Ontwikkeling ruimtegebruik in Nationale Landschappen, 2000-2017
Tot 2012 werden in de Nationale Landschappen minder woningen gebouwd dan het landelijk gemiddelde. Na het vervallen van het nationale beleid voor de Nationale Landschappen, in 2012, veranderde dit en werden er in de gebieden tot en met 2017 juist meer woningen gebouwd dan het landelijk gemiddelde. De intentie tot bescherming van belangrijke open ruimtes in het regeerakkoord 2017-2021 heeft nog geen vorm gekregen in nieuw beleid.
Beleid rond Nationale Landschappen
De Nationale Landschappen vormen een ruimtelijke beleidscategorie die is vervallen met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012). Op verzoek van de toenmalige minister van IenM is het PBL de ontwikkeling van het aantal woningen in de Nationale Landschappen blijven monitoren. Een aantal van deze gebieden valt sindsdien onder provinciale beschermingsregimes.
Het huidige Kabinet heeft in het regeerakkoord 2017-2021 vastgelegd dat het beschermen van belangrijke open ruimtes zoals het Groene Hart, de Waddenzee en de Veluwe een belangrijk onderdeel blijft van het nationaal ruimtelijk beleid. Er is echter nog geen hernieuwde beleidsinzet gepleegd.
Woningbouw in Nationale Landschappen is toegenomen
Tussen 2000 en 2012 kwamen er in de Nationale Landschappen 63.090 woningen bij, een toename van 8.0% in twaalf jaar. In de periode 2012-2017 kwamen er 32.645 woningen bij, een toename van 3,8% in vijf jaar. Als we naar de gemiddelde procentuele toename per jaar kijken, was dit voor de Nationale Landschappen in de periode 2000-2012 lager dan het landelijk gemiddelde (0,64% t.o.v. 0,82%); in de periode 2012-2017 was dit juist hoger (0.74% t.o.v. 0.69%). De oorzaak van deze ontwikkeling is niet onderzocht.
Vooral in Winterswijk (waarvan 94% in bestaand bebouwd gebied), Gelderse Poort, Arkemheen-Eemland (nieuwbouwwijk Bunschoten-Spakenburg) en de Stelling van Amsterdam is de woningvoorraad toegenomen. Relatief gezien is de toename in de genoemde gebieden het hoogst (het gaat om 3.144 woningen). De absolute aantallen nieuwgebouwde woningen blijven het grootst in het Groene Hart (11.927 woningen). In het Groene Hart en de Stelling van Amsterdam valt het overgrote merendeel van de nieuwbouw binnen bestaand bebouwd gebied. In vrijwel alle overige landschappen is meer dan de helft van de nieuwbouw buiten de stedelijke contouren.
Oppervlakte stedelijk gebied toegenomen
Voor een analyse van verandering van het ruimtegebruik in de Nationale Landschappen zijn nog geen actuelere gegevens beschikbaar dan 2012. Het bestand bodemgebruik voor 2015 komt in de loop van 2018 beschikbaar voor een analyse van veranderingen in ruimtegebruik tussen 2012 en 2015.
Binnen alle Nationale Landschappen is tussen 2010 en 2012 een toename van het areaal verstedelijking te zien, gemiddeld met bijna 0,6 % per jaar, De toename is het grootste in de IJsseldelta (1,2 %per jaar) en het laagst in de Graafschap.
Grootschalige infrastructurele ontwikkelingen in Nationale Landschappen
Het beleid van de Nota Ruimte hield een (in vergelijking met de Rijksbufferzones milde) beperking in van de aanleg van grootschalige infrastructuur door de Nationale Landschappen. In de periode 2000-2017 is in deze gebieden de nodige grootschalige infrastructuur tot stand gekomen. Het ging bijvoorbeeld om de aanleg van extra rijstroken langs de A2 in het Groene Hart en het Groene Woud, en de A12 in het Groene Hart. Bij nieuwe infrastructuur gaat het bijvoorbeeld om de aanleg van de Centrale As door de Noordelijke Wouden, de N50 in de IJsseldelta, de HSL door (en deels onder) het Groene Hart en de N57 op Walcheren.
In de periode 2012-2017 kwam daar de aanleg van een aantal extra rijstroken in het Groene Hart bij, langs de A2, de A4 en de N210 (in de Krimpenerwaard).
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De minister van IenM heeft aan de Tweede Kamer toegezegd ook de doelen uit de Nota Ruimte die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) zijn losgelaten, te blijven monitoren. Het gaat hierbij om beleid waarvan de minister tijdens de Kamerbehandeling van de ontwerp-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte expliciet heeft aangegeven dat het niet is gedecentraliseerd, maar is 'losgelaten'. Het staat decentrale overheden vrij het beleid te continueren dan wel te wijzigen of te beëindigen.
Deze indicator is dan ook nadrukkelijk een indicator van (een selectie van het) losgelaten rijksbeleid, en niet van beleid van andere overheden. Voor het monitoren van dit losgelaten rijksbeleid is gebruik gemaakt van bestaande indicatoren uit de voormalige Monitor Nota Ruimte die, vaak in gewijzigde vorm, zijn geactualiseerd. Het gaat om indicatoren op het gebied van verstedelijking (verdichting en nabijheid) en open ruimte en landschap (woningbouw in Rijksbufferzones en Nationale Landschappen).
Bronnen
- Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen Nationale Landschappen
- Omschrijving
- Ontwikkeling aantal woningen in Nationale Landschappen
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
- Berekeningswijze
- Per Nationaal Landschap zijn op basis van de Woningregistratie het aantal woningen in geteld voor de jaren 2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 2010 en 2012. Voor de jaren 2012, 2014, 2016 en 2017 is gebruik gemaakt van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Zie ook www.clo.nl/trendbreuk-woningvoorraad Daarnaast is de CBS Bodemstatistiek 2006, 2008, 2010 en 2012 gebruikt.
- Basistabel
- Woningregister 2000, 2004, 2006, 2008, 2010 en 2012, CBS, Den HaagBasisregistratie Adressen en Gebouwen 2012, 2014 en 2016 en 2017
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Zie berekeningswijze
- Verschijningsfrequentie
- 2-jaarlijks
- Betrouwbaarheidscodering
- B: telling op basis van Woningregistratie van het CBS. Vanaf 2012 is de bron daarvan gewijzigd waardoor er een trendbreuk optreedt. www.clo.nl/trendbreuk-woningvoorraadC: Bodemstatistiek. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2018). Ontwikkeling ruimtegebruik in Nationale Landschappen, 2000-2017 (indicator 1513, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.