Emissies broeikasgassen, 1990-2023
De emissies van broeikasgassen zijn in 2023 met 6,8% gedaald ten opzichte van 2022. Over de periode 1990-2023 is de totale daling 35,6%. Tot 2017 vond deze daling voor het overgrote deel plaats bij de zogeheten ‘overige broeikasgassen’ methaan (CH4), distikstofoxide of lachgas (N2O) en de gefluoreerde gassen (F-gassen). De emissie van koolstofdioxide (CO2) fluctueerde in deze periode. In 2017 was het niveau weer gelijk aan dat van 1990, en vertoonde daarna een netto daling tot en met 2023.
Emissie van broeikasgassen tussen 1990 en 2023
Onderstaande tabel geeft het verloop van de emissies van broeikasgassen weer tussen 1990 en 2023, en tussen 2022 en 2023.
2023 t.o.v. 2022 | 2023 t.o.v. 1990 | |||
Mton (miljard kilo) | % | Mton (miljard kilo) | % | |
CO2 | -10,2 | -7,8 | -47,1 | -28,1 |
Overige broeikasgassen | -0,4 | -1,5 | -34,0 | -56,8 |
Totaal broeikasgassen | -10,6 | -6,8 | -81,1 | -35,6 |
- De methodiek voor het berekenen en weergeven van broeikasgasemissies is vanaf emissiejaar 2021 op twee punten aangepast. Het is daardoor niet mogelijk om de emissiecijfers en reductiepercentages uit consistente reeksen die zijn afgeleid voor en na de methodewijziging met elkaar te vergelijken (inclusief emissiejaren 2021 en later). Het gaat om de volgende wijzigingen:
- Emissies van niet-CO2-broeikasgassen worden berekend met de Global Warming Potentials uit het vijfde IPCC Assessment Report (AR5). Voorheen was dit conform AR4.
- De emissiecijfers worden weergegeven inclusief de emissies die ontstaan door (verandering van) landgebruik: ontbossing, veengebieden etc. (LULUCF). Eerder werden de emissiecijfers weergegeven zonder LULUCF.
- De emissie van broeikasgassen bereikte een piek in 1996 en daalde vervolgens elk jaar tot 2020. In 2021 steeg de uitstoot licht, maar in 2022 en 2023 daalde deze opnieuw. In 2023 lag de uitstoot 35,6% lager dan in 1990. De reductiedoelstelling van het Urgenda-vonnis vereist een emissievermindering van minstens 25% ten opzichte van 1990, zowel in 2020 als in de daaropvolgende jaren. Deze doelstelling werd in 2020 behaald, in 2021 niet, maar in 2022 en 2023 bleef de uitstoot ruim onder het vereiste niveau.
- Tot 2017 werd de daling van de broeikasgasemissies grotendeels veroorzaakt door een afname van overige broeikasgassen (CH₄, N₂O en F-gassen), met een reductie van 49%, terwijl de totale uitstoot in die periode met slechts 14% afnam. De CO₂-emissie kende daarentegen schommelingen en lag in 2017 op hetzelfde niveau als in 1990. Na 2017 begon ook de CO₂-uitstoot te dalen. Daardoor nam de totale broeikasgasemissie vanaf 2018 sneller af. Uitzondering hierop was 2021, waarin de CO₂-emissie tijdelijk steeg door een strenge winter.
- Zo’n winterpiekje doet zich vaker voor tussen 1990 en 2023 en leidt tot enkele uitschieters omhoog in het verloop van de CO2-emissie tussen 1990 en 2023.
- RIVM/Emissieregistratie, tabel Nationale Broeikasgasemissies volgens IPCC
Emissietrends
De volgende trends kunnen worden onderscheiden:
- De daling van de CO2-emissie vanaf 2017 vindt voor het overgrote deel plaats in de elektriciteitssector, waar minder steenkool wordt verbruikt. Dit is vooral te danken aan de sluiting van enkele kolencentrales, waaronder de Hemwegcentrale in Amsterdam. Daarnaast zorgden hogere kolen- en CO2–prijzen ervoor dan kolencentrales minder concurrerend werden dan aardgascentrales. In 2021 stegen de aardgasprijzen door ontwikkelingen op de internationale energiemarkten. Daardoor nam de inzet van steenkool voor elektriciteitsproductie in dat jaar weer toe. Ten slotte daalde de vraag naar elektriciteit uit fossiele centrales door de toenemende inzet van hernieuwbare bronnen. Netto was sprake van een jaarlijkse emissiedaling.
- De CO2-emissie door de Gebouwde omgeving fluctueert sterk met de gemiddelde buitentemperatuur over een jaar. Jaren met koude winters leveren hogere emissies. Dit is bijvoorbeeld te zien in het jaar 2021. De emissie daalde in 2022. Als gevolg van de oorlog in Oekraïne stegen de gasprijzen en daalde het gasverbruik voor ruimteverwarming. Deze daling zette in 2023 door.
- De CO2-emissies van de sectoren Mobiliteit, Landbouw en Industrie laten een geleidelijke daling zien over de hele periode 1990-2023, zonder grote schommelingen.
- De emissie van CH4 is in 2023 ten opzichte van 1990 met 49,4% gedaald.
Het grootste deel van deze daling is het gevolg van de afname van emissies uit stortplaatsen. Daarnaast heeft er ook een daling plaatsgevonden in de sectoren Landbouw en Energie. De daling in de landbouwsector over de hele periode 1990-2023 (inclusief een lichte stijging vanaf 2010) wordt met name veroorzaakt door een afname van de dieraantallen en de hoeveelheid geproduceerde mest. In de energiesector zijn door het nemen van maatregelen de emissies als gevolg van het afblazen van ruw aardgas bij de olie- en gaswinning afgenomen. - De emissie van N2O is in 2023 ten opzichte van 1990 met 59% gedaald. Deze daling is gerealiseerd in de chemische industrie en de landbouwsector. De emissiedaling in de chemische industrie is het gevolg van N2O-reductiemaatregelen bij de productie van salpeterzuur in 2006 en 2007. Deze maatregelen werden genomen doordat de salpeterzuurproductie in 2008 onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) is gebracht, waarmee de emissie een prijs kreeg. De daling in de landbouwsector (die plaatsvond tussen 1990 en 2023, maar met name tot 2010) kent verschillende oorzaken: een afname van dieraantallen, een lager gebruik van zowel kunstmest als dierlijke mest en een lagere N-uitstoot per dier door een lager N-gehalte in het voer.
- In 2023 is de totale emissie van F-gassen ten opzichte van 1990 met 88,6% gedaald. De emissiedaling over deze periode komt vooral door reductiemaatregelen die getroffen zijn in het kader van het Reductieplan Overige Broeikasgassen. Verder is door een EU-richtlijn uit 2014 de inzet van koudemiddelen met hoge GWP’s (Global Warming Potential) in de stationaire koeling verminderd ten gunste van minder broeikas-intensieve koudemiddelen. De emissies (grotendeels als gevolg van lekkage) in Mton CO2-equivalenten dalen als gevolg daarvan ook. In 2024 is een nieuwe EU-verordening aangenomen, die naar verwachting tot een verdere daling zal leiden aangezien er quota zijn ingevoerd voor koudemiddelen. Ook worden koudemiddelen met een GWP hoger dan een limietwaarde helemaal verboden.
Doelstellingen Nederland
Europees
In 2016 ondertekende staatssecretaris Dijksma het Klimaatakkoord van Parijs namens de (toen) 28 lidstaten van de Europese Unie. Om dit doel te halen hebben EU-lidstaten met elkaar afgesproken dat de emissie van de EU in 2030 minimaal 40% lager moet zijn dan in 1990. De Europese Commissie toetst de klimaatplannen van de EU-lidstaten aan de gestelde doelen. Nederland hanteert nationaal, mede in het kader van het Europese maatregelenpakket ‘Fit for 55’, een aangescherpt doel van 55% minder emissie in 2030 ten opzichte van 1990.
Nationaal
In de Klimaatwet staat met hoeveel procent de emissie van broeikasgassen in Nederland moet dalen ten opzichte van 1990. Dat was oorspronkelijk 49% minder emissie van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990, en 95% minder emissie van broeikasgassen in 2050 ten opzichte van 1990. Om dit doel te halen, hebben de overheid, bedrijven en maatschappelijke organisaties een Klimaatakkoord gesloten. Er staan ook afspraken in die partijen onderling hebben gemaakt. In het kader van ‘Fit for 55’, en vermeld in het regeerakkoord van het kabinet Rutte IV is deze doelstelling inmiddels aangescherpt tot 55%. Deze doelstelling is onveranderd gebleven in het regeerakkoord van het kabinet Schoof I.
De Nederlandse staat moest eind 2020 al ten minste 25% minder broeikasgassen uitstoten ten opzichte van 1990. Dat oordeelde de Hoge Raad op 20 december 2019 in een procedure van Urgenda tegen de Nederlandse Staat. Het kabinet zegde toe om het vonnis uitvoeren. Ook in de jaren na 2020 moet de emissie onder de 25% blijven.
Bronnen
- Emissieregistratie (2025). Definitieve cijfers 1990-2023; RIVM, Bilthoven; PBL, Den Haag; CBS, Den Haag; Deltares, Delft/Utrecht; Wageningen Economic Research, Wageningen; RWS-Leefomgeving, Utrecht, RVO, Utrecht, en TNO Bouw en Ondergrond, Utrecht.
- RIVM (2025). Greenhouse gas emissions in the Netherlands 1990-2023: National Inventory Report 2023 (NIR).
- RVO (2023). Broeikasgassen en monitoring. Website in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in nauwe samenwerking met het RIVM. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Relevante informatie
- CLO > CO2-uitstoot Nederlandse deelnemers EU ETS
- CLO > Verschillen tussen CO2-emissietotalen verklaard
- CLO >Milieudruk lucht in relatie tot economische groei
- Recente emissiecijfers en beschrijvingen van gehanteerde berekeningswijzen (meta-informatie) kunnen in detail bekeken worden op de website van de Emissieregistratie. Emissiecijfers zijn ook te vinden op StatLine van het CBS.
- www.Klimaatakkoord.nl
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Emissies naar lucht
- Omschrijving
Emissies van broeikasgassen (kooldioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O) en de F-gassen perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s, HFK’s) en zwavelhexafluoride (SF6)
- Verantwoordelijk instituut
Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) op basis van data van Emissieregistratie.
- Berekeningswijze
De emissiecijfers voor de broeikasgassen zijn berekend volgens de IPCC-guidelines 2006. Voor N2O uit afvalwaterzuivering zijn de 2019 Refinements toegepast.
Voor een uitgebreide beschrijving van de berekeningsmethoden wordt verwezen naar de methodebeschrijvingen op de website van de Emissieregistratie.- Basistabel
Alle data opvraagbaar op Emissieregistratie
Verder:
CBS-StatLine: IPCC-emissies naar lucht- Geografische verdeling
Nederland, provincie, postcode, 5*5 km2 (kaart)
- Andere variabelen
Belasting oppervlaktewater, bodem-emissies, emissies oppervlaktewater, lucht-emissies, lucht-emissies volgens IPCC.
In totaal circa 300 stoffen.
Circa 1600 emissie-oorzaken en circa 1000 (individuele) puntbronnen- Verschijningsfrequentie
In februari definitieve cijfers t-2; in september voorlopige cijfers t-1
- Achtergrondliteratuur
Methoden: op de website van Emissieregistratie achter Overzicht documenten
Begrippen: op de website van Emissieregistratie achter Begrippenlijst- Opmerking
1 Mton = 1 miljard kg.
- Betrouwbaarheidscodering
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2025). Emissies broeikasgassen, 1990-2023 (indicator 0165, versie 43, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.