Binnenlands energieverbruik per energiedrager, 1990-2009

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In 2009 is het binnenlands energieverbruik 2,2 procent lager dan in 2008. De daling doet zich voor bij de meeste energiedragers. Alleen het verbruik van aardgas en stoom en/of wam water is in 2009 iets toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor.

  1990200020052008 2009*w.v.
       als brandstof inals
       warmte-kracht-instal-laties1)ovens, ketels, kachels, etc.grondstof of als inzet voor omzetting in andere producten 2)
          
  PJ       
          
Totaal2 7233 0653 3113 3343 2624322 135695
          
Steenkool en steenkoolproducten3663293423383132291866
          
Aardolie en aardolieproducten 9441 0731 2491 2741 24326713505
w.v.aardolie-grondstoffen2 2142 6472 6872 5512 506--2 506
 zware stookolie.-373-422-322-323-5-328
 LPG.1516251-2031
 overige aardolie-producten.-1 216-1 017-1 016-99026687-1 703
          
Aardgas1 3031 4691 4801 4541 466617748101
Elektriciteit 3)3473757335-37038421
Stoom en/of warm water.116159184193-792702
Fermentatiegas.6610111020
 
Bron: CBS (2010).CBS/CLO/jul10/0054
1) Voor omzetting in elektriciteit, stoom en/of warm water.
2) Inclusief verliezen bij omzetting.
3) Het verbruik aan elektriciteit betreft niet het finale gebruik (dit is wat er reëel gebruikt is door huishoudens en bedrijven en elektriciteitsproducenten), maar het verbruikssaldo van elektriciteit.
N.B. Voor 2009 betreft het voorlopige cijfers.
N.B. De negatieve getallen in de tabel (vooral bij stookolie en overige aardolieproducten) duiden op productie van deze energiedragers uit andere energiedragers.
NB. Met ingang van 2007 zijn de gegevens op een iets andere wijze berekend dan in de periode ervoor. Meer informatie geeft de tekst in de technische toelichting.

Totale energieverbruik

In 2009 is het totale verbruik van energiedragers 2,2 procent lager dan in 2008. De grootste daling vond plaats in de industrie met 4,5 procent. Deze heeft zijn oorzaak in vooral de sterke teruggang van de economie in met name de eerste helft van 2009.
In Nederland worden voornamelijk aardolie, aardgas en steenkool als energiedragers ingezet. Behalve voor de productie van energie worden energiedragers, met name aardolie, ook als grondstof voor chemische producten gebruikt.

Verbruik steenkool

In 2009 is het verbruik van steenkool en steenkoolproducten 7,4 procent lager dan in 2008. In 2009 was de inzet van steenkool en steenkoolproducten bij de productie van elektriciteit in elektriciteitscentrales 1,2 procent lager dan het jaar ervoor.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over het Nederlandse energieverbruik is opgenomen in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Binnenlands energieverbruik per energiedrager
Omschrijving
Het totale energieverbruik in Nederland per energiedrager. Voor het meest recente jaar is het energieverbruik eveneens uitgesplitst naar wijze van inzet ('brandstof in warmtekrachtinstallaties', 'brandstof in ovens, kachels en dergelijke', 'grondstof en inzet voor de omzetting in andere producten').
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Berekening op basis van enkele maand- en kwartaalenquêtes van het CBS en registraties van diverse instellingen als Tennet, Gasunie en EnergieNed. Het artikel Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2007) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
De berekening van het verbruik van aardolie en aardolieproducten is met ingang van 2007 iets gewijzigd in vergelijking met de jaren ervoor. Door enkele definitiewijzigingen kan het verbruik van aardolie en aardolieproducten in 2007 niet worden vergeleken met dat voor 2006, en kan een groei in het verbruik tussen beide jaren niet direct uit de tabel worden berekend. Er is sprake van een trendbreuk op de volgende twee onderdelen:

- Volgens de definities van het Internationale Energie Agentschap en Eurostat behoort het brandstofverbruik van de zeevisserij tot het binnenlandse verbruik en niet tot de internationale marine bunkers. Doordat met ingang van verslagjaar 2007 deze definitie is gevolgd, wordt het binnenlands verbruik met 13 PJ verhoogd en de bunkers met hetzelfde bedrag verlaagd.

- Met ingang van het verslagjaar 2007 wordt een aantal aardolieproducten uit de petrochemische industrie als chemisch geclassificeerd, terwijl deze voorheen gedeeltelijk als energieproducten werden beschouwd. Het betreft een deel van de nafta's, aromaten en vloeibare gassen (de zogenaamde chemical grade) en nog enkele andere producten die niet behoren tot de Gemeenschappelijke Nomenclatuur (EU classificatie). Doordat deze chemische producten niet tot de energiebalans worden gerekend stijgt het energieverbruik in de petrochemische industrie met circa 81 PJ.

De reële toename in het verbruik van aardolie en aardolieproducten tussen 2006 en 2007 bedraagt 37 PJ, dus circa 3 procent (1352-1221-13-81=37).
Vergelijkbaar hiermee kan ook een reële toename in het totale energieverbruik voor 2007 worden berekend. Deze bedraagt 3353-3233-13-81=26 PJ, of wel 0,8 procent.
Voor meer informatie over de trendbreuk, zie ook het artikel Trendbreuk in uitkomsten Energiebalans verslagjaar 2007 en 2008 (CBS, 2009).
Basistabel
StatLine: Energiebalans (CBS, 2010)
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Er zijn gegevens per energiedrager voor een groot aantal energiebalansposten (zoals winning, invoer, verbruik, verbruikssaldo energiebedrijven, verbruikssaldo energieafnemers, uitvoer, bunkers) en economische sectoren.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
B (schatting gebaseerd op een groot aantal zeer accurate metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
24
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16

Referentie van deze webpagina

CLO (2010). Binnenlands energieverbruik per energiedrager, 1990-2009 (indicator 0054, versie 13, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.