik van stikstofkunstmest om zo in de groeiende behoefte aan ruwvoer te voorzien. De toename van het fosforoverschot wordt na 1975 gedeeltelijk afgezwakt door een daling van het fosforgehalte in het krachtvoer.
Na 1986 daling overschotten door diverse maatregelen
In 2009 is het stikstofoverschot met 54 procent en het fosforoverschot met 86 procent afgenomen ten opzichte van 1986. Diverse maatregelen hebben bijgedragen tot deze daling:
- De daling van de overschotten is op gang gekomen na de invoering van de Beschikking superheffing (1984). Hierdoor is het aantal runderen sterk afgenomen. Ook zijn de nutriëntengehalten in krachtvoer, vooral van fosfor, lager en is het gebruik van stikstofmeststoffen aanzienlijk verminderd na 1986.
- Tussen 1990 en 1998 daalt het fosforoverschot gestaag terwijl het stikstofoverschot nauwelijks afneemt. De stagnatie in de daling van het stikstofoverschot komt doordat het mestbeleid in eerste instantie vooral gericht is geweest op terugdringing van het fosfaatgebruik.
- Na de introductie van het Mineralen Aangifte Systeem (MINAS) in 1998 komt de daling van het stikstofoverschot weer op gang. In het kader van MINAS waren boeren verplicht een mineralenboekhouding voor zowel stikstof als fosfor bij te houden. Bij nutriëntenverliezen boven van te voren vastgestelde normen moest een heffing worden betaald. Vanaf 1999 neemt hierdoor zowel het stikstof- als het fosforoverschot flink af. De jaren 2003 en 2005 vormen een uitzondering op de dalende trend. In deze jaren zijn de overschotten hoger dan in het jaar ervoor door vooral tegenvallende gewasopbrengsten. Hierdoor zijn er met het gewas minder mineralen afgevoerd dan in een normaal weerjaar.
- De daling van de overschotten zet zich voort in de jaren na 2006, mede door verdere aanscherping van het mestbeleid; MINAS is per 1 januari 2006 vervangen door nieuw mestbeleid met een stelsel van gebruiksnormen voor stikstof en fosfor in plaats van de verliesnormen uit het MINAS-stelsel.
Relevantie
De stikstof- en fosforoverschotten uit de landbouw accumuleren vooral in de bodem. Een deel spoelt uit naar het grondwater, terwijl ook een deel naar de lucht verdampt als stikstofverbindingen (o.a. ammoniak). In deze indicator heeft de term 'overschot' een bredere betekenis dan de term 'netto belasting' die in andere indicatoren in het Compendium voor de Leefomgeving wordt gebruikt. Behalve dat er van het overschot een groot deel terecht komt in het milieu, bevat het overschot onder andere ook de opslag van mest.
- Stikstofbalans van bodem en grondwater, 1986-2013
- Fosforbalans van bodem en grondwater, 1986-2013
- Ammoniakemissie door de land- en tuinbouw, 1990-2022
Beleid
Per 1 januari 2006 is MINAS vervangen door nieuw mestbeleid waarbij er gebruiksnormen voor stikstof en fosfor gelden in plaats van de verliesnormen in het MINAS-systeem.
Bronnen
- CBS (2006). Balansen van mineralen en zware metalen. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2011a). Mineralen in de landbouw, 1970-2010*. CBS, Den Haag / Den Haag.
- CBS (2011b). StatLine: Mineralen in de landbouw (sectorbalans). CBS, Den Haag / Heerlen.
Relevante informatie
- Meer informatie over de nutriëntenoverschotten in de landbouw is te vinden in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Nutriëntenoverschotten in de landbouw
- Omschrijving
- Ontwikkeling van de overschotten van de nutriënten stikstof en fosfor in de landbouw, weergegeven als indexpercentage ten opzichte van 1970.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- De nutriëntenoverschotten zijn berekend op basis van de balans voor stikstof, resp. fosfor. Voor beide nutriënten wordt het overschot bepaald door de aanvoer (via vooral mengvoer, ruwvoer, dierlijke producten en kunstmest) te verminderen met de afvoer (via de afzet van plantaardige en dierlijke producten en de uitvoer van mest).
De afvoer met gewassen is behalve van de mate van bemesting en grondsoort ook afhankelijk van de weersomstandigheden. Jaarlijks kunnen de gewasopbrengsten door andere weersomstandigheden sterk van elkaar afwijken met als gevolg schommelingen in de overschotten.
Voor de berekening van het mineralenoverschot worden gegevens gebruikt uit diverse CBS-statistieken (milieustatistieken: dierlijke mest, afvalwater, luchtemissies en afvalstoffen), statistieken over de oogstraming, buitenlandse handel en de Nationale Rekeningen. Ook is een deel van de basisgegevens afkomstig uit externe bronnen zoals Emissieregistratie, Planbureau voor de Leefomgeving, Hoofdproductschap Akkerbouw, Landbouw-Economisch Instituut, Productschap Diervoeder, Rijkswaterstaat-Waterdienst, Blgg en Agentschap NL. Tenslotte wordt informatie geput uit literatuuronderzoek en worden enkele bedrijven telefonisch en/of schriftelijk benaderd voor gegevensverstrekking. - Basistabel
- StatLine: Mineralen in de landbouw (sectorbalans) (CBS, 2011b)
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Aanvoer stikstof en fosfor via mengvoer, ruwvoer, dierlijke producten, kunstmest en depositie uit de lucht.
Afvoer stikstof en fosfor via plantaardige en dierlijke producten en via de uitvoer van mest.
Uitsplitsing overschot naar bodem, respectievelijk lucht (voor stikstof).
Hoeveelheid stikstof en fosfor in plantaardige, respectievelijk dierlijke producten die afgezet zijn naar de mengvoederindustrie. - Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Balansen van mineralen en zware metalen (CBS, 2006) (korte onderzoeksbeschrijving)
Mineralen in de landbouw, 1970-2010* (CBS, 2011a) - Betrouwbaarheidscodering
- D (schatting op basis van een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2011). Nutriëntenoverschotten in de landbouw, 1970-2009 (indicator 0096, versie 12, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.