Herkomst verzurende depositie, 2004
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De helft van de zuurdepositie in Nederland is afkomstig van Nederlandse bronnen. Gereduceerde stikstofverbindingen (NHx) uit binnen- en buitenland leveren de grootste bijdrage aan de zuurdepositie: ongeveer de helft. Geoxideerde zwavelverbindingen (SOx) en geoxideerde stikstofverbindingen (NOy) dragen elk bijna een kwart bij.
Grootste bijdrage komt nog steeds uit Nederland
Bronnen in Nederland zelf leveren nog steeds de grootste bijdrage aan de depositie van potentieel zuur in Nederland, namelijk 53% van het totaal. Deze bijdrage ligt al sinds 1980 rond de 50%. Een groot deel van de Nederlandse bijdrage komt van agrarische bronnen in Nederland.
Beleid
Het verzuringsbeleid vereist ook een internationale aanpak, omdat de verzuring een belangrijke grensoverschrijdende component kent. Zo komt 47% van de Nederlandse depositie van buiten de landsgrenzen. Daar staat echter tegenover dat 70% van de emissie van verzurende stoffen in Nederland wordt geëxporteerd. Daarom zijn mede in internationaal verband afspraken over emissiereducties gemaakt.
Bronnen
- Jaarsveld, J.A. van (2004) Het Operationele Prioritaire Stoffen model. Rapport 500045001, Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven.
Relevante informatie
- [onderwerp=nl0025]
- Vermesting en verzuring: oorzaken en effecten
- Vermesting en verzuring: beleid
- Verzurende depositie, 1990-2022
- Stikstofdepositie, 1990-2022
- Herkomst stikstofdepositie, 2022
- Vermesting en verzuring: beleid
- Dossier Luchtverontreiniging en verzuring
- EU (2008). Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa. Publicatieblad van de Europese Unie L 152/1.
- EU (2001). Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen No L 309/22. No L 309/22.
- Luchtkwaliteitsbeleid van de Europese Unie.
- Conventie voor het lange afstandstransport van luchtverontreiniging.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De mate van verzuring wordt in Nederland uitgedrukt in zogenoemd potentieel zuur. Potentieel zuur is gedefinieerd als de maximale verzuring, die zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak en hun omzettingsproducten in bodem en water teweeg kunnen brengen. De daadwerkelijke verzuring in bodem en water kan lager zijn. Deze hangt af van een aantal processen en van de opname van de stoffen door planten.Het vermogen van een stof om verzurend te werken, wordt meestal uitgedrukt in zuurequivalenten per hectare (z-eq/ha). Een zuurequivalent is een maat voor de hoeveelheid zuur (H+ in mol/ha) die kan ontstaan in bodem of water. Hierbij geldt: 1 mol zwaveldioxide levert 2 mol zuur, 1 mol stikstofoxiden levert 1 mol zuur en 1 mol ammoniak levert 1 mol zuur.Er is soms verwarring over de verzurende werking van ammoniak. In de atmosfeer werkt ammoniak zuurneutraliserend. Komt ammoniak (of het omzettingsproduct ammonium) echter in de bodem dan kan het omgezet worden in salpeterzuur. Er is dan alsnog een verzurend effect.De berekeningen zijn uitgevoerd met het atmosferisch transport- en depositiemodel OPS, het Operationeel Prioritaire Stoffen model.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2007). Herkomst verzurende depositie, 2004 (indicator 0179, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.