Energieverbruik per energiedrager, 1990-2015

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het Nederlandse energieverbruik is in 2015 bijna gelijk aan het verbruik in 2014. Ten opzichte van 1990 is het energieverbruik met bijna 12 procent gestegen.

Totale energieverbruik bijna gelijk gebleven

In 2015 is het totale verbruik van energiedragers (3 040 petajoule; voorlopig cijfer) bijna gelijk gebleven ten opzichte van 2014 (3 045 petajoule). Het verbruik van aardoliegrondstoffen en -producten, aardgas, energie uit overige bronnen en elektriciteit nam af met respectievelijk 5%, 1%, 1% en 41%.
Aan de andere kant nam het verbruik toe bij kool- en koolproducten (22 %), aardgas (14%) en kernenergie (1%). Energie uit warmte bleef gelijk.

Steenkool en steenkoolproducten op het hoogste niveau

Voor het tweede opeenvolgende jaar steeg het verbruik van steenkool en steenkoolproducten. De productie van elektriciteit uit steenkool bereikte het hoogste niveau sinds 1990, dit kwam door de lage producentenprijzen van steenkool.

Verbruik aardoliegrondstoffen en -producten gedaald

In 2015 daalt het verbruik van aardoliegrondstoffen en -producten tot 1 129 PJ, en is daarmee 5,0 procent lager dan in het jaar ervoor. Het verbruik van aardoliegrondstoffen nam met 5 procent toe. De productie van aardolieproducten is in 2015 toegenomen met 14 procent.

Omzetting van energiedragers

In Nederland worden voornamelijk aardolie, aardgas en steenkool als energiedragers ingezet voor omzetting in andere energiedragers. Behalve voor de productie van energie worden energiedragers, met name aardolie, ook als grondstof voor chemische producten gebruikt.

Toelichting revisie

De cijfers van de energiebalans zijn voor de periode 1995 tot en met 2013 gereviseerd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor waren een trendbreuk in de tijdreeks voor de bedrijfstak petrochemie, de mogelijkheid klantenbestanden van netwerkbedrijven te gebruiken voor het bepalen van het finaal verbruik van aardgas en elektriciteit en het beschikbaar komen van nieuwe broninformatie over het verbruik van brandstoffen voor vervoer en mobiele bronnen. Meer informatie is te lezen in het artikel Revisie energiebalans 1995-2013 (CBS, 2015b).

Toelichting bij de grafieken

Het Compendium voor de Leefomgeving onderscheidt 3 manieren hoe de energiedragers ingezet kunnen worden:

  • Verbruik als brandstof in ketels, kachels, enz. Dit is het energieverbruik voor verwarming, verlichting of als krachtbron voor auto's, machines en andere apparaten. De cijfers zijn exclusief het verbruik voor energieomzetting. Ook wel energetisch finaal verbruik genoemd.
  • Verbruik als grondstof. Dit betreft het verbruik van energiedragers voor het maken van producten die geen energiedrager zijn maar waar wel de energie in is opgeslagen. Een voorbeeld is het gebruik van aardoliegrondstoffen voor de productie van plastic. Ook wel niet-energetisch finaal verbruik genoemd.
  • Omzettingssaldo van energiedragers in andere energiedragers. Het omzettingssaldo is de inzet minus de productie bij de omzetting van de ene energiedrager in de andere. Bijvoorbeeld omzetting van aardgas in elektriciteit en warmte of de omzetting van aardoliegrondstoffen in aardolieproducten als benzine en diesel.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer informatie over het Nederlandse energieverbruik is opgenomen in de databank StatLine van het CBS.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Energieverbruik per energiedrager
Omschrijving
Ontwikkeling van het totale energieverbruik in Nederland per energiedrager. Dit is gelijk aan het primaire energieaanbod.
Voor het meest recente jaar is het energieverbruik uitgesplitst naar wijze van inzet.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
Berekening op basis van enkele maand- en kwartaalenquêtes van het CBS en registraties van diverse instellingen als TenneT, Gasunie en Energie-Nederland. Het artikel Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2015a) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
De cijfers van de energiebalans zijn voor de periode 1995 tot en met 2013 gereviseerd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor waren een trendbreuk in de tijdreeks voor de bedrijfstak petrochemie, de mogelijkheid klantenbestanden van netwerkbedrijven te gebruiken voor het bepalen van het finaal verbruik van aardgas en elektriciteit en het beschikbaar komen van nieuwe broninformatie over het verbruik van brandstoffen voor vervoer en mobiele bronnen. Meer informatie over deze trendbreuk geeft het artikel Revisie energiebalans 1995-2013 (CBS, 2015b).
Basistabel
StatLine: Energiebalans; Kerncijfers (CBS, 2016).
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Er zijn gegevens per energiedrager voor een groot aantal energiebalansposten (zoals winning, invoer, verbruik, verbruikssaldo energiebedrijven, verbruikssaldo energieafnemers, uitvoer, bunkers) en economische sectoren.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks;
Publicatie op statline 3x per jaar:
Voorlopige cijfers:
- maart/april van het jaar volgend op het verslagjaar.
Nader voorlopige cijfers:
- juni/juli van het jaar volgend op het verslagjaar.
Definitieve cijfers:
- november/december van het tweede volgende jaar op het verslagjaar.
Achtergrondliteratuur
Revisie energiebalans 1995-2013 (CBS, 2015b).
Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2015a).
Opmerking
De cijfers van de energiebalans zijn voor de periode 1995 tot en met 2013 gereviseerd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor waren een trendbreuk in de tijdreeks voor de bedrijfstak petrochemie, de mogelijkheid klantenbestanden van netwerkbedrijven te gebruiken voor het bepalen van het finaal verbruik van aardgas en elektriciteit en het beschikbaar komen van nieuwe broninformatie over het verbruik van brandstoffen voor vervoer en mobiele bronnen. Meer informatie is te lezen in het artikel Revisie energiebalans 1995-2013 (CBS, 2015b).
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
24
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16

Referentie van deze webpagina

CLO (2016). Energieverbruik per energiedrager, 1990-2015 (indicator 0054, versie 20, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.