Trend van reptielen, 1990-2020
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Reptielen zijn sinds het begin van de aantalsmonitoring in 1994 gemiddeld vooruitgegaan in populatieomvang; de laatste 12 jaren is de trend stabiel. Ook in verspreiding zijn reptielen vooruitgegaan, sinds 1990.
Reptielen gaan gemiddeld vooruit
De reptielen in Nederland zijn als groep gemiddeld vooruit gegaan, zowel in populatieomvang (sinds 1994, eerste tabblad) als in verspreiding (sinds 1990, tweede tabblad). Drie soorten (zandhagedis, muurhagedis en hazelworm) zijn in aantal toegenomen, één soort (levendbarende hagedis) is in deze periode afgenomen. De overige drie soorten (adder, ringslang en gladde slang) zijn stabiel in aantallen sinds 1994. Het verspreidingsgebied van de meeste soorten is toegenomen. Voor twee soorten geldt dit niet: het verspreidingsgebied van de adder en de levendbarende hagedis is afgenomen.
Rode Lijst Indicator
Al gaan reptielen sinds 1994 gemiddeld vooruit, zes van de zeven soorten staan nog steeds op de Rode Lijst van bedreigde reptielen in Nederland. Alleen de hazelworm heeft geen bedreigde status. De laatste jaren zijn er geen veranderingen in het aantal bedreigde soorten en in de mate van bedreiging.
Oorzaken verandering
Een aantal soorten heeft geprofiteerd van beschermingsmaatregelen en op reptielen gerichte beheersmaatregelen in de natuurgebieden. Voor ringslangen worden bijvoorbeeld broeihopen aangelegd en voor de muurhagedis zijn nieuwe muurtjes gemaakt ter compensatie van verlies aan leefgebied. De achteruitgang van de levendbarende hagedis komt mogelijk mede door de versnippering van het leefgebied.
Habitatrichtlijn
Drie soorten reptielen staan op de Habitatrichtlijn: zandhagedis, muurhagedis en gladde slang.
Bronnen
- Janssen, I. en M. de Zeeuw (2019). Resultaten Meetprogramma Reptielen 2018. Schubben & Slijm nr. 40. RAVON, Nijmegen.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Trend van reptielen
- Omschrijving
- Ontwikkeling populatie-aantal en verspreiding reptielen als groep
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- Alle zeven inheemse soorten reptielen zijn in de indicator opgenomen: adder, gladde slang, hazelworm, levendbarende hagedis, muurhagedis, ringslang en zandhagedis.De aantalsgegevens zijn ontleend aan het meetprogramma voor reptielen van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie (software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM)).Verspreidingsgegevens zijn eveneens ontleend aan het meetprogramma voor reptielen; daarnaast zijn gegevens uit de Nationale Database Flora & Fauna gebruikt. Hiermee zijn voor alle soorten jaarlijkse indexcijfers in verspreiding (het aantal bezette kilometerhokken) bepaald met occupancy-modellen. IndicatorOm de aantalsindicator en de verspreidingsindicator te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen en over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle soorten (Van Strien et al., 2016).Van een aantal soorten zijn in de eerste jaren geen indexcijfers beschikbaar (zie tabel met indexcijfers per soort, klik op 'download data'). Deze ontbrekende indexcijfers zijn eerst met een kettingmethode afgeleid uit de indexcijfers van andere soorten. Vervolgens zijn de indexen per jaar meetkundig gemiddeld. Meetkundig middelen betekent dat een halvering van de populatiegrootte van een soort wordt gecompenseerd door de verdubbeling van die van een andere soort.Door de gemiddelde indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017). In de jaren waarin veel soorten ontbreken is de indicator minder betrouwbaar, maar de omvang van deze onbetrouwbaarheid is onbekend.Een breed betrouwbaarheidsinterval betekent dat er enkele of meerdere soorten zijn met minder betrouwbare indexcijfers (grote standaardfouten). Daardoor zal ook het jaarcijfer van de indicator minder betrouwbaar zijn en is het precieze verloop van de trendlijn minder goed te bepalen. Een smal betrouwbaarheidsinterval betekent dat de indexcijfers van de meeste soorten heel betrouwbaar zijn (kleine standaardfouten). Ook indexcijfers van soorten die sterke jaar-op-jaar schommelingen vertonen, kunnen heel betrouwbaar zijn. Uit de trendschattingen en betrouwbaarheidsintervallen daarvan zijn trendklassen afgeleid. De Rode Lijst Indicator is gebaseerd op het aantal soorten op de Rode Lijst per jaar (RLI-Lengte). De variant RLI-kleur telt ook de verschuivingen tussen de categorieën op de Rode Lijst mee (Van Strien et al., 2014). Hoe hoger de indexwaarde, hoe langer (RLI-lengte) of hoe roder (RLI-kleur) de Rode Lijst is. Bij een langere Rode Lijst worden meer soorten bedreigd in hun voortbestaan, een 'rodere' Rode Lijst duidt erop dat de mate waarin soorten bedreigd worden gemiddeld is toegenomen.
- Basistabel
- De indexen van de afzonderlijke soorten met hun trendklasse staan op het tabblad afzonderlijke soorten onder download data.
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Geen
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- CBS (2021). Meetprogramma's voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2020. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.Strien, A.J. van, C.A.M. van Swaay en T. Termaat (2013). Opportunistic citizen science data of animal species produce reliable estimates of distribution trends if analysed with occupancy models. Journal of Applied Ecology 50: 1450-1458.Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.Strien, A.J. van, et al. (2016). Modest recovery of biodiversity in a western European country: The Living Planet Index for the Netherlands. Biological Conservation 200: 44-50.Strien, A. van, R. Verweij, M. de Zeeuw, L. van Duuren en L. Soldaat (2014). Voorzichtig herstel van de biodiversiteit in Nederland? De Levende Natuur (115) 5: 208-211.Wereld Natuur Fonds (2015). Living Planet Report. Natuur in Nederland. WNF, Zeist.
- Betrouwbaarheidscodering
- B. Schattingen van trends in populatie-aantallen zijn gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.C. Schattingen van trends in verspreiding zijn gebaseerd op niet-gestandaardiseerde metingen die met een geavanceerde statistische methode zijn geanalyseerd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2021). Trend van reptielen, 1990-2020 (indicator 1384, versie 18, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.