Recreatiedruk per provincie, 2001-2012
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Dagrecreatie en toerisme geven een verhoogde druk op de natuur en het milieu in een bepaald gebied. De recreatiedruk verschilt sterk per provincie. De druk door dagrecreatie is het hoogst in Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland. In Limburg en Noord-Holland is de druk door toerisme het hoogst.
Dagrecreatie; aantal dagtochten
In 2006/2007 maakten Nederlanders 887,3 miljoen dagtochten in eigen land en 19,4 miljoen dagtochten naar het buitenland. Dit zijn er 74,5, respectievelijk 0,4 miljoen minder dan in 2001/2002 (CBS, 2008a).
Populaire bestemmingen liggen in de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Noord-Brabant en Gelderland (respectievelijk 21, 18, 15 en 11 procent van de dagtochten). De meeste dagtochten worden gemaakt voor het beoefenen van sport en sportieve recreatie (28 procent van de dagtochten; o.a. wandelen, fietsen, hardlopen en trimmen). Daarnaast is uitgaan een belangrijke reden voor het maken van een dagtocht (24 procent van de dagtochten). Voor 58 procent van de dagtochten is de auto gebruikt.
Recreatiedruk door dagrecreatie
De recreatiedruk door dagrecreatie (uitgedrukt als het aantal dagtochten per dag en per km2) is in 2006 / 2007 het hoogst in Zuid-Holland, gevolgd door Utrecht, Noord-Holland, Limburg en Noord-Brabant. Qua bevolkingsdichtheid zijn dit ook de meest dicht bevolkte provincies (met een bevolkingsdichtheid van respectievelijk 1032, 848, 658, 508 en 483 inwoners per km2 op 1 januari 2011).
De recreatiedruk door dagrecreatie is in alle provincies aanzienlijk hoger dan de recreatiedruk door toerisme.
Toerisme; aantal overnachtingen
In 2012 waren er 119,8 miljoen overnachtingen door verblijfsrecreanten (toeristen) in Nederland, waarvan 91,9 miljoen door Nederlanders (CBS, 2013a, 2013b) en 27,9 miljoen door buitenlanders (CBS, 2013c). De meeste overnachtingen vonden plaats in Noord-Holland (17 procent) en Gelderland (14 procent), gevolgd door Limburg (12 procent), Noord-Brabant (10 procent) en Zeeland (9 procent). Van de Nederlanders die hun vakantie in Nederland doorbrachten, gebruikte ongeveer 90 procent hiervoor de auto als belangrijkste vervoersmiddel.
Recreatiedruk door toerisme
De recreatiedruk door toerisme (uitgedrukt als het aantal overnachtingen per dag en per km2) is in 2012 het hoogst in Limburg en Noord-Holland, gevolgd door Drenthe, Zeeland en Gelderland. De ontwikkeling van de recreatiedruk tussen 2001 en 2012 verschilt per provincie. In 7 provincies nam de recreatiedruk af; in 5 provincies was er juist een toename. Flevoland en Groningen zijn de provincies waar de recreatiedruk het sterkst toenam (in 2012 respectievelijk 231 en 58 procent groei t.o.v. 2001); in Utrecht nam de recreatiedruk het sterkst af (in 2012 is er 38 procent afname t.o.v. 2001). Gemiddeld over heel Nederland is de recreatiedruk tussen 2001 en 2012 met 5 procent licht afgenomen.
Relevantie
Recreatie is een belangrijke vorm van actief gebruik van de natuur door de mens. De invloed van recreatie op milieu en natuur is erg complex en hangt af van het type activiteit en de wijze van verplaatsing. Enkele directe negatieve gevolgen van recreatie voor natuur en milieu omvatten de verstoring van planten en dieren, de toename van verkeer en luchtverontreiniging door verplaatsing naar de recreatiebestemming en het ontstaan van zwerfafval. Daarnaast heeft recreatie ook indirecte negatieve gevolgen voor milieu en natuur zoals het ruimtegebruik door recreatieve voorzieningen en de toename van het verkeer om recreatieve voorzieningen te bevoorraden.
Bronnen
- CBS (2005a). Dagrecreatie. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2005b). Logiesaccommodaties. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2005c). Continu Vakantie Onderzoek (CVO). Voorburg / Heerlen.
- CBS (2006). Bodemgebruik. CBS, Voorburg / Heerlen.
- CBS (2008a). StatLine: Dagtochten per woonprovincie naar bestemmingsprovincie. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2008b). StatLine: Dagtochten naar kenmerken. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2012). Toerisme en recreatie in cijfers 2012. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013a). StatLine: Lange vakanties in Nederland naar achtergrondkenmerken. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013b). StatLine: Korte vakanties Nederland; achtergrondkenmerken. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013c). StatLine: Gasten logiesaccomodaties: woonland per regio. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2013d). StatLine: Bodemgebruik: naar gebruiksvorm en gemeente. CBS, Den Haag / Heerlen.
- Laimer, P. en P. öhlbock (2004). Indicators measuring the sustainability of tourism; several considerations and results from the austrian perspective, 7th International Forum on Tourism Statistics Stockholm, Sweden, 9-11 June 2004.
Relevante informatie
- Meer informatie over dag- en verblijfsrecreatie is te vinden op StatLine (CBS) en in de publicatie Toerisme en recreatie in cijfers 2012 (CBS, 2012).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Recreatiedruk per provincie
- Omschrijving
- Ontwikkeling van de recreatiedruk per provincie door dagrecreatie en toerisme. De recreatiedruk door dagrecreatie is gedefinieerd als het aantal dagtochten per dag per km2; de recreatiedruk door toerisme als het aantal overnachtingen per dag per km2.
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- De recreatiedruk is berekend als het aantal dagtochten per dag en per km2 (voor dagrecreatie), resp. het aantal overnachtingen per dag en per km2 (voor toerisme)(Laimer, P. en P. öhlbock, 2004).
De gegevens over het aantal dagtochten komen uit het CBS-onderzoek Dagrecreatie (CBS, 2008a, 2008b). Dit onderzoek wordt eenmaal per vijf jaar uitgevoerd. De gegevens 2006/2007 betreffen de meest recente onderzoeksperiode, die liep van 1 oktober 2006 tot 1 oktober 2007. In het onderzoek zijn alleen de dagtochten van Nederlanders geregistreerd. Onder een dagtocht wordt verstaan: een recreatieve activiteit waarvoor men ten minste twee uur van huis is (zonder dat daarbij een overnachting elders plaatsvindt, exclusief bezoeken aan familie of kennissen en exclusief dagtochten vanaf een vakantieadres). Iedere dagtocht staat voor één dagrecreant. Meer informatie over het onderzoek Dagrecreatie geeft de korte methodebeschrijving Dagrecreatie (CBS, 2005a).
De gegevens over het aantal overnachtingen door buitenlanders zijn afkomstig uit het onderzoek Logiesaccommodaties (CBS, 2013c). Dit onderzoek geeft onder andere informatie over het aantal overnachtingen door buitenlanders in de volgende accommodatievormen: hotels, pensions en jeugdaccommodaties (met ten minste 5 slaapplaatsen), bungalows, en huisjescomplexen, kampeerterreinen en groepsaccommodaties (met tenminste 20 slaapplaatsen). Meer informatie over het onderzoek Logiesaccommodaties geeft de korte methodebeschrijving Logiesaccommodaties (CBS, 2005b).
Ofschoon het onderzoek Logiesaccomodaties ook informatie geeft over het aantal overnachtingen door Nederlanders, is er voor de gegevens over het aantal overnachtingen door Nederlanders gekozen voor de informatie uit het Continu Vakantie Onderzoek (CBS, 2013a, 2013b). Het Continu Vakantie Onderzoek geeft een vollediger beeld van het aantal overnachtingen door Nederlanders dan het onderzoek Logiesaccomodaties. In het onderzoek zijn de volgende accomodatievormen opgenomen: zomerhuisje, vakantiebungalow, stacaravan, boot, kajuitboot of volkstuinhuisje in bezit van het huishouden, een eigen tent, bungalowtent, tourcaravan, vouwcaravan, vouwwagen, woning van particulier, hotel, pension, bed & breakfast, appartement, camper, jeugdherberg of andere groepsaccommodatie, overige logiesvormen. Op basis van de gegevens over de gemiddelde vakantieduur en het aantal vakanties is het aantal overnachtingen berekend (aantal vakanties x gemiddelde vakantieduur -1 dag). Meer informatie over het Continu Vakantie Onderzoek geeft de korte methodebeschrijving Continu Vakantie Onderzoek (CVO) (CBS, 2005c).
In de recreatiedruk door toerisme is de druk van Nederlanders volledig in de berekening meegenomen, maar die van de buitenlanders niet. Bij de berekening van de verblijfsrecreatie door buitenlanders wordt (1) bij logiesaccommodatie een ondergrens gebruikt (alles groter of gelijk aan 5 bedden voor hotels en 20 bedden of slaapplaatsen voor overige typen accommodaties) en (2) het bezoek aan tweede huizen en familie en vrienden niet meegeteld.
De gegevens over de totale oppervlakte per provincie zijn betrokken uit de CBS-Bodemstatistiek (CBS, 2013d). Het betreft de oppervlakten inclusief buitenwateren (Waddenzee, Oosterschelde, etc.). Het onderzoek Bodemgebruik vindt één maal per drie jaar plaats. Meer informatie over de Bodemstatistiek geeft de korte methodebeschrijving Bodemgebruik (CBS, 2006). - Basistabel
- StatLine: Dagtochten per woonprovincie naar bestemmingsprovincie (CBS, 2008a).
StatLine: Dagtochten naar kenmerken (CBS, 2008b).
StatLine: Lange vakanties in Nederland naar achtergrondkenmerken (CBS, 2013a).
StatLine: Korte vakanties Nederland; achtergrondkenmerken (CBS, 2013b).
StatLine: Gasten logiesaccomodaties: woonland per regio. (CBS, 2013c). - Geografische verdeling
- Nederland, per provincie.
- Verschijningsfrequentie
- Gegevens over dagrecreatie eenmaal per vijf jaar; gegevens over verblijfsrecreatie jaarlijks.
- Achtergrondliteratuur
- Dagrecreatie (korte methodebeschrijving) (CBS, 2005a).
Logiesaccommodaties (korte methodebeschrijving) (CBS, 2005b).
Continu Vakantie Onderzoek (CVO) (korte methodebeschrijving) (CBS, 2005c).
Laimer, P. en P. öhlbock (2004). Indicators measuring the sustainability of tourism; several considerations and results from the austrian perspective, 7th International Forum on Tourism Statistics Stockholm, Sweden, 9-11 June 2004. - Betrouwbaarheidscodering
- C (schatting op basis van een groot aantal accurate metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd)
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2013). Recreatiedruk per provincie, 2001-2012 (indicator 0525, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.