Recreatiedruk per provincie
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Recreatie geeft een verhoogde druk op milieu en natuur in een bepaald gebied. De recreatiedruk verschilt sterk per provincie. De druk door dagrecreatie is hoog in Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland. In Limburg en Noord-Holland is de druk door verblijfsrecreatie het hoogst.
Dagrecreatie
In 2001/2002 maakten Nederlanders 962 miljoen dagtochten binnen het eigen land en 19,8 miljoen dagtochten naar het buitenland. Dit zijn er 42,7, respectievelijk 3,2 miljoen meer dan in 1995/1996.
Populaire bestemmingen liggen in de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Noord-Brabant en Gelderland (respectievelijk 22, 18, 15 en 12 procent van de dagtochten). De meeste dagtochten worden gemaakt voor het beoefenen van sport en sportieve recreatie (31 procent van de dagtochten; o.a. wandelen, fietsen, hardlopen en trimmen). Daarnaast is uitgaan een belangrijke reden voor het maken van een dagtocht (23 procent van de dagtochten). Voor 57 procent van de dagtochten is de auto gebruikt.
Het aantal dagtochten per dag en per km2 (recreatiedruk) is het hoogst in Zuid-Holland, gevolgd door Utrecht, Noord-Holland, Limburg en Noord-Brabant. Voor alle provincies geldt dat de recreatiedruk door dagrecreatie aanzienlijk hoger dan door verblijfsrecreatie.
Verblijfsrecreatie
In 2006 zijn er 125,3 miljoen overnachtingen door verblijfsrecreanten in Nederland, waarvan 98,4 miljoen door Nederlanders (CBS, 2007a, 2007b) en 26,9 miljoen door buitenlanders (CBS, 2007c). De meeste overnachtingen vinden plaats in Noord-Holland (18 procent) en Gelderland (15 procent), gevolgd door Limburg (11 procent), Noord-Brabant (10 procent) en Zeeland (9 procent). Van de Nederlanders die in Nederland op vakantie gaan doet ruim 90 procent dit met de auto.
Het aantal overnachtingen per dag en per km2 (recreatiedruk) is het hoogst in Limburg en Noord-Holland.
Relevantie
Recreatie is een belangrijke vorm van actief gebruik van de natuur door de mens. De invloed van recreatie op milieu en natuur is erg complex en hangt o.a. af van het type activiteit en de wijze van verplaatsing. Directe negatieve gevolgen van recreatie voor natuur en milieu omvatten o.a. de verstoring van planten en dieren, de toename van verkeer en luchtverontreiniging door verplaatsing naar de recreatiebestemming en het ontstaan van zwerfafval. Daarnaast heeft recreatie ook indirecte negatieve gevolgen voor milieu en natuur zoals het ruimtegebruik door recreatieve voorzieningen en de toename van het verkeer om recreatieve voorzieningen te bevoorraden.
Bronnen
- CBS (2003). StatLine: Dagtochten per woonprovincie naar bestemmingsprovincie. CBS, Voorburg/Heerlen.
- CBS (2006a). StatLine: Dagtochten naar kenmerken. CBS, Voorburg/Heerlen.
- CBS (2006b). StatLine: Bodemgebruik in Nederland 1996-2003. CBS, Voorburg/Heerlen.
- CBS (2007a). StatLine: Korte vakanties in Nederland naar achtergrondkenmerken. CBS, Voorburg/Heerlen.
- CBS (2007b). StatLine: Lange vakanties in Nederland naar achtergrondkenmerken. CBS, Voorburg/Heerlen.
- CBS (2007c). StatLine: Logiesaccomodaties: gasten en overnachtingen naar land van herkomst. CBS, Voorburg/Heerlen.
- Laimer, P. en P. öhlbock (2004). Indicators measuring the sustainability of tourism; several considerations and results from the austrian perspective', 7th International Forum on Tourism Statistics Stockholm, Sweden, 9-11 June 2004.
Relevante informatie
- Meer informatie over dag- en verblijfsrecreatie is te vinden op StatLine (CBS) en in de publicatie Toerisme en recreatie in cijfers 2006 (CBS).
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De gegevens over recreatie zijn afkomstig uit de volgende CBS-onderzoeken:
- De gegevens over de dagrecreatie in 2001/2002 komen uit het CBS-onderzoek Dagrecreatie (CBS, 2003, 2006a). Het betreft de meest recente gegevens uit dit onderzoek, dat eenmaal per vijf jaar wordt uitgevoerd. Onder een dagtocht wordt verstaan: een recreatieve activiteit waarvoor men ten minste twee uur van huis is (zonder dat daarbij een overnachting elders plaatsvindt, exclusief bezoeken aan familie of kennissen en exclusief dagtochten vanaf een vakantieadres). Iedere dagtocht staat voor één dagrecreant.
- De verblijfsrecreatie door buitenlanders in 2006 is berekend op basis van cijfers uit het onderzoek Logiesaccommodaties (CBS, 2007c). In dit onderzoek zijn de overnachtingen opgenomen in de volgende accommodaties: hotels, pensions en jeugdaccommodaties (met ten minste 5 slaapplaatsen), bungalows, en huisjescomplexen, kampeerterreinen en groepsaccommodaties (met tenminste 20 slaapplaatsen).
- Ofschoon het onderzoek Logiesaccomodaties ook informatie geeft over het aantal overnachtingen door Nederlanders, is voor de berekening van de verblijfsrecreatie door Nederlanders in 2006 gekozen voor de informatie uit het Continu Vakantie Onderzoek (CBS, 2007a, 2007b). Het Continu Vakantie Onderzoek geeft een vollediger beeld van het aantal overnachtingen door Nederlanders dan het onderzoek Logiesaccomodaties. In het onderzoek zijn de volgende accomodatievormen opgenomen: zomerhuisje, vakantiebungalow, stacaravan, boot, kajuitboot of volkstuinhuisje in bezit van het huishouden, een eigen tent, bungalowtent, tourcaravan, vouwcaravan, vouwwagen, woning van particulier, hotel, pension, bed & breakfast, appartement, camper, jeugdherberg of andere groepsaccommodatie, overige logiesvormen. Op basis van de gegevens over de gemiddelde vakantieduur en het aantal vakanties is het aantal overnachtingen berekend (aantal vakanties x gemiddelde vakantieduur -1 dag).
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2007). Recreatiedruk per provincie (indicator 0525, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.