Luchtvaartnetwerk van Schiphol, 2002-2014
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Het Schipholnetwerk ontwikkelde zich sterk tussen 2013 en 2014. Het netwerk van Schiphol groeit in 2014 sterker dan dat van de concurrerende Europese luchthavens. Het SkyTeamnetwerk op Schiphol groeit onverminderd sneller dan dat op Parijs Charles de Gaulle, met name voor passagiers. Wel neemt de concurrentie van Parijs Charles de Gaulle toe.
Goede connectiviteit door de lucht is belangrijke concurrentiefactor
Een goede connectiviteit door de lucht - het hebben van een wereldwijd netwerk van verbindingen met veel internationale bestemmingen die frequent aangedaan kunnen worden - is een belangrijke concurrentiefactor. In Nederland wordt een belangrijk deel van dit netwerk aangeboden op de luchthaven Schiphol. Vooral bedrijven nabij Schiphol profiteren van deze goede connectiviteit: de aanwezigheid van Schiphol geeft hen een voordeel ten opzichte van hun belangrijkste concurrenten. Een kwalitatief hoogwaardig luchtvaartnetwerk van Schiphol is voor veel bedrijven een belangrijke vestigingsplaatsfactor en mede daardoor van belang voor de (regionaal-)economische ontwikkeling. Andersom is ook de regionaal-economische ontwikkeling van belang voor de positie van Schiphol.
Directe, indirecte en hubconnectiviteit
De kwaliteit van het luchtvaartnetwerk wordt uitgedrukt in connectiviteit, ofwel in de mate waarin een luchthaven verbonden is met andere luchthavens. Daarbij worden drie vormen van connectiviteit onderscheiden. Voor de bereikbaarheid van een land of regio en de (regionaal-)economische ontwikkeling zijn vooral de directe en de indirecte connectiviteit van belang. Dit zijn maten voor de verbindingen vanaf Schiphol naar eindbestemmingen die rechtstreeks dan wel via andere luchthavens worden uitgevoerd. Bij indirecte verbindingen speelt de overstaptijd een rol. De indirecte connectiviteit is dus een maat voor alle bestemmingen vanaf Schiphol, waarbij wordt overgestapt op andere luchthavens. De hubconnectiviteit ten slotte beschrijft alle verbindingen tussen luchthavens, met een transfer op Schiphol. De hubconnectiviteit geeft inzicht in de kwaliteit van het overstapproduct dat via een luchthaven wordt aangeboden en heeft op indirecte wijze ook invloed op de (regionaal-) economische ontwikkeling. Hoe beter het overstapproduct, hoe meer passagiers op de luchthaven overstappen. Air France-KLM, de belangrijkste hubcarrier op Schiphol, is voor een rendabele exploitatie van veel intercontinentale bestemmingen afhankelijk van deze transferpassagiers.
Herstel connectiviteit van terugval die in 2008 inzette
Het Schipholnetwerk ontwikkelde zich sterk tussen 2013 en 2014. Een combinatie van nieuwe bestemmingen en frequentieverhogingen naar belangrijke (hub)luchthavens leidt tot een toename van directe, indirecte en hubconnectiviteit (SEO 2015). De luchtvaartmaatschappijen boden in 2014 vanaf Schiphol 319 rechtstreekse bestemmingen aan. In 2002 waren dat 201 bestemmingen (Schiphol, 2016). Het netwerk van Schiphol groeit in 2014 sterker dan dat van de concurrerende Europese luchthavens. De luchthavens van Dubai en Istanbul zetten hun sterke groei in afgelopen jaren voort. Het SkyTeamnetwerk op Schiphol groeit onverminderd sneller dan dat op Parijs Charles de Gaulle, met name voor passagiers. Wel neemt de concurrentie van Parijs Charles de Gaulle toe, hetgeen betekent dat Air France en KLM vanaf en via hun hubs steeds meer dezelfde markten bedienen. Het is belangrijk deze ontwikkeling nauwlettend te blijven volgen; bij een rationalisatie van het netwerk van Air France-KLM lopen overlappende routes het hoogste risico gestaakt te worden (SEO 2015).
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
- Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
- Nationaal Belang 1: Een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationaal bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren
Bronnen
- SEO (2015) Monitor netwerkkwaliteit en Staatsgaranties 2009-2014. SEO Economisch Onderzoek (Amsterdam)
- Schiphol (2016). Website Schiphol Group: www.schiphol.nl>Schiphol Group> Feiten & Cijfers.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Luchtvaartnetwerk van Schiphol
- Omschrijving
- Beschrijving van de ontwikkeling in de drie vormen van netwerkkwaliteit (connectiviteit) die voor Schiphol van belang zijn.
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
- De connectiviteit is berekend door SEO Economisch Onderzoek (Amsterdam) met het Netscanmodel en op grond van deze berekeningen door SEO geanalyseerd..
- Basistabel
- bron 2002-2010: Benchmark netwerkkwaliteit grote Europese luchthavens, Lieshout en Zuidberg (SEO, 2012)
bron 2012: Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties 2009 - 2012 Joost Zuidberg (SEO, 2013)
bron 2014: Monitor netwerkkwaliteit en staatsgaranties 2009-2014. Boonekamp T, J. Zuidberg (SEO, 2015) Economisch Onderzoek, Amsterdam - Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- 2 jaar
- Achtergrondliteratuur
- Monitor netwerkkwaliteit en Staatsgaranties 2009-2014. SEO Economisch Onderzoek (Amsterdam), 2015
- Opmerking
- SEO rapporteert jaarlijks over de ontwikkeling van de connectiviteit i.o.v. het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
- Betrouwbaarheidscodering
- Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2016). Luchtvaartnetwerk van Schiphol, 2002-2014 (indicator 2157, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.