Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per actieve stof, 1995-2008

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de land- en tuinbouw is tussen 1995 en 2008 niet duidelijke toe- of afgenomen. Bij de insecticiden en loofdodingsmiddelen is er sprake van een daling, terwijl het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen sinds 2000 lijkt toe te nemen. Per stof zijn er wel duidelijke ontwikkelingen.

Ontwikkelingen per toepassingsgroep

Tussen 1995 en 2008 is er geen duidelijke toe- of afname zichtbaar in het totale gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Ook de aandelen van toepassingen in het totale gebruik zijn door de jaren heen vrij stabiel: ruim 50 procent wordt toegepast bij de schimmelbestrijding en ruim 25 procent bij de onkruidbestrijding. Er is alleen een duidelijke vermindering zichtbaar in het gebruik van de relatief kleine toepassingsgroepen insecticiden en loofdodingsmiddelen.

Ontwikkelingen in enkele middelen

Bij de onderstaande actieve stoffen treden over het totaal van alle gewassen opvallende verschillen op in het gebruik in 2008 ten opzichte van 2004 of 2000. Bij elke besproken ontwikkeling (daling, stijging) zijn bovendien die gewassen genoemd die typerend zijn voor die ontwikkeling:

  • Het gebruik van de insectenbestrijders Bacillus Thuringiensis en dimethoaat daalt. De daling van het gebruik van Bacillus Thuringiensis blijkt duidelijk bij tomaten en paprika's. De daling van de inzet van dimethoaat treedt vooral op in gewassen als wintertarwe, consumptieaardappelen, winterpeen.
  • Het gebruik van de schimmelbestrijder mancozeb stijgt. Belangrijk hierbij zijn de gewassen aardappelen, zaaiuien en tulpen.
  • De inzet van de schimmelbestrijder captan stijgt na een aanvankelijke daling. Typerend hiervoor zijn appelen en peren.
  • Het gebruik van de schimmelbestrijder maneb daalt. Dit blijkt duidelijk bij zaaiuien en aardappelen.
  • Het gebruik van de onkruidbestrijders glyfosaat en isoproturon stijgt. De stijging voor glyfosaat treedt sterk op bij suikerbieten.
  • Het gebruik van minerale olie (aardappelen) en plantengroeiregulator chloormequat wintertarwe) stijgt.

Vergelijking met afzetcijfers

Rekening houdend met het gegeven dat het gebruik van schimmelbestrijders sterk wordt bepaald door het weer tijdens het teeltseizoen en het feit dat voorraadvorming een belangrijke invloed heeft op de afzetcijfers, kunnen de gebruikscijfers per toepassingsgroep vergeleken worden met de afzetcijfers. De afzetcijfers zijn jaarlijks beschikbaar.
Bij een vergelijking valt het volgende op:

  • per toepassingsgroep is een vergelijkbare ontwikkeling zichtbaar in de hoeveelheid gebruikte en afgezette middelen, waarbij het gebruik telkens op een lager niveau ligt dan de afzet;
  • bij schimmelbestrijding en onkruidbestrijding liggen de aandelen van het totale gebruik op hetzelfde niveau als bij de afzetcijfers;
  • bij belangrijke stoffen voor schimmelbestrijding (captan, mancozeb, maneb) is de gebruiksontwikkeling vergelijkbaar met de afzetontwikkeling.

Maatregelen ter vermindering gebruik gewasbeschermingsmiddelen

Er speelt een aantal factoren dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de land- en tuinbouw kan verminderen. Dit zijn de toepassing van nieuwe middelen waarvan minder actieve stof per hectare nodig is, aanscherping van het toelatingsbeleid, wijziging van teelttechnieken en een groter gebruik van alternatieve methoden. De effecten zijn niet altijd zichtbaar in een afname in het bestrijdingsmiddelengebruik, maar kunnen wel degelijk resulteren in een afname van milieuknelpunten.

Bronnen

Relevante informatie

  • Meer gegevens over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw zijn te vinden op StatLine (CBS).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per actieve stof
Omschrijving
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per toepassingsgroep en actieve stof (uitgedrukt in de eenheid: 1000 kg actieve stof).
Er is een selectie gemaakt van een aantal actieve stoffen waarvan ook afzetcijfers bekend zijn.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Berekeningswijze
De basisgegevens worden verzameld met behulp van een schriftelijke enquête. Er wordt een steekproef getrokken onder de bedrijven in de Landbouwtelling van een voorafgaand jaar. De uitkomsten zijn berekend op basis van een bruikbare respons van ongeveer drieduizend bedrijven. Meer informatie over de onderzoeksmethode geeft de publicatie Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw (CBS, 2010b).
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Voor de jaren waarin het onderzoek is uitgevoerd zijn er ook gegevens beschikbaar over het landbouwareaal met gebruik.
Verschijningsfrequentie
Onregelmatig met tussenperioden van enkele jaren
Achtergrondliteratuur
Bestrijdingsmiddelengebruik in de landbouw (CBS, 2010b)
Betrouwbaarheidscodering
C (schatting op basis van een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd)

Referentie van deze webpagina

CLO (2010). Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per actieve stof, 1995-2008 (indicator 0560, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.