Libellen van de Habitatrichtlijn, 1991-2015
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Er staan negen soorten Nederlandse libellen in bijlage II en/of IV van de Europese Habitatrichtlijn. De meeste daarvan gaan in de laatste decennia vooruit, maar de staat van instandhouding is voor bijna alle soorten nog ongunstig.
Habitatrichtlijn
De Habitatrichtlijn van de Europese Unie is bedoeld om de biodiversiteit in stand te houden door de wilde flora en fauna en hun habitats te beschermen. Daartoe moeten de lidstaten speciale beschermingsgebieden (Habitatrichtlijngebieden) inrichten en bepaalde planten- en diersoorten en habitats beschermen. De lidstaten rapporteren elke zes jaar hoe de soorten en habitats er voor staan door na te gaan in hoeverre deze een gunstige staat van instandhouding hebben bereikt.
De Europees beschermde soorten staan in bijlage II, IV en V van de Habitatrichtlijn (zie de link naar de Europese Habitatrichtlijn). Er staan negen libellensoorten op de Habitatrichtlijn, in bijlage II en/of IV.
Gaffelibel
De soort staat in bijlage II en IV. Het is een soort van beken en rivieren die al voor 1950 uit Nederland verdween. In 2000 werd een populatie teruggevonden langs de Roer en inmiddels komt de soort in drie beken in Zuidoost-Nederland voor. De staat van instandhouding is zeer ongunstig, maar de soort neemt langzaam toe in aantal.
Gevlekte witsnuitlibel
Ook deze soort staat in bijlage II en IV. De soort komt voor in laagveengebieden, vennen en in de duinen. Lange tijd was de soort erg zeldzaam, maar de afgelopen jaren nemen het aantal (zie figuur in tabblad) en de verspreiding van de soort toe. De staat van instandhouding is gunstig.
Groene glazenmaker
De soort staat in bijlage IV. De soort is gebonden aan krabbenscheervegetaties en komt vooral voor in de laagveengebieden in Noordwest-Overijssel, Friesland en Drenthe, het Vechtplassengebied en het veenweidegebied in Zuid-Holland en Utrecht. De soort is daar in de 20e eeuw aanzienlijk achteruitgegaan door verslechtering van de waterkwaliteit en ontwikkelingen in de landbouw. De staat van instandhouding is daarom matig ongunstig. De laatste jaren gaat de soort niet verder achteruit in verspreiding (zie figuur tabblad), maar de aantallen gaan mogelijk nog wel achteruit.
Noordse winterjuffer
De soort staat in bijlage IV. Ook deze soort is geboden aan laagveengebieden, maar komt in de winter in heidegebieden en broekbossen voor. De soort was in de jaren tachtig en negentig heel zeldzaam, maar het aantal neemt weer toe. De staat van instandhouding is nog zeer ongunstig.
Oostelijke witsnuitlibel
De soort staat in bijlage IV. De soort gold lange tijd als verdwenen uit Nederland, maar is sinds 2005 weer een aantal jaren achtereen gevonden. De soort is inmiddels weer nagenoeg verdwenen. De staat van instandhouding is zeer ongunstig.
Sierlijke witsnuitlibel
De soort staat in bijlage IV. De soort is lange tijd als verdwenen beschouwd, maar komt sinds 2011 weer in enkele laagveengebieden voor.
Rivierrombout
De soort staat in bijlage IV. De soort is in 1902 voor het laatst in Nederland gevonden, totdat deze werd herontdekt in 1996. De soort leeft in rivieren en is daar hoogstwaarschijnlijk teruggekeerd doordat de waterkwaliteit is verbeterd. De recente trend van deze soort en de staat van instandhouding is niet duidelijk.
Verdwenen libellen
De mercuurwaterjuffer staat in bijlage II, maar is al heel lang uit Nederland verdwenen. In 2011 werden wel enkele exemplaren van deze soort aangetroffen in het natuurgebied Beesels Broek in de Limburgse gemeente Beesel. Maar daarna is de soort daar direct ook weer verdwenen. De bronslibel staat in bijlage II en IV en komt ook niet meer voor in Nederland.
Bronnen
- Dijkstra, K., V. Kalkman, R. Ketelaar. en M van der Weide (2002). De libellen van Nederland. Nederlandse fauna 4. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
- Janssen, J.A.M. en J.H.J. Schaminée (2008). Europese natuur in Nederland. Soorten van de Habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
- Swaay, C.A.M. van, T. Termaat, J. Kok, K. Huskens en M. Poot (2016). Vlinders en libellen geteld. Jaarverslag 2015. Rapport VS2016.001, De Vlinderstichting, Wageningen.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Libellen van de Habitatrichtlijn, 1991-2015
- Omschrijving
- Trends van de libellen van de Habitatrichtlijn
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- Aantalsgegevens zijn ontleend aan het landelijke meetnet libellen van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn voor gaffellibel, gevlekte witsnuitlibel, groene glazenmaker en oostelijke en sierlijke witsnuitlibel jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen bepaald met Poisson regressie; software TRIM; Methode indexcijfers (TRIM). Verspreidingsgegevens komen uit de Nationale Databank Flora en Fauna en uit het meetnet. Daarmee zijn voor gevlekte witsnuitlibel, groene glazenmaker en noordse winterjuffer jaarlijkse indexcijfers over verspreiding (het aantal bezette kilometerhokken) bepaald met behulp van occupancy modellen (Van Strien et al., 2013). Over de jaren heen is een smoothing algoritme toegepast om flexibele trends te bepalen per soort (Soldaat et al., subm.).
- Basistabel
- Niet van toepassing
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Geen
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- CBS (2016). Meetprogramma's voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2015. Centraal Bureau voor de Statistiek, 's-Gravenhage.Van Swaay, C.A.M., T. Termaat. en C.L. Plate (2011). Handleiding Landelijke Meetnetten Vlinders en Libellen. Rapport VS2011.001, De Vlinderstichting, Wageningen & CBS, Den Haag.
- Opmerking
- De trend in populatie-aantal van de groene glazenmaker is minder betrouwbaar dan de trend in verspreiding van die soort. Bij de gevlekte witsnuitlibel zijn beide trends betrouwbaar.
- Betrouwbaarheidscodering
- C. Schattingen van trends in verspreiding zijn gebaseerd op niet-gestandaardiseerde metingen die met een toegesneden statistische methode zijn geanalyseerd. De schattingen van de trends in populatie-aantallen zijn wel gebaseerd op gestandaardiseerde metingen, maar niet heel zeker.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2016). Libellen van de Habitatrichtlijn, 1991-2015 (indicator 1416, versie 07, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.