Biologische landbouw: arealen en veestapels, 2011-2022
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2022 telt Nederland 80 duizend hectare biologische landbouwgrond. Dat is 4 duizend hectare meer als het jaar ervoor. Het percentage landbouwgrond waarop biologisch wordt geboerd ligt ruim boven de 4 procent. Van het biologische landbouwareaal is 70 procent grasland, 21 procent akkerbouwgrond, 5 procent tuinbouwgrond en 4 procent groenvoedergewassen.
Areaal biologische landbouwgrond neemt langzaam toe
Tussen 2011 en 2022 is het areaal biologische landbouw met 69 procent gegroeid van 47 naar 80 duizend hectare. De groei vindt vooral plaats in het areaal tuinbouw open grond (plus 109 procent), grasland (plus 70 procent) en akkerbouw (plus 66 procent). Daar waar deze vormen van landbouw jaarlijks een groei van het areaal laten zien, verloopt de groei in omvang van het areaal tuinbouw onder glas grilliger. Er zijn jaren dat het areaal groeit en jaren dat het areaal afneemt. Ten opzichte van vorig jaar is dit areaal gedaald met 21 procent. In 2022 is het biologisch landbouwareaal 5 procent groter dan in het jaar ervoor. In 2022 bestaat het biologisch landbouwareaal voor 56 duizend hectare uit grasland, 17 duizend hectare uit akkerbouwgrond, 4 duizend hectare uit tuinbouw (open grond), 3 duizend hectare grond met groenvoedergewassen en 179 hectare tuinbouw (onder glas). Het betreft hier de areaalgroottes van zowel gecertificeerd biologische bedrijven als ook bedrijven die in omschakeling zijn.
Areaal per provincie
De provincies Flevoland (16 procent), Friesland (14 procent) en Gelderland (11 procent) hebben in 2022 het grootste aandeel in het totale areaal biologische landbouwgrond in Nederland. Het biologisch areaal is het kleinst in de provincies Limburg (3 procent) en Zeeland (3 procent). De andere zeven provincies dragen elk zo'n 6 tot 9 procent bij.
Biologische veestapels
In 2022 worden er op de landbouwbedrijven 116 duizend varkens, 89 duizend biologische runderen, 55 duizend biologische geiten en 17 duizend biologische schapen gehouden. Er worden op de landbouwbedrijven 3838 duizend biologische kippen gehouden. Hiervan is het grootste deel leghennen (96 procent).
Certificering
Bij de biologische landbouw wordt geen gebruik gemaakt van kunstmest en chemische gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast zijn er voorschriften voor het gebruik van krachtvoer en diergeneesmiddelen en voor de mogelijkheid voor dieren om naar buiten te gaan. Een landbouwbedrijf mag pas de producten als biologisch verkopen als het een omschakelingsperiode van één tot drie jaar heeft ondergaan en aan de normen van de biologisch certificeringsinstantie Skal heeft voldaan.
Biologische landbouw in andere Europese landen
In 2020 bedraagt het aandeel van de biologische landbouw in het totale Nederlandse landbouwareaal 4 procent. In vergelijking met andere Europese landen is de biologische landbouwsector in ons land klein. Het aandeel biologische landbouwgrond in het totale landelijke landbouwareaal was in 2020 flink groter in Oostenrijk (percentage onbekend, 25 procent in 2019), Estland (22 procent), Zweden (20 procent), Italië (16 procent) en Tsjechië (15 procent) (Eurostat, 2021).
Bronnen
- CBS. Landbouwtelling (onderzoeksbeschrijving). CBS, Den Haag/Heerlen.
- CBS (2018a). StatLine: Landbouw; biologisch, fase omschakeling; 2011-2017. CBS, Den Haag/Heerlen.
- CBS (2018b). StatLine: Landbouw; biologisch, gewassen, dieren, nationaal; 2011-2017. CBS, Den Haag/Heerlen.
- CBS (2022a). StatLine: Biologische- en niet-biologische landbouwbedrijven; financiële gegevens. CBS, Den Haag/Heerlen.
- CBS (2023). StatLine: Activiteiten van biologische landbouwbedrijven; regio. CBS, Den Haag/Heerlen.
- Eurostat (2022b).Organic farming statistics - Statistics Explained (europa.eu) Eurostat, Luxemburg.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Biologische landbouw: arealen en veestapels
- Omschrijving
- Ontwikkeling van het areaal en het aantal bedrijven in de biologische land- en tuinbouw, uitgesplitst naar verschillende kenmerken. Biologische land- en tuinbouwbedrijven passen (gedeeltelijk) een door Skal gecontroleerde biologische productiewijze toe en/of zijn (gedeeltelijk) in omschakeling naar een gecontroleerde biologische productiewijze.
De gegevens omvatten het totaal van zowel gecertificeerde als in omschakeling zijnde biologische land- en tuinbouwbedrijven. - Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- De uitkomsten over de arealen zijn samengesteld op basis van de Landbouwtelling van het CBS. De Landbouwtelling is een integrale enquête onder alle Nederlandse landbouwbedrijven met een economische omvang boven een drempelwaarde van 3000 euro Standaard Opbrengst. De peildatum van de telling is 15 mei (van het referentiejaar) voor de gewassen en 1 april (van het referentiejaar) voor de dieren en overige variabelen. Het artikel Landbouwtelling (CBS) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
- Basistabel
- StatLine: Landbouw; biologisch, fase omschakeling; 2011-2017 (CBS, 2018a).
StatLine: Landbouw; biologisch, gewassen, dieren, nationaal; 2011-2017 (CBS, 2018b).
StatLine: Biologische- en niet-biologische landbouwbedrijven; financiële gegevens (CBS, 2022a)
StatLine: Activiteiten van biologische landbouwbedrijven, regio (CBS, 2023). - Geografische verdeling
- Er zijn gegevens voor Nederland, landsdelen, provincies, en groepen van landbouwgebieden
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Opmerking
- De hier gepresenteerde CBS-cijfers over de arealen biologische landbouw omvatten alleen de bij landbouwbedrijven aanwezige arealen (dus niet die van natuurbeheerders e.d.). Andere organisaties (Skal, Wageningen Economic Research (LEI), Eurostat) nemen deze gronden wel mee in hun areaalcijfers over biologische landbouw.
- Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2023). Biologische landbouw: arealen en veestapels, 2011-2022 (indicator 0011, versie 20, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.