Veehouderij: aantallen dieren, 1980-2004
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
De meeste dieren in de veehouderij bevinden zich in de intensieve veehouderij. Dierziekten hebben een significante invloed op de veestapel.
1980 | 1986 | 1990 | 1995 | 2000 | 2003 | 2004* | ||
x 1 000 | ||||||||
Rundvee | 5 226 | 5 123 | 4 926 | 4 654 | 4 070 | 3 759 | 3 767 | |
w.o. | ||||||||
melk- en kalfkoeien | 2 356 | 2 288 | 1 878 | 1 708 | 1 504 | 1 478 | 1 471 | |
vleeskalveren | 582 | 690 | 302 | 669 | 783 | 732 | 765 | |
Varkens | 10 138 | 13 481 | 13 915 | 14 397 | 13 118 | 11 169 | 11 097 | |
Pluimvee | 82 593 | 93 808 | 94 903 | 91 861 | 106 813 | 81 232 | 88 015 | |
w.o | ||||||||
leghennen 1) | 26 610 | 33 911 | 33 199 | 38 162 | 44 036 | 30 498 | 35 668 | |
slachtkuikens | 38 609 | 39 414 | 41 172 | 43 827 | 50 937 | 42 289 | 44 262 | |
Paarden en pony's | 67 | 63 | 70 | 100 | 118 | 126 | 129 | |
Schapen | 858 | 868 | 1 702 | 1 674 | 1 308 | 1 185 | 1 236 | |
Geiten | 0 | 23 | 61 | 76 | 179 | 274 | 282 | |
Pelsdieren en konijnen | . | . | . | 952 | 982 | 946 | 984 | |
Bron: CBS (2005). | ||||||||
1) 1960: 6 maanden en ouder; 1970 en 1980: 5 maanden en ouder; vanaf 1986: 18 weken en ouder. |
Aantal melk- en kalfkoeien en varkens afgenomen
De sterke toename van het aantal dieren betreft voornamelijk de niet-grondgebonden veestapel (intensieve veehouderij). Het aantal melk- en kalfkoeien, in 2003 goed voor 54% van de mestproductie, is sinds de invoering van de Beschikking Superheffing in 1984 gedaald met 42%. De afname van het aantal varkens sinds 1997 is het gevolg van een complex van factoren: gevolgen van de varkenspest, marktontwikkelingen, korting en opkoop van varkensrechten door de overheid en milieu- en dierwelzijnsmaatregelen.
Invloed van dierziekten
De ziekte mond- en klauwzeer (MKZ) heeft in 2001 vooral lokaal de omvang van de veestapel beïnvloed. Voor Nederland als geheel was de invloed beperkt. Op langere termijn hebben dierziekten vooral gevolgen voor de economische positie van veebedrijven. Door de uitbraak van vogelpest in maart 2003 en de daarop volgende ruimingen is de omvang van de pluimveestapel in 2003 op basis van de Landbouwtelling niet vergelijkbaar met de voorgaande jaren. In het voorjaar van 2003 werden bijna 30 miljoen stuks pluimvee geruimd.
Bronnen
- CBS (2005). StatLine: Landbouwtelling op nationaal niveau. CBS. Voorburg/Heerlen.
Relevante informatie
- Meer gegevens over aantallen dieren in de veehouderij, bijvoorbeeld over eerdere en tussenliggende jaren, zijn te vinden op StatLine (CBS).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- Het aantal dieren wordt jaarlijks op 1 april geteld in de Landbouwtelling. Doordat de telling gebeurt op één peildatum kunnen vervoersverboden en ruimingen door dierziekten tot uitdrukking komen in het aantal getelde dieren.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2005). Veehouderij: aantallen dieren, 1980-2004 (indicator 0012, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.