Ammoniak-concentratie, 1993-2001

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De landelijk gemiddelde concentratie van ammoniak (NH3) daalde tussen 1993 en 2001 van 8 naar ruim 5 µg/m3. De verschillen in Nederland zijn groot: in gebieden met intensieve veehouderij is de gemiddelde NH3-concentratie hoger dan 15 µg/m3.

Landelijk beeld concentratie van ammoniak

De landelijk gemiddeld berekende ammoniakconcentratie in 2001 was 5,3 µg/m3. In 1995 was dit nog 7,7 µg/m3. De hoogste concentraties zijn te vinden in de directe nabijheid van de emissiegebieden, voornamelijk de gebieden met intensieve veehouderij zoals de Gelderse Vallei, De Peel en De Achterhoek. Metingen van de ammoniakconcentratie laten in de periode van 1993-1997 geen daling van de ammoniakconcentratie zien. Daarna dalen de concentraties wel. De sterke daling in 1998 wordt veroorzaakt door het zeer natte najaar waardoor meer ammoniak 'uitregende' en de concentratie in de lucht is verlaagd, maar ook doordat er minder mest uitgereden is. De landbouw is met een bijdrage van 90% de belangrijkste bron voor ammoniakemissie.

Verzuringsbeleid en ammoniak

Ammoniak draagt bij aan depositie van zuur en stikstof. De doelstelling voor de zuurdepositie is 2150 mol zuur per hectare in 2010. Voor stikstofdepositie in 2010 bedraagt de doelstelling 1550 mol stikstof per hectare per jaar (VROM, 2001).

Om de doelen voor de depositie te bereiken probeert de overheid de emissie van verzurende stoffen te verminderen. Voor ammoniak is het beleid vooral gericht op middelvoorschriften om de emissie uit stallen, mestopslagen en bij mesttoediening te beperken. De laatste jaren is veel nieuw beleid ingezet dat aangrijpt op de ammoniakemissie.

Schadelijke effecten van ammoniak

Ammoniak levert een bijdrage aan de vermesting van bodem- en oppervlaktewater en aan de verzuring van de bodem. Directe effecten van ammoniak op planten, zoals verhoogde vorstgevoeligheid, zijn bekend, maar treden pas op bij, zeer plaatselijk voorkomende, hoge concentraties.

Verschil tussen gemeten en berekende concentraties: het ammoniakgat

De berekende concentraties zijn lager dan gemeten concentraties. Dit verschil tussen metingen en berekeningen bedraagt ongeveer 25 tot 30 % en wordt ook wel het ammoniakgat genoemd. Onderzoek naar de oorzaken van het ammoniakgat richten zich op een verbetering van de emissieschattingen van aangewende mest en de beschrijving van droge depositie.Om de berekende concentraties weer in overeenstemming te brengen met de gemeten concentraties, zijn de berekende concentraties gecorrigeerd met behulp van metingen. De metingen zijn afkomstig van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Vanaf 1993 worden op zeven locaties in Nederland ammoniakconcentraties gemeten. De meetstations bevinden zich verspreid over het land in zowel regio's met hoge als met lage emissies. Vanwege de variatie van de ammoniakconcentratie is het niet mogelijk om met de zeven stations een volledig landsdekkend beeld te krijgen. Het landelijk beeld is verkregen uit modelberekeningen met het OPS-model op basis van emissies.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
14
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2003). Ammoniak-concentratie, 1993-2001 (indicator 0461, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.