Radonconcentraties in woningen, 1930-2003
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In woningen gebouwd na 1980 is de radonconcentratie gemiddeld 50% hoger dan in woningen van vóór 1970. Door toevoeging van relatief 'radonrijke' nieuwbouwwoningen neemt de gemiddelde radonconcentratie in de woning sinds 1970 voortdurend toe tot circa 23,4 Bq/m³ in 2003.
Radonconcentratie in nieuwbouwwoningen toegenomen
Vanaf 1970 treedt een duidelijke toename van de radonconcentratie in nieuwbouwwoningen op, vergeleken met woningen die voor 1970 zijn gebouwd. De toename van de radonconcentratie binnenshuis wordt veroorzaakt doordat meer radon vrijkomt uit de huidige bouwmaterialen en doordat nieuwbouwwoningen steeds beter worden geïsoleerd. Hierdoor wordt de lucht in woningen minder vaak ververst.
Radon ontstaat uit radium dat van nature voorkomt in de bodem. Ook uit bouwmaterialen die klei, zand of grind - en daarom ook radium - bevatten, kan radon vrijkomen.
Effecten van radon op de volksgezondheid
Voor een inwoner van Nederland bepalen de edelgassen radon (222Rn) en thoron (220Rn) ongeveer 30% van de jaarlijkse stralingsdosis. Thoron draagt aan deze dosis voor circa 1/10 bij. Bewoners worden blootgesteld via inademen van radonvervalproducten en door externe straling afkomstig van bouwmaterialen.
- De gemiddelde individuele dosis door inademen van radonvervalproducten bedroeg in 2003 circa 700 microsievert. Deze dosis veroorzaakt in Nederland ongeveer 800 sterfgevallen per jaar.
- De gemiddelde individuele dosis door uitwendige straling vanuit bouwmaterialen bedroeg in 2000 circa 280 microsievert. Deze dosis komt overeen met ongeveer 220 sterfgevallen in Nederland op jaarbasis. Deze dosis zal in de laatste jaren niet wezenlijk zijn veranderd.
Radonbeleid
Beleidsvoornemen van de rijksoverheid is de gemiddelde radonconcentratie en de bijdrage aan de dosis door externe straling binnenshuis te handhaven op het huidige niveau. In eerste instantie was hiervoor de stralingsprestatienorm (SPN) ontwikkeld (zie bijvoorbeeld Van der Graaf et al., (2001)). Deze legt voor nieuwbouwwoningen een maximum vast voor de blootstelling van de bewoner aan straling afkomstig van bouwmaterialen en radon. Deze norm is echter verlaten en vervangen door een tiental afspraken met de bouwwereld. De belangrijkste zijn:
- Een standstill van straling in de woning (door zowel radoninhalatie als externe straling bouwmaterialen),
- Een resultaatverplichting om bouwmaterialen periodiek te onderzoeken op hun bijdrage aan de dosis door externe straling en
- Te zoeken naar methoden om de bijdrage door exhalatie van radon terug te brengen,
- Te werken aan een stimulering van succesrijke ventilatiesystemen en
- Het monitoren en bevorderen van juist bewonersgedrag.
Eén en ander zal door radon en ventilatie surveys worden gevolgd/getoetst. Een eerste survey voor het vaststellen van zowel de radon als de ventilatie stand van zaken is inmiddels door RIVM opgestart.
Bronnen
- Van der Graaf, E.R., L.E.J.J. Schaap, G. Bosmans (2001). Radiation performance index for Dutch dwellings: consequences for some typical situations, The Science of The Total Environment 272(1-3): 151-158
Relevante informatie
- Blaauboer, R. (2001). Blootstelling van de Nederlandse bevolking aan externe straling vanuit de omgeving. NVS Nieuws 26(3): 29-33.
- Janssen, M.P.M., L. de Vries, J.C. Phaff, E.R. van der Graaf, R.O. Blaauboer, P. Stoop en J. Lembrechts (1998). Modeling radon transport in Dutch dwellings. RIVM (rapportnr. 610 050 005), Bilthoven.
- Lembrechts, J. (2001). Blootstelling van de Nederlandse bevolking aan radon. NVS Nieuws 26(3): 23-26
- Stoop, P., P. Glastra, Y. Hiemstra, L. de Vries, J. Lembrechts (1998). Results of the second Dutch national survey on radon in dwellings. RIVM (rapportnr. 610 058 006), Bilthoven.
- Blaauboer, R.O. en M.J.M. Pruppers (2000). Externe straling van bouwmaterialen: Resultaten van MARMER-berekeningen aan een referentiewoning. RIVM (rapportnr. 610 050 006), Bilthoven.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- Toelichting bij de grafiekDe grafiek bevat twee lijnen: de gemiddelde radonconcentatie voor alle woningen in Nederland en de gemiddelde radonconcentratie voor de woningen die in perioden van tien jaar (1950-1960, 1960-1970, etc.) zijn gebouwd. Het landelijke gemiddelde tot 1994 is gebaseerd op metingen. Voor de volgende jaren zijn schattingen gemaakt, ervan uitgaande dat in nieuwbouw dezelfde gemiddelde concentratie heerst als in woningen gebouwd in de laatste gemeten jaren. Doordat het percentage relatief 'radonrijke' nieuwbouwwoningen toeneemt en er vooral bij de oudere bestaande bouw afbraak plaatsvindt, is er een lichte toename in de gemiddelde radonconcentratie over het gehele woningbestand. Of de toename ook werkelijk plaatsvindt, zal in de komende tijd uit de nieuwe survey blijken.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2005). Radonconcentraties in woningen, 1930-2003 (indicator 0312, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.