Libellen van de Habitatrichtlijn, 1999-2022

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Er staan negen soorten Nederlandse libellen in bijlage II en/of IV van de Europese Habitatrichtlijn. Enkele daarvan gaan in de laatste decennia vooruit, maar de staat van instandhouding is voor bijna alle soorten nog ongunstig.

Habitatrichtlijn

De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden (Habitatrichtlijngebieden) inrichten en bepaalde planten- en diersoorten en habitats beschermen. De lidstaten rapporteren elke zes jaar hoe de soorten en habitats er voor staan door na te gaan in hoeverre deze een gunstige staat van instandhouding hebben bereikt.
De Europees beschermde soorten staan in bijlage II, IV en V van de Habitatrichtlijn (zie de link naar de Europese Habitatrichtlijn). Er staan negen libellensoorten op de Habitatrichtlijn, in bijlage II en/of IV, waarvan er zeven in Nederland voorkomen en gevolgd worden. Van zes van deze zeven soorten worden de aantalstrends in deze indicator gepresenteerd. Informatie over trends in verspreiding van deze en andere soorten staat in de indicator Trends van libellen. Van de rivierrombout zijn te weinig gegevens beschikbaar om een aantalstrend te berekenen.

Gaffellibel

De gaffellibel staat vermeld in bijlage II en IV. Het is een soort van beken en rivieren die al voor 1950 uit Nederland verdween. In 2000 werd een populatie teruggevonden langs de Roer en inmiddels komt de soort in drie beken in Zuidoost-Nederland voor. De staat van instandhouding is matig ongunstig, maar de soort lijkt zich meer dan te handhaven met in de laatste jaren de hoogste aantallen, conform de algemene positieve ontwikkeling bij libellensoorten van stromend water (zie indicator Trend van libellen). In 2021 had de soort te leiden van de zomeroverstromingen in Limburg, maar in 2022 is de stijgende lijn weer verder gegaan.

Gevlekte witsnuitlibel

Ook de gevlekte witsnuitlibel staat in bijlage II en IV. De soort komt voor in laagveengebieden, vennen en in de duinen. Lange tijd was de soort erg zeldzaam, maar in de periode 2005-2010 nam het aantal (zie figuur in tabblad) en de verspreiding van de soort toe. Na 2010 laat de soort een afname in aantal zien, terwijl de verspreiding blijft toenemen. De staat van instandhouding is matig ongunstig.

Groene glazenmaker

De groene glazenmaker staat in bijlage IV. De soort is gebonden aan krabbenscheervegetaties en komt vooral voor in de laagveengebieden in Noordwest-Overijssel, Friesland en Drenthe, het Vechtplassengebied en het veenweidegebied in Zuid-Holland en Utrecht. De soort is daar in de 20e eeuw aanzienlijk achteruitgegaan door verslechtering van de waterkwaliteit en ontwikkelingen in de landbouw. De staat van instandhouding is daarom matig ongunstig. De laatste jaren gaat de soort zowel in verspreiding als in aantallen achteruit. Het voorkomen van exotische rivierkreeften en hun invloed op o.a. krabbescheer speelt mogelijk een belangrijke rol bij deze achteruitgang.

Noordse winterjuffer

De Noordse winterjuffer staat in bijlage IV. Ook deze soort is gebonden aan laagveengebieden, maar komt in de winter in heidegebieden en broekbossen voor. De Noordse winterjuffer was in de jaren tachtig en negentig heel zeldzaam, maar de verspreiding van de soort is toegenomen en de laatste twaalf jaar stabiel. De aantalstrend over de periode vanaf 2003 is stabiel. De staat van instandhouding is matig ongunstig.

Oostelijke witsnuitlibel

De Oostelijke witsnuitlibel staat in bijlage IV. De soort gold lange tijd als verdwenen uit Nederland, maar is sinds 2005 weer een aantal jaren achtereen gevonden. De soort is inmiddels weer nagenoeg verdwenen. De staat van instandhouding is zeer ongunstig.

Sierlijke witsnuitlibel

De sierlijke witsnuitlibel staat in bijlage IV. De soort is lange tijd als verdwenen beschouwd, maar komt inmiddels weer in enkele laagveengebieden voor.

Rivierrombout

De rivierrombout staat in bijlage IV. De soort is in 1902 voor het laatst in Nederland gevonden, totdat deze werd herontdekt in 1996. De soort leeft in rivieren en is daar hoogstwaarschijnlijk teruggekeerd doordat de waterkwaliteit is verbeterd. De recente trend van deze soort is niet duidelijk: de soort is zeer moeilijk te volgen. Desondanks is de staat van instandhouding ingeschat op gunstig op basis van opportunistische waarnemingen.

Verdwenen libellen

De mercuurwaterjuffer staat in bijlage II, maar is al heel lang uit Nederland verdwenen. In 2011 werden wel enkele exemplaren van deze soort aangetroffen in het natuurgebied Beesels Broek in de Limburgse gemeente Beesel. Maar daarna is de soort daar direct ook weer verdwenen. De bronslibel staat in bijlage II en IV en komt ook niet meer voor in Nederland.

Bronnen

  • Dijkstra, K., V. Kalkman, R. Ketelaar. en M van der Weide (2002). De libellen van Nederland. Nederlandse fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
  • Janssen, J.A.M. en J.H.J. Schaminée (2008). Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
  • Van Swaay, C.A.M., Bos-Groenendijk, G.I., Van Grunsven, R., Van Deijk, J.R., Wever, R., Stip, A., De Vries, H.H, Kok, J.M., Huskens, K., Veling, K., Van 't Bosch, J. & Poot, M.J.M. (2023). Vlinders, libellen en hommels geteld. Jaarverslag 2022. Rapport VS2023.004, De Vlinderstichting, Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Libellen van de Habitatrichtlijn
Omschrijving
Trends van de libellen van de Habitatrichtlijn
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
In de figuren bij deze indicator worden het verloop en de trend in populatie aantal voor zes soorten van de Habitatrichtlijn gepresenteerd. Van deze soorten kan het populatieaantal voldoende gevolgd worden, Informatie m.b.t. ontwikkelingen in verspreiding van deze en andere soorten is te vinden in de indicator Trend van libellen. De rivierrombout is zo moeilijk te volgen dat alleen op een zeer grove schaal informatie bekend is over het voorkomen.Aantalsgegevens zijn ontleend aan het landelijke meetnet libellen van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie; software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM). Door de indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017).
Basistabel
De indexen per afzonderlijke soort zijn te vinden in de kolom 'Waarneming' onder download data.
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Geen
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
CBS (2023). Meetprogramma's voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2022. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.Van Swaay, C.A.M., Bos-Groenendijk, G.I., Deijk, J.R. van, Grunsven, R.H.A. van, Kok, J.M., Huskens, K. & Poot, M. (2018). Handleiding landelijke meetnetten vlinders, libellen en nachtvlinders. Rapport VS2018.011, De Vlinderstichting, Wageningen.Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.
Betrouwbaarheidscodering
B. Schattingen van trends in populatie-aantallen zijn gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
13
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2023). Libellen van de Habitatrichtlijn, 1999-2022 (indicator 1416, versie 12, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.