Consumptie en milieudruk, 1990-2006
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Door een toename van het besteedbare inkomen neemt de consumptie door huishoudens toe. Dit leidt tot toenemende milieudruk, al groeit die, vooral door efficiëntieverbeteringen, minder sterk dan de consumptie zelf.
Economische groei, consumptie en milieudruk
Belangrijke drijvende krachten achter de milieudruk door consumenten zijn de omvang van de bevolking en de ontwikkeling van de economie. Economische groei impliceert dat er meer goederen en diensten worden geproduceerd, waarvoor veelal meer energie- en grondstoffen nodig zijn. Economische groei vertaalt zich doorgaans ook in een hoger inkomen per inwoner en daarmee een hoger consumptieniveau. Een hogere consumptie gaat op zijn beurt ook gepaard met en hogere milieudruk, onder andere door meer energie- en ruimtegebruik. Maar door efficiëntieverbeteringen groeit de milieudruk wel minder snel dan de consumptie.
Verkeer en vervoer, vakanties, voeding, gas- en elektriciteitsgebruik zijn samen goed voor circa 70% van de totale broeikasgasemissies en 60% van het totale ruimtegebruik (Nijdam et al., 2005).
- Reizigerskilometers in Nederland door de Nederlandse bevolking, 2018-2023
- Veranderingen bodemgebruik, 1996 - 2017
- Afval van huishoudens per inwoner, 1950-2022
Consumptieve bestedingen met ruim 35% toegenomen sinds 1995
De milieudrukveroorzakende activiteiten van consumenten nemen vooral toe door de groei van de consumptieve bestedingen. Het niveau van de particuliere consumptie hangt nauw samen met het besteedbare inkomen en de bevolkingsomvang. In 2006 kon de gemiddelde Nederlander 2,5% meer besteden dan in 2005. In vergelijking met de afgelopen decennia is dit geen bovenmatige groei, maar wel de hoogste sinds 2000. In 2006 waren de consumptieve bestedingen ruim 15.000 euro per persoon, ruim 30% meer dan 10 jaar gelden. Doordat de bevolking de afgelopen 10 jaar bijna 6% is gegroeid, is de consumptie van Nederlanders samen ruim 35% toegenomen.
Bronnen
- CBS, Statline. Consumentenprijsindexcijfers 1992 - 2004
- CBS, Statline. Budgetonderzoeken 1992 - 2004
- Nijdam DS en Wilting HC (2003). Milieudruk consumptie in beeld. RIVM rapport 771404004/2003, RIVM, Bilthoven.
- Rood, GA, et al. (2004) Spoorzoeken naar de invloed van Nederlanders op de mondiale biodiversiteit. RIVM rapport 500013005/2004, RIVM, Bilthoven.
- MNP, 2007. Milieubalans 2007. Milieu- en Natuurplanbureau, Bilthoven
Relevante informatie
- Meer informatie over consumptieve bestedingen zijn te vinden op Statline (CBS);
- Recente emissiecijfers kunnen in detail bekeken worden op de website van de Emissieregistratie. Verder is via deze site informatie beschikbaar over de methodieken voor het bepalen van emissiecijfers en informatie over wijzigingen in methodieken.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Opmerking
- De volumegroei van consumptieve bestedingen is bepaald op basis van het Budgetonderzoek en de consumenten prijsindex (CPI) van het CBS. Per bestedingscategorie (circa 350 stuks) is deze vermenigvuldigd met klimaateffectfactoren (intensiteiten) (Nijdam en Wilting, 2003). Het landgebruik is gebaseerd op een procesanalyse van nationale consumptie van agro-grondstoffen (Rood et al., 2004). Daarna zijn er efficiencyverbeteringsfactoren bepaald voor CO2 op basis van energie-efficiencyverbetering in Nederland. Voor het landgebruik zijn de efficiencyverbeteringen in de Nederlandse landbouw gebruikt. Het betreft hier overigens alleen het effect van het bestedingspatroon van huishoudens, dus exclusief overheidsbestedingen.
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2007). Consumptie en milieudruk, 1990-2006 (indicator 0137, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.