Purperslak en aangroeiwerende verven, 1960-2021

Door de afname van de hoeveelheid tributyltin in het water, een stof in aangroeiwerende verven, is de populatie van de purperslak in de Oosterschelde hersteld. In de Westerschelde is de soort sinds 2014 terug. De populaties in de kustzone van de Noordzee hebben echter te lijden van zandsuppleties.

Voorkomen purperslak

Purperslakken komen alleen voor in de getijdezone. Behalve langs de Oosterschelde en Westerschelde komt de soort in Nederland op een beperkt aantal plaatsen langs de Noordzeekust voor.

Afname purperslak

Tussen 1960 en 1995 is de populatie purperslakken in de Oosterschelde met circa 90% gedaald en is die in de Westerschelde nagenoeg verdwenen. Deze afnamen worden in verband gebracht met tributyltin-(TBT)-houdende verven die de aangroei van zeepokken en andere organismen op scheepsrompen remmen. Het middel, dat vanaf het begin van de jaren zeventig in gebruik is genomen, heeft echter ernstige bijeffecten. Zo is bij verscheidene weekdieren aangetoond dat TBT 'imposex' veroorzaakt. Dat wil zeggen dat vrouwelijke dieren mannelijke geslachtsorganen ontwikkelen, waardoor ze geen eitjes meer kunnen afzetten. Purperslak geldt als één van de meest gevoelige soorten voor TBT, maar imposex is ook bekend van onder meer wulk, noordhoren, gevlochten fuikhoren en gewone alikruik (Ten Hallers-Tjabbes et al., 2003). Aan de Noordzeekust is de soort veel minder achteruitgegaan, waarschijnlijk doordat de concentraties TBT daar lager bleven.

Verbod op TBT

Het gebruik van verf met TBT is sinds 1990 verboden op rompen van schepen kleiner dan 25 m. Vanaf 1 januari 2003 is het wereldwijd verboden om TBT nog op schepen te gebruiken en vanaf 1 januari 2008 moet alle TBT van de scheepsrompen verwijderd zijn. Na dit verbod is de hoeveelheid TBT in met name jachthavens sterk gedaald.

Herstel purperslak

Eind jaren negentig nam de purperslak weer toe in de Oosterschelde. Nog jarenlang vertoonden veel purperslakvrouwtjes daar imposex, maar vanaf 2013 is dat niet meer gezien. Langs de Noordzeekust is imposex sinds 2016 niet meer aangetroffen. Pas in 2014 werd de purperslak weer gevonden in de monding van de Westerschelde, waar de scheepvaart intensiever is dan in de Oosterschelde. In de monding van de Westerschelde waren er in 2016 nog dieren met imposex, maar ook daar neemt imposex af (Sneekes et al. 2021).

Zandsuppleties en afdichting dijken

In tegenstelling tot het herstel in de Oosterschelde nam de purperslak aan de Noordzeekust juist sterk af vanaf 2006. Dit komt door het verdwijnen van een grote populatie purperslakken aan de Westkapelse Zeedijk op Walcheren. Dat is veruit de grootste vindplaats van deze soort langs de Nederlandse Noordzeekust, die sterk bepalend is voor de indexcijfers van de Noordzeekust. Door zandsuppleties en bekleding van dijk en strekdammen met bitumen is daar vrijwel de gehele populatie verloren gegaan. Omdat veel zand inmiddels weer was weggespoeld, trad sinds 2011 herstel op. Daarna zijn er opnieuw zandsuppleties uitgevoerd, zodat de populatie langs de Noordzee meerdere keren is afgenomen en enigszins hersteld.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Purperslak en aangroeiwerende verven
Omschrijving
Ontwikkeling populatie purperslak (Nucella lapillus)
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Data verzamelingDe gegevens zijn ontleend aan het Purperslak Inventarisatie en Monitoring Project (PIMP) van de Stichting Anemoon. Daarbij wordt een aantal vaste meetlocaties eens in de paar jaar met een standaardmethode geïnventariseerd op het aantal purperslakken. In de Oosterschelde zijn 40 meetlocaties betrokken, in de Westerschelde 7 en aan de Noordzeekust 35. De gestandaardiseerde tellingen lopen sinds 2006. De gegevens in de jaren ervoor op die locaties zijn gereconstrueerd op basis van oudere waarnemingen en niet-gestandaardiseerde tellingen. De meetlocaties die Wageningen Marine Research gebruikt in het onderzoek naar imposex komen van locaties die ook in het PIMP worden bijgehouden.IndexberekeningJaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen zijn bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM). Daarbij is het standaardmodel met jaar- en meetpunteffecten gebruikt, waarbij de aantallen dieren worden bijgeschat voor de jaren waarin een meetlocatie niet is onderzocht.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Oosterschelde, Westerschelde, Noordzeekust. De vindplaatsen op Texel zijn niet in de grafiek opgenomen.
Verschijningsfrequentie
Eens in de 2-3 jaar
Achtergrondliteratuur
Gibbs, P.E., P.L. Pascoe en G.R. Burt (1988). Sex change in the female dog-whelk Nucella lapillus as an indicator of tributyltin (TBT) contamination. J. Mar. Biol. Assoc. 67: 507-523.Gmelig Meyling, A.W., J. Willemsen en R.H. de Bruyne (2006). Verspreiding en trends in Nederland van de purperslak Nucella lapillus. Rapport 2006-14. Stichting Anemoon, Bennebroek.Gmelig Meyling, A.W., H. Borren en J. Willemsen (2007). Purperslak (Nucella lapillus). Inventarisatie en Monitoringproject Jaarverslag 2007. Stichting Anemoon, Bennebroek.Hallers-Tjabbes, C.C. ten en A.W. Gmelig Meyling (2009). Wulk en purperslak naast TBT bedreigd door visserij en zandsuppletie. De Levende Natuur 110: 270-272.Hallers-Tjabbes, C.C. ten, J.W. Wegener, A.G.M. van Hattum, J.F. Kemp, E. ten Hallers, T.J. Reitsema en J.P. Boon (2003). Imposex and organotin concentrations in Buccinum undatum and Neptunea antiqua from the North Sea: relationship to shipping density and hydro-graphical conditions. Mar. Env. Res. 55: 203-233.Hoek-van Nieuwenhuizen, M., J. Jol en N.H.B.M. Kaag (2013). TBT-gehalten en effecten bij de Gewone Alikruik, de Gevlochten Fuikhoorn en de Purperslak langs de Nederlandse kust in 2012. Rapport C112/12. Wageningen Marine Research, Wageningen. Hoek-van Nieuwenhuizen, M., J. Jol en N.H.B.M. Kaag (2014). TBT-gehalten en effecten bij de Gewone Alikruik, de Gevlochten Fuikhoorn en de Purperslak langs de Nederlandse kust in 2014. Rapport C148/14. Wageningen Marine Research, Wageningen. Hoek-van Nieuwenhuizen, M., J. Jol en N.H.B.M. Kaag (2015). TBT-gehalten en effecten bij de gewone Alikruik, de Gevlochten Fuikhoorn en de Purperslak langs de Nederlandse kust in 2015. Rapport C147/15. Wageningen Marine Research, Wageningen. Kaag, N.H.B.M. en J. Jol (2007). Monitoring imposex bij de purperslak, Nucella lapillus, in de Zeeuwse wateren. Rapport C112/07. Wageningen Marine Research, Wageningen. Kotterman, M., J. Jol en E. van Barneveld (2016). TBT-gehalten en effecten bij de Gewone Alikruik, de Gevlochten Fuikhoorn en de Purperslak langs de Nederlandse kust in 2016. Rapport C110/16. Wageningen Marine Research, Wageningen. Mensink, B.P., C.V. Fischer, G.C. Cadée, M. Fonds, C.C. ten Halbers-Tjabbes en J.P. Boon (2000). Shell damage and mortality in the common whelk Buccinum undatum caused by beam-trawl fishery. Journal Sea Research 43: 53-64.Moorsel, G.W.N.M. van (1996). Ecoprofiel purperslak (Nucella lapillus). Bureau Waardenburg, Culemborg.
Opmerking
Tot en met versie 8 van deze indicator was ook de wulk opgenomen, maar de data daarvan komen vooral van de Noordzee buiten de kustzone, waar ook bodemvisserij de trend van die soort beïnvloedt. Dat bemoeilijkt het vaststellen van de relatie met TBT.
Verder is vanaf versie 9 ook de Westerschelde opgenomen.
Betrouwbaarheidscodering
D. Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert kennis, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
10
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
05
versie‎
04

Referentie van deze webpagina

CLO (2022). Purperslak en aangroeiwerende verven, 1960-2021 (indicator 1104, versie 10, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.