Emissiereductiedoelstellingen water

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Al zo'n dertig jaar worden nationaal en internationaal afspraken gemaakt om de emissies van stoffen naar water te verminderen. Een overzicht van de afspraken, beleidsdoelstellingen en maatregelen.

Algemene ontwikkeling

Om de emissies van schadelijke stoffen als zware metalen, organische microverontreinigingen en nutriënten naar water te verminderen zijn in de afgelopen dertig jaar tal van maatregelen genomen. Voor een aantal stoffen heeft dit reeds tot flinke reducties geleid. Dit is het gevolg van de vele opeenvolgende nationale en internationale afspraken en beleidsdoelstellingen.

Belangrijkste (inter)nationale afspraken en beleidsdoelstellingen

Voor de periode 1985-1995 zijn met name de afspraken in het kader van het Rijn actieprogramma (RAP) van de Internationale Rijn Commissie (IRC) en het Noordzee actieplan (NAP) van belang. In het RAP en NAP zijn reductiedoelstellingen voor de emissie van een groot aantal stoffen ten opzichte van 1985 vastgesteld; met name voor industriële puntbronnen.In de meer recente jaren zijn de emissiereductiedoelstellingen voor prioritaire stoffen van belang, zoals vastgelegd in het tweede Nationaal Milieubeleidsplan (VROM, 1993), de OSPAR-strategie (voor alle Noordzeelanden), de EU-richtlijn Stedelijk Afvalwater, de EU Nitraatrichtlijn en het Actieprogramma Diffuse Bronnen.Tijdens de vierde Noordzeeministersconferentie in 1995 is afgesproken dat de emissies van milieugevaarlijke stoffen binnen 25 jaar worden beëindigd. Doel is het terugbrengen van de concentraties van milieuvreemde stoffen tot bijna nul en van niet-milieuvreemde stoffen tot nagenoeg het natuurlijke achtergrondniveau.

Huidige emissiedoelstellingen gerelateerd aan waterkwaliteitsnormen

De huidige reductiedoelstellingen, zoals vastgelegd in het derde Nationaal Milieubeleidsplan (VROM, 1997) en de vierde Nota Waterhuishouding (V&W, 1999), zijn afgeleid van deze internationale afspraken. De emissies van prioritaire stoffen naar water moeten zodanig verminderen, dat wordt voldaan aan de normen voor de waterkwaliteit. In 2000 of op zo kort mogelijke termijn moet de zogenaamde MTR-concentratie (maximaal toelaatbaar risiconiveau) zijn gehaald; voor de lange termijn geldt de streefwaarde (SW). De streefwaarde is de concentratie die overeenkomt met het Verwaarloosbaar Risiconiveau (VR). Voor de lange termijn is de normstelling ingevolge de Kaderrichtlijn Water (zie hieronder) bepalend.

Europese Kaderrichtlijn water

In 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in werking getreden. De exacte gevolgen van de KRW voor het huidige Nederlandse waterkwaliteits- en emissiebeleid zijn op dit moment nog niet helder. De Kaderrichtlijn stelt als doel het halen van een 'goede chemische toestand in 2015'. Voor de prioritaire en prioritair gevaarlijke stoffen, in totaal 33 stoffen en stofgroepen, heeft de Europese Commissie inmiddels een eerste voorstel voor normstelling afgegeven. Maatregelen ter voorkoming van emissies zullen hierop afgestemd moeten worden.

Reductiemaatregelen voor emissies naar water

Na de succesvolle aanpak bij de reductie van industriële puntbronnen, zijn de huidige maatregelen met name gericht op diffuse bronnen, atmosferische depositie en buitenlandse bronnen. Voorbeelden van beleidsmaatregelen zijn:

  • productverbetering door de hele keten van de stof heen;
  • kringloopsluiting;
  • alternatief materiaalgebruik;
  • internationale afspraken;
  • een gebiedsgerichte aanpak.

Zonodig zijn de maatregelen per stof toegesneden naar de verschillende doelgroepen, afhankelijk van de relatieve bijdrage aan de landelijke emissies. Uit een notitie van VROM (VROM, 2001) blijkt dat de voornaamste problemen nog liggen bij de zware metalen, nutriënten en PAK's.Voor zover relevant, worden in het Milieucompendium bij de indicatoren, die de emissies naar water per doelgroep beschrijven, voor een aantal stoffen de reductiedoelstellingen en maatregelen genoemd.

Bronnen

  • CIW (1999). Actieprogramma diffuse bronnen, voortgangrapportage 1999. Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26401, nr 20. Commissie Intergraal Waterbeheer, Den Haag.
  • EU (1991). Richtlijn 91/271/EG van de Raad van de Europese Unie van 21 mei 1991 inzake de Behandeling van Stedelijk Afvalwater. Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L 135/40-52.
  • EU (2000). Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communitaire maatregelen betreffende het waterbeleid. Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L327, 22 december 2000.
  • IRC (1987). Aktionsprogramm Rhein (Rijn actieprogramma). Rheinministerskonferenz. Internationale Rijn Commissie (IRC), Straatsburg,1 oktober 1987.
  • VROM (1993). Nationaal Milieubeleidsplan 2. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • VROM (1997). Nationaal Milieubeleidsplan 3. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • VROM (2001). Emissiereductiedoelstellingen prioritaire stoffen. Notitie in het kader van NMP4. Ministerie van VROM, Den Haag.
  • V&W (1991). Noordzeeactieplan, Nationaal Uitvoeringsdocument Derde Noordzeeministersconferentie. Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21884, nrs 1 en 2. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Den Haag.
  • V&W (1999). Vierde Nota waterhuishouding. Ministerie Verkeer en Waterstaat, Den Haag.

Relevante informatie

  • Meer informatie over de OSPAR strategie is te vinden op de website van OSPAR.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
15
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2004). Emissiereductiedoelstellingen water (indicator 0080, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.