Niet-ioniserende straling: bronnen, effecten en beleid

Niet-ioniserende straling bestaat uit elektromagnetische (EM) golven met energie die te laag is om te ioniseren, dat wil zeggen om rechtstreeks een elektron uit een atoom los te maken. Naast ultraviolette (UV) straling, vallen ook de EM-velden veroorzaakt door hoogspanningslijnen, mobiele telefoons, elektrische apparaten, Wifi en radio en televisie eronder. UV-straling kan huidkanker en staar veroorzaken. Over schadelijke gezondheidseffecten van de EM-velden bestaat onduidelijkheid. Vooral als het gaat om langetermijneffecten van blootstelling aan EM-velden met een lage veldsterkte.

Verschillende soorten niet-ioniserende straling

Niet-ioniserende straling omvat soorten straling met uiteenlopende eigenschappen. In het Compendium voor de Leefomgeving wordt ingegaan op UV-straling en EM-velden. De EM-velden worden onderverdeeld in extreem-laagfrequente (ELF) velden en radiofrequente (RF) velden.

Type straling Bronnen
extreem-laagfrequente EM-velden (ELF, 50 Hz) ELF-velden ontstaan bij transport en distributie van elektriciteit en bij gebruik van elektrische apparaten. ELF-velden komen voor rond alledaagse zaken zoals hoogspanningslijnen, scheerapparaten, stofzuigers en boormachines. Blootstelling kinderen aan magnetische velden van hoogspanningslijnen 2008
radiofrequente EM-velden (RF, 300 Hz tot 300 GHz) RF-velden komen voor rond mobiele telefoons, basisstations, radio- en televisie-zendmasten, antidiefstalpoortjes, radarinstallaties en in sommige huishoudelijke apparaten zoals magnetrons.
UV-straling De zon is de belangrijkste bron van UV-straling. De hoeveelheid UV-straling buiten is afhankelijk van het seizoen, het tijdstip op de dag, de aanwezigheid van bewolking en de dikte van de ozonlaag. De persoonlijke blootstelling hangt af van deze omgevingsfactoren en van het gedrag. UV-straling in Nederland, 1980-2007

Extreem laagfrequente EM-velden


Effecten
Het directe effect van blootstelling aan deze velden is de opwekking van elektrische velden en stromen in het lichaam. De huidige blootstellingslimieten zijn gebaseerd op korte-termijneffecten en hebben onder meer als doel hartritmestoornissen te voorkomen.
Uit wetenschappelijk onderzoek komen aanwijzingen dat kinderen die in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen wonen mogelijk meer kans hebben om leukemie te krijgen. Een verhoogd risico treedt mogelijk op bij blootstelling aan magnetische velden met een veldsterkte hoger dan ergens tussen 0,2 microtesla en 0,5 microtesla. Op grond van deze gegevens heeft de International Agency for Research on Cancer, een agentschap van de World Health Organisation deze ELF-velden als mogelijk kankerverwekkend aangemerkt. Een oorzakelijk verband tussen kinderleukemie en blootstelling is niet bewezen. Als het verband uit het internationale onderzoek ook voor Nederland opgaat én het magneetveld de oorzaak van de mogelijke verhoging van de kans op leukemie is, zou maximaal 0,5 van de jaarlijks circa 135 nieuwe gevallen van leukemie bij kinderen hierdoor verklaard kunnen worden (Van der Plas et al., 2001 en Pruppers, 2003).

Beleid
Vanwege de aanwijzingen voor een mogelijk verhoogd risico op kinderleukemie in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen en de maatschappelijke discussie heeft het ministerie van VROM in 2005 uit voorzorg beleid ontwikkeld. Dat beleid is vastgelegd in een beleidsadvies aan gemeenten en netbeheerders. Het Rijk adviseert om zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla. Met nieuwe situaties wordt bedoeld: nieuwbouw van woningen, scholen, crèches en kinderdagverblijven of nieuwbouw van bovengrondse hoogspanningslijnen of wijzigingen aan bestaande lijnen. Het beleid is in 2008 door de voormalige minister van milieu verduidelijkt.

In april 2018 heeft de Gezondheidsraad een advies uitgebracht aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over hoogspanningslijnen en kanker bij kinderen. De Gezondheidsraad adviseert het bestaande beleid voor bovengrondse hoogspanningslijnen voort te zetten. Daarnaast geeft de Gezondheidsraad de staatssecretaris in overweging het beleid uit te breiden naar andere bronnen van langdurige blootstelling aan magneetvelden in het elektriciteitsnetwerk zoals ondergrondse kabels en transformatorhuisjes.

Naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) mede namens de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Infrastructuur en Waterstaat het voorzorgsbeleid laten evalueren. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport: 'Evaluatie uitvoeringspraktijk voorzorgbeleid hoogspanningslijnen'.

In de brief bij de evaluatie geeft de minister eveneens aan dat er een stakeholdersdialoog wordt opgezet tussen ministeries, gemeenten, provincies, netbeheerders, GGD-en (Gemeentelijke Gezondheidsdiensten) en expertise-instellingen om te verkennen welke maatregelen denkbaar zijn voor een verbreding van het voorzorgbeleid en welke maatschappelijke en ruimtelijke gevolgen dit kan hebben. De resultaten van deze stakeholdersdialoog zijn in juni aan minister Wiebes van EZK aangeboden en worden na de zomer van 2019, samen met de kabinetsreactie, openbaar.

Het onderwerp  'Hoogspanningslijnen'  van de RIVM-website geeft meer informatie over het beleid.

Radiofrequente EM-velden

Effecten
Het toenemend gebruik van elektrische apparaten, mobiele telefoons, WiFi, radio en televisie, in combinatie met de wetenschappelijke onduidelijkheid, leidt bij sommige mensen tot bezorgdheid over eventuele gezondheidsrisico's.
Bij langdurige blootstelling en bij voldoende hoge veldsterkte kan een verhoging van de lichaamstemperatuur optreden. De huidige blootstellingslimieten zijn er op gericht een temperatuurstijging met meer dan 1 graad Celsius te voorkomen. Een mogelijk verband tussen blootstelling aan RF-velden en gezondheidseffecten zoals slapeloosheid, hoofdpijn, geheugenverlies of concentratiestoornissen is niet aangetoond.
Het omvangrijkste onderzoek naar het ontstaan van hersentumoren bij gebruik van mobiele telefoons, INTERPHONE, concludeerde dat het gebruik van mobiele telefoons niet tot een hoger risico op hersentumoren leidt. De resultaten suggereren wel een hoger risico op een bepaald type hersentumoren (glioma's) in de groep met het hoogste mobiele telefoongebruik, maar dit was, volgens de auteurs, onvoldoende om tot de conclusie te komen dat er sprake is van een oorzakelijk verband. De conclusie van de Gezondheidsraad in 2016 was dat er geen duidelijkheid is over een mogelijk verband tussen het gebruik van een mobiele telefoon en een verhoogde kans op het optreden van tumoren in de hersenen en andere delen van het hoofd. Op basis van de epidemiologische gegevens classificeerde de International Agency for Research on Cancer, een agentschap van de World Health Organisation in 2011 radiofrequente EM-velden als mogelijk kankerverwekkend (IARC, 2011).

Beleid
In Nederland is het beleid met betrekking tot de plaatsing van antennes vastgelegd in het Nationaal Antennebeleid (NAB, 2000). Dit beleid is in 2002 uitgewerkt in een convenant tussen de rijksoverheid, de gemeenten en de aanbieders van mobiele telefonie. Uitgangspunt zijn de blootstellingslimieten in de EU-aanbeveling voor de beperking van blootstelling van de bevolking aan EM-velden (EU, 1999). In 2010 is het convenant herzien.

UV-straling

Effecten
Door blootstelling aan UV-straling kunnen op de korte termijn verbranding, sneeuwblindheid en onderdrukking van het immuunsysteem optreden. Langdurige blootstelling kan leiden tot versnelde huidveroudering, huidkanker en vertroebeling van de ooglens (staar). Door de verdunning van de ozonlaag, als gevolg van de uitstoot van CFK's, is de UV-jaardosis in Nederland en Europa de laatste decennia toegenomen. Deze toename zal op termijn tot een toename in het aantal gevallen van huidkanker leiden.

Beleid
Het Nederlandse volksgezondheidsbeleid voor UV is vooral gericht op preventie van blootstelling. Het gaat om algemene publieksvoorlichting over verantwoord gedrag in de zon en over het gebruik van antizonnebrandmiddelen. Met betrekking tot de bescherming van de ozonlaag zijn in 1987 mondiaal afspraken gemaakt over het terugdringen van het CFK-gebruik (UNEP, 1987-2000) Verstandig zongedrag kan het risico op schade door UV-straling verkleinen. Om verstandig zonnen te stimuleren hebben het RIVM en maatschappelijke partners die zich inspannen om huidkanker te voorkomen, in opdracht van het ministerie van VWS recent het Zonkrachtactieplan opgesteld.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
07
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2019). Niet-ioniserende straling: bronnen, effecten en beleid (indicator 0317, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.