Broedvogels en dagvlinders in bossen

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Kenmerkende bosvogels nemen de laatste tijd gemiddeld genomen af. Ook veel kenmerkende bosvlinders zijn in de tweede helft van de 20e eeuw achteruitgegaan of verdwenen.

Ontwikkeling broedvogels

Kenmerkende bosvogels op de zandgronden zijn na 1990 als groep enigszins afgenomen. Dat komt onder meer door de sterke afname van fluiter, boomvalk en zomertortel. De oorzaken daarvan zijn niet duidelijk. Mogelijk spelen verzuring en verdroging een rol. Wel zijn bepaalde soorten toegenomen sinds 1990, waaronder boomklever, groene specht en wespendief.

Ontwikkeling dagvlinders

Kenmerkende soorten bosvlinders op de zandgronden zijn in 2007 gemiddeld genomen minder talrijk dan in 1992. Slechts drie soorten vertonen een toename en negen soorten nemen af. Eén van de oorzaken is het dichtgroeien van bossen, waardoor minder open plekken overblijven. Voor veel vlindersoorten is het bosrandbeheer van groot belang. Daarbij gaat het om het zorgen voor geleidelijke overgangen van bos naar heide en grasland.

Bronnen

  • Dijk, A.J. van, A. Boele, F. Hustings, K. Koffijberg en C.L. Plate (2008). Broedvogels in Nederland in 2006. SOVON-monitoringrapport 2008/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.
  • Swaay, C.A.M. van, D. Groenendijk en C.L. Plate (2007). Vlinders en libellen geteld. Jaarverslag 2006. Rapport VS2007.013. De Vlinderstichting. Wageningen.
  • Veling, K. (1999). Herstelplan dagvlinders 1999-2002. Rapport VS 98.06. De Vlinderstichting. Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Broedvogels en dagvlinders in bossen
Omschrijving
Populatieontwikkeling broedvogels en dagvlinders in bossen
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
De Soortgroep Trend Index (STI) betreft de gemiddelde index van 19 soorten broedvogels en 16 dagvlinders van naald- en loofbossen op de hoge zandgronden.De gegevens zijn afkomstig uit het landelijke broedvogelmeetnet en het landelijke meetnet dagvlinders van het Netwerk Ecologische Monitoring.
Basistabel
De index van de betrokken soorten met hun trend staan op het tabblad afzonderlijke soorten onder Download figuurdata.
Geografische verdeling
Fysisch Geografische Regio Hogere Zandgronden
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Dijk, A.J. van, A. Boele, F. Hustings, K. Koffijberg en C.L. Plate (2008). Broedvogels in Nederland in 2006. SOVON-monitoringrapport 2008/01. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen.Swaay, C.A.M. van, D. Groenendijk en C.L. Plate (2007). Vlinders en libellen geteld. Jaarverslag 2006. Rapport VS2007.013. De Vlinderstichting. Wageningen. Veling, K. (1999). Herstelplan dagvlinders 1999-2002. Rapport VS 98.06. De Vlinderstichting. Wageningen.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
21
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2008). Broedvogels en dagvlinders in bossen (indicator 1162, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.