Veehouderij: aantallen dieren, 1980-2007

U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.

De meeste dieren in de veehouderij bevinden zich in de intensieve veehouderij. Dierziekten hebben een significante invloed op de veestapel.

  1980198619901995200020052007
         
  x 1 000      
         
Rundvee5 2265 1244 9264 6544 0703 7993 763
w.o.melk- en kalfkoeien2 3562 2881 8781 7081 5041 4331 413
 vlees-kalveren582690602669783829860
         
Varkens10 13813 48313 91514 39713 11811 31211 663
         
Pluimvee82 66693 79995 45291 861106 81395 46595 711
w.o.leghennen 1)26 61033 89933 19929 27232 57330 51331 427
 slacht-kuikens38 60939 41641 17243 82750 93744 49643 352
         
Paarden en pony' s676370100118133134
Schapen8588781 7021 6741 3081 3631 369
Geiten.236176179292324
Pelsdieren en konijnen...9529821 0641 207
         
Bron: CBS (2008).CBS/MNC/jun08/0012
1) 1980: 5 maanden en ouder; vanaf 1986: 18 weken en ouder.

Aantal melk- en kalfkoeien en varkens sinds 1980 afgenomen

Het aantal melk- en kalfkoeien, in 2007 goed voor 53% van de mestproductie (voorlopig cijfer), is sinds de invoering van de Beschikking Superheffing in 1984 gedaald met ruim 40%.
De afname van het aantal varkens sinds 1997 is het gevolg van een complex van factoren: gevolgen van de varkenspest, marktontwikkelingen, de Wet herstructurering varkenshouderij en milieu- en dierwelzijnsmaatregelen. Ten opzichte van 2005 zijn de aantallen dieren vrijwel onveranderd gebleven.

Invloed van dierziekten

De ziekte mond- en klauwzeer (MKZ) heeft in 2001 vooral lokaal de omvang van de veestapel beïnvloed. Voor Nederland als geheel was de invloed beperkt. Op langere termijn hebben dierziekten vooral gevolgen voor de economische positie van veebedrijven. Door de uitbraak van vogelpest in maart 2003 en de daarop volgende ruimingen is de omvang van de pluimveestapel in 2003 sterk gedaald. In het voorjaar van 2003 werden bijna 30 miljoen stuks pluimvee geruimd.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Veehouderij: aantal dieren
Omschrijving
Aantallen dieren (rundvee, varkens, pluimvee, paarden en pony's, schapen, geiten, pelsdieren en konijnen) in de veehouderij
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Zie CBS-Landbouwtelling
Basistabel
CBS-StatLine: Landbouwtelling; gewassen en dieren; nationaal
CBS-StatLine: Landbouwtelling op nationaal niveau (1980-2005); deze StatLinetabel wordt niet voortgezet (zie CBS, 2008)
Geografische verdeling
Nederland, landsdeel, provincie, landbouwgebied, gemeente
Andere variabelen
Veestapel, gewassen, speciale onderwerpen (verschilt per enquêtejaar)
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Zie CBS-Landbouwtelling
Opmerking
Het aantal dieren wordt jaarlijks op 1 april geteld in de Landbouwtelling. Doordat de telling gebeurt op één peildatum kunnen vervoersverboden en ruimingen door dierziekten tot uitdrukking komen in het aantal getelde dieren.
Betrouwbaarheidscodering
A (Integrale enquête)

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
12
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2008). Veehouderij: aantallen dieren, 1980-2007 (indicator 0012, versie 10, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.