Openheid landschap

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Ondanks de tendens naar gelijkvormigheid van het Nederlandse landschap zijn de uitersten in openheid nog te vinden. De meest open gebieden zijn de grote wateren, het noordelijke zeeklei- en veengebied en de IJsselmeerpolders. De meeste gesloten en kleinschalige gebieden komen verspreid voor, voornamelijk op de zandgronden.

Uitersten in openheid

De openheid van het landschap wordt bepaald door de elementen hoger dan ooghoogte in de wijde omgeving: hellingen, opgaande begroeiing zoals bos, singels en houtwallen, en bebouwing van steden, dorpen en woningen en bedrijven. In het begin van de 20e eeuw waren er grote verschillen in de mate van openheid, c.q. geslotenheid tussen de verschillende gebieden. In de afgelopen eeuw is er echter veel veranderd. De verschillen tussen de landschappen zijn sterk afgenomen. Desondanks zijn de uitersten van open landschap en gesloten landschap nog steeds aanwezig.

Zeeklei- en zandgebieden

In Noord- en West-Nederland zijn vooral de zeekleigebieden, de Zuiderzeepolders en delen van het veenweidegebied en de Veenkoloniën grootschalig en zeer open. Er is een geringe hoeveelheid opgaande begroeiing en bebouwing. Die is geconcentreerd in en rond dorpen en boerenerven. Kleinschalige gebieden, waar landbouwpercelen afgewisseld worden met veel kleine bosjes, bomenrijen en houtwallen komen vooral voor op de zandgronden (Noordelijke Wouden, Twente, Graafschap, Winterswijk, Gelderse Vallei en Midden-Brabant). Ook op enkele overgangen naar het rivierengebied (Langbroekerwetering in de provincie Utrecht) en op de zuidwestelijke zeeklei (Walcheren en Zuid-Beveland) zijn kleinschalige gebieden te vinden.

Bronnen

  • Dijkstra, H. en J. van Lith-Kranendonk (2000). Schaalkenmerken van het landschap in Nederland. Rapport 040. Alterra, Wageningen.
  • Meeuwsen, H.A.M. en R. Jochem (2011). Openheid van het landschap berekend met het model ViewScape. WOT werkdocument 281. WOT Natuur & Milieu, Wageningen UR, Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Openheid landschap
Omschrijving
De kaart toont met een resolutie van 100 meter hoe groot de ruimte is die kan worden gezien tot een afstand van 2200 meter (zichtbare oppervlakte van het landschap).
Verantwoordelijk instituut
Alterra Wageningen UR (Henk Meeuwsen)
Berekeningswijze
Op basis van het voorkomen van opgaande begroeiing en bebouwing op de topografische kaart en hoogteligging uit het Actueel Hoogtebestand Nederland is voor ruim 4,5 miljoen punten in een regelmatig patroon van 100 bij 100 meter de oppervlakte berekend die vanuit dat punt is te overzien. Dit is gedaan met het model ViewScape van Alterra. ViewScape berekent voor 360 zichtlijnen waar ze worden geblokkeerd door een gesloten cel, vormt een polygoon van het zichtbare vlak en berekent de oppervlakte. Bij de berekeningen wordt rekening gehouden met het reliëf. Gesloten cellen hebben een standaardhoogte van 10 meter gekregen.
Basistabel
Thematisch verrasterde topografische data (Viris-bestand 2009 van Alterra)AHN-hoogtebestand
Geografische verdeling
Landsdekkend
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig
Achtergrondliteratuur
Meeuwsen, H.A.M. en R. Jochem (2011). Openheid van het landschap berekend met het model ViewScape. WOT werkdocument 281. WOT Natuur & Milieu, Wageningen UR, Wageningen.
Opmerking
Geen
Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
06
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2012). Openheid landschap (indicator 1022, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.