Emissies broeikasgassen, 1990-2019
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De uitstoot van broeikasgassen is de laatste 4 jaar gedaald. In 2019 lag deze 3,2% lager dan in 2018, een daling van 6,0 Mton CO2-equivalenten. De uitstoot in 2019 was 18% lager dan in 1990. De doelstelling voor 2020 ten opzichte van 1990 bedraagt 25% minder broeikasgasuitstoot. De daling vond tussen 1990 en 2017 voor het overgrote deel plaats bij de overige broeikasgassen: de emissie van CH4, N2O en de F-gassen lag in 2019 53% lager dan in 1990. De laatste 2 jaren daalde ook de emissie van CO2: die lag in 2019 5,6% lager dan in 1990.
Daling van emissie broeikasgassen in 2019 ten opzichte van 2018
De emissie van broeikasgassen is in 2019 met 3,2% afgenomen ten opzichte van 2018: van 186,8 naar 180,7 Mton CO2-equivalenten. Deze daling komt vooral door de afname van de CO2-emissie: deze daalt de laatste jaren, nadat deze in 2017 nog op het niveau van 1990 lag. Dit komt vooral doordat er minder steenkool is ingezet voor de elektriciteitsproductie. De uitstoot van de overige broeikasgassen (methaan, distikstofoxide en de F-gassen) is met 0,2 Mton afgenomen.
Trend sinds 1990 vlak voor CO2 en dalend voor overige broeikasgassen
De uitstoot van broeikasgassen was in 2019 18,0% lager dan in 1990. De daling over deze periode vindt voor het grootste deel plaats bij de overige broeikasgassen: de emissie van CH4, N2O en de F-gassen lag in 2019 53% lager dan in 1990. De daling vond met name plaats tussen 1990 en 2008, en is daarna afgevlakt. Sinds 2018 daalt ook de emissie van CO2. Deze lag in 2017 nog op het niveau van 1990, en in 2019 inmiddels 5,6% lager dan in 1990. Dit terwijl de sectoren die deze uitstoot veroorzaken steeds omvangrijker zijn geworden: de CO2-emissie is niet meegestegen met de groei van deze sectoren. De belangrijkste ontwikkelingen waren:
-verhoging van het rendement van elektriciteitscentrales;
-energiebesparingsmaatregelen binnen de industrie;
-meer elektriciteitsproductie uit wind;
-minder gebruik van fossiele brandstof per afgelegde kilometer;
-betere isolatie en een grotere inzet van hoogrendementsketels in woningen
en bedrijfsgebouwen.
De uitstoot van CH4 is in 2019 ten opzichte van 1990 met 45,9% gedaald.
Het grootste deel van deze daling is het gevolg van de afname van emissies uit stortplaatsen. Daarnaast heeft er ook een daling plaatsgevonden in de landbouwsector en in de energiesector. De daling in de landbouwsector wordt met name veroorzaakt door een afname van de dieraantallen en de hoeveelheid geproduceerde mest in de afgelopen 30 jaar. In de energiesector zijn door het nemen van maatregelen de emissies als gevolg van het afblazen van ruw aardgas bij de olie- en gaswinning afgenomen.
De uitstoot van N2O is in 2019 ten opzichte van 1990 met 54,9% gedaald. Deze daling van de uitstoot van N2O is gerealiseerd in de chemische industrie en de landbouwsector. De afname van de uitstoot in de chemische industrie is het gevolg van N2O-reductiemaatregelen bij de productie van salpeterzuur in 2006 en 2007. Deze maatregelen werden genomen doordat de salpeterzuurproductie in 2008 onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) is gebracht, waarmee de emissie een prijs kreeg. De daling in de landbouwsector (die plaatsvond tussen 1990 en 2010) kent verschillende oorzaken: een afname van dieraantallen, een lager gebruik van zowel kunstmest als dierlijke mest en een lagere N-uitstoot per dier door een lager N-gehalte in het voer.
In 2019 is de totale uitstoot van F-gassen ten opzichte van 1990 met 75,9% gedaald. De afname van de uitstoot van F-gassen is vooral het gevolg van reductiemaatregelen die getroffen zijn in het kader van het Reductieplan Overige Broeikasgassen.
Doelstellingen Nederland
Europees
In 2016 heeft staatssecretaris Dijksma het Klimaatakkoord van Parijs ondertekend namens de 28 lidstaten van de Europese Unie. Het akkoord gaat per 2020 in. Om dit doel te halen hebben EU-lidstaten met elkaar afgesproken dat de EU in 2030 minimaal 40% minder moet uitstoten ten opzichte van 1990. De Europese Commissie toetst de klimaatplannen van de EU-lidstaten aan de gestelde doelen. Daarbij is relevant dat Nederland nu nationaal een doel van 49% minder uitstoot in 2030 hanteert ten opzichte van 1990.
Nationaal
De Klimaatwet stelt vast met hoeveel procent ons land de uitstoot van broeikasgassen moet terugdringen:
- 49% minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990.
Om dit doel te halen, hebben de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties een Klimaatakkoord gesloten. Er staan ook afspraken in die partijen onderling hebben gemaakt.
- 95% minder uitstoot van broeikasgassen in 2050 ten opzichte van 1990.
Daarnaast moet de Nederlandse staat eind 2020 ten minste 25% minder broeikasgassen uitstoten ten opzichte van 1990. Dat heeft de Hoge Raad op 20 december 2019 geoordeeld in een procedure van Urgenda tegen de Nederlandse Staat. Met dit arrest bevestigt de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof Den Haag op 9 oktober 2018, dat weer het vonnis van de rechtbank Den Haag bevestigt. Het oordeel is nu definitief, en het kabinet zal het vonnis uitvoeren.
Bronnen
- Emissieregistratie (2019). Definitieve cijfers 1990-2019; RIVM, Bilthoven; PBL, Den Haag; CBS, Den Haag; Deltares, Delft/Utrecht; Wageningen Economic Research, Wageningen; RWS-Leefomgeving, Utrecht, RVO, Utrecht, en TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht.
- RIVM (2021). Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2019 : National Inventory Report 2021. Emissies van broeikasgassen tussen 1990 en 2017.
- RVO (2021). Broeikasgassen en monitoring. Website in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in nauwe samenwerking met het RIVM. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Relevante informatie
- CO2-uitstoot Nederlandse deelnemers EU ETS, 2005-2023
- Verschillen tussen CO2-emissietotalen verklaard, 1990-2022
- Milieudruk lucht in relatie tot economische groei, 1990 - 2022
- Recente emissiecijfers en beschrijvingen van gehanteerde berekeningswijzen (meta-informatie) kunnen in detail bekeken worden op de website van de Emissieregistratie. Cijfers van emissies zijn ook te vinden op StatLine van het CBS.
- PBL (2019) Doelen Urgenda-zaak en Energieakkoord voor 2020 niet in zicht
- www.Klimaatakkoord.nl
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Emissies naar lucht
- Omschrijving
Emissies van broeikasgassen (kooldioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en de F-gassen perfluorkoolwaterstoffen (PFK's, HFK's) en zwavelhexafluoride (SF6)
- Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu , in samenwerking in de Emissieregistratie (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Planbureau voor de Leefomgeving, Centraal Bureau voor de Statistiek, Deltares, Lelystad, Wageningen Economic & Environmental Research, Rijkswaterstaat-Leefomgeving, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, TNO).
- Berekeningswijze
De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-guidelines 2006.
Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie- Basistabel
Alle data opvraagbaar op Emissieregistratie
Verder:
CBS-StatLine: IPCC-emissies naar lucht- Geografische verdeling
Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)
- Andere variabelen
Belasting oppervlaktewater, bodem-emissies, emissies oppervlaktewater, lucht-emissies, lucht-emissies volgens IPCC.
In totaal circa 300 stoffen.
Circa 1600 emissie-oorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen- Verschijningsfrequentie
In maart definitieve cijfers t-2; in september voorlopige cijfers t-1
- Achtergrondliteratuur
Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst- Opmerking
1 Mton = 1 miljard kg.
- Betrouwbaarheidscodering
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2021). Emissies broeikasgassen, 1990-2019 (indicator 0165, versie 38, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.