Aantal dieren in de veehouderij, 1980-2001
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
1980 | 1986 | 1990 | 1995 | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | ||
x 1 000 | |||||||||
Rundvee | 5 226 | 5 123 | 4 926 | 4 654 | 4 283 | 4 206 | 4 070 | 4 047 | |
w.o. | melk- en kalfkoeien | 2 356 | 2 288 | 1 878 | 1 708 | 1 611 | 1 588 | 1 504 | 1 546 |
vleeskalveren | 582 | 690 | 302 | 669 | 711 | 753 | 783 | 712 | |
Varkens | 10 138 | 13 481 | 13 915 | 14 397 | 13 446 | 13 567 | 13 118 | 13 073 | |
Pluimvee | 82 593 | 93 808 | 94 903 | 91 861 | 101 463 | 107 570 | 106 813 | 102 956 | |
w.o. | leghennen1) | 26 610 | 33 911 | 33 199 | 38 162 | 41 434 | 42 461 | 44 036 | 42 726 |
slachtkuikens | 38 609 | 39 414 | 41 172 | 43 827 | 48 537 | 53 247 | 50 937 | 50 127 | |
Paarden en pony's | 67 | 63 | 70 | 100 | 114 | 115 | 118 | 120 | |
Schapen | 858 | 868 | 1 702 | 1 674 | 1 394 | 1 401 | 1 308 | 1 296 | |
Geiten | 0 | 23 | 61 | 76 | 132 | 153 | 179 | 221 | |
Pelsdieren en konijnen | . | . | . | 952 | 1 018 | 994 | 982 | 1 002 | |
Bron: CBS. | CBS/MC/okt02 | ||||||||
1) 1980: 5 maanden en ouder; vanaf 1986: 18 weken en ouder. |
Ontwikkeling aantal dieren
De sterke toename van het aantal dieren betreft voornamelijk de niet-grondgebonden veestapel (intensieve veehouderij). Het aantal melk- en kalfkoeien, in 2000 goed voor 50% van de Mestproductie door de veestapel, 1986-2023, is sinds de invoering van de Beschikking Superheffing (1984) gedaald met 41%. De afname van het aantal varkens sinds 1997 is het gevolg van een complex van factoren: gevolgen van de varkenspest, marktontwikkelingen, Vervallen mestproductierechten en dierrechten, 1998-2006 door de overheid en milieu- en dierwelzijnsmaatregelen.
Invloed van dierziekten
De ziekte mond- en klauwzeer (MKZ) in 2001 is vooral lokaal van invloed geweest op de omvang van de rundveestapel. Voor Nederland als geheel was de invloed beperkt. Op langere termijn hebben dierziekten vooral gevolgen voor de economische positie van veebedrijven.
Methodiek
Het aantal dieren wordt jaarlijks geteld op 1 april in de zogenaamde Landbouwtelling. Omdat het aantal dieren wordt geteld op een peildatum kunnen vervoersverboden door dierziekten tot uitdrukking komen in het aantal getelde dieren zoals in 1997 bij de varkenspest.
Bronnen
- CBS. Statline. Landbouwtelling. Centraal Bureau voor de Statistiek. Voorburg/Heerlen.
Relevante informatie
- Meer gegevens over aantallen dieren in de veehouderij, bijvoorbeeld over eerdere en tussenliggende jaren, zijn te vinden u op Statline (CBS).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2002). Aantal dieren in de veehouderij, 1980-2001 (indicator 0012, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.