Aantalsontwikkeling van reptielen
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Reptielen zijn de laatste 10 jaar gemiddeld vooruit gegaan.
Reptielen gaan vooruit
Sinds 1994 zijn de reptielen in Nederland gemiddeld genomen vooruit gegaan. Muurhagedis en zandhagedis gaan sterk vooruit, de adder, ringslang en hazelworm gaan matig voorruit. De trend van de levendbarende hagedis is matig dalende.
Oorzaken verandering
Een aantal soorten profiteerde van beschermingsmaatregelen en op reptielen gerichte beheersmaatregelen in de natuurgebieden. Ook zijn er soorten in opkomst door de klimaatverandering, bijvoorbeeld de zandhagedis. De doelsoorten vertonen hetzelfde beeld als de gehele soortgroep.
Levendbarende hagedis
Van alle reptielen gaat alleen de levendbarende hagedis achteruit. Oorzaken van de achteruitgang van de levendbarende hagedis zijn onder andere de versnippering van het leefgebied en de verbossing.
Bronnen
- RAVON-Werkgroep Monitoring (2007). Resultaten 2006 - aantal trajecten en tellingen. Nieuwsbrief Meetnet Reptielen. Nr 38: 4-11.
- Bal, D., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Haveman, A.J.F.M. van Opstal & F.J. van Zadelhoff (2001). Handboek Natuurdoeltypen. Tweede, geheel herziene editie. Expertisecentrum LNV. Wageningen.
- Daemen, B.A.P.J. en A. Zuiderwijk (2004). Minder heide geschikt voor adder en levendbarende hagedis. CBS, WEB Magazine 7 juni 2004.
- Soldaat, L., H. Visser, M. van Roomen en A. van Strien (2007). Smooting and trend detection in waterbird monitoring data using structural time-series analysis and the Kalman filter. Journal of Ornithology. Volume 148, supplement 2: 351-357. DOI.10.1007/s10336-007-0176-7.
- Smit, G. (2004). Aantallen hagedissen en slangen niet hoog in 2003. RAVON Werkgroep Monitoring, Nieuwsbrief Meetnet Reptielen: 10 jaar Reptielen monitoren. nr. 29: 7-21.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Aantalsontwikkeling reptielen
- Omschrijving
- Ontwikkeling populatie reptielen als groep
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde landelijke index van de volgende 7 reptielensoorten (indexwaarde 1994 = 100 voor elke soort). Het gaat om adder, gladde slang, hazelworm, levendbarende hagedis, muurhagedis, ringslang en zandhagedis. Doelsoorten zijn adder, gladde slang, ringslang en zandhagedis.De gegevens zijn ontleend aan het landelijke meetnet reptielen van het Netwerk Ecologische Monitoring. De logistiek en kwaliteitscontrole van het meetnet zijn in 2007 verbeterd, waardoor geringe verschuivingen optreden. De indexen van met name de gladde slang zijn gewijzigd, doordat ook nog extra gegevens uit voorgaande jaren zijn toegevoegd. Voor de muurhagedis is een enigszins gewijzigde indexberekening toegepast. Op de trendbeoordeling hebben deze wijzigingen echter geen invloed.
- Basistabel
- De index van de betrokken soorten met hun trend staan onder het tabblad afzonderlijke soorten onder Download figuurdata.
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- RAVON-Werkgroep Monitoring (2007). Resultaten 2006 - aantal trajecten en tellingen. Nieuwsbrief Meetnet Reptielen. Nr 38: 4-11.
- Opmerking
- De trendbeoordeling (zie tabblad onder download figuurdata) bij deze graadmeter is gebaseerd op de uitkomst van trendspotter.
- Betrouwbaarheidscodering
- Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2008). Aantalsontwikkeling van reptielen (indicator 1384, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.