Trend van broedvogels, 1990-2020
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
De broedvogels gaan in de periode 1990 tot en met 2020 gemiddeld licht in aantal vooruit.
Ontwikkeling
De groep van broedvogels is sinds 1990 geleidelijk toegenomen met ongeveer 20%. Toch zijn er niet alleen winnaars, want het aantal soorten met een toenemende populatie, is niet veel groter dan het aantal soorten met een afnemende populatie. Dat de groep als geheel een toename laat zien, komt voor een groot deel door een aantal recente nieuwkomers die in sommige gevallen spectaculair toenemen. Voorbeelden hiervan zijn Cetti's zanger, grote mantelmeeuw, middelste bonte specht en kleine zilverreiger. Daarnaast is in de toe- of afname van vogelsoorten ook een weerspiegeling te zien van veranderingen in de leefomgevingen van soorten, zoals waterkwaliteitsverbetering, het ouder worden van bossen en het steeds intensiever gebruik van het landelijk gebied.
Toenemende soorten
Onder de soorten die toenemen zijn verhoudingsgewijs veel vogels van moeras en open water te vinden. Tot de toenemende soorten uit deze groep behoren, naast Cetti's zanger en kleine zilverreiger ook grote zilverreiger, grauwe gans, krakeend, krooneend en lepelaar. Toenemende soorten zijn ook relatief veel te vinden bij karakteristieke bossoorten. Onder deze soorten is de middelste bonte specht - een recente nieuwkomer - het sterkst toegenomen, maar ook de andere spechtensoorten doen het goed.
Afnemende en verdwenen soorten
Onder de afnemende soorten zien we verhoudingsgewijs veel soorten van open natuurgebieden en agrarisch gebied. Vogels van het boerenland nemen gemiddeld af sinds 1990, met als sterkste dalers grauwe gors, patrijs en kemphaan. Ook vogels van open natuurgebieden zoals duin en heide, doen het gemiddeld gezien niet goed, met blauwe kiekendief en tapuit als voorbeelden van sterke dalers. Duinpieper, klapekster, kuifleeuwerik en ortolaan zijn sinds enkele jaren zelfs geheel verdwenen uit Nederland. Voor grauwe gors en korhoen lijkt dit ook aanstaande. Onder de sterke dalers zit verder toch ook één moerasvogel: de grote karekiet. Deze soort is afhankelijk van oud riet, waarvan het oppervlak sterk is afgenomen door begrazing van de toenemende ganzenpopulaties en wijzigingen in het waterbeheer. Ook onderlinge relaties tussen soorten kunnen dus grote invloed hebben.
- Trend van boerenlandvogels, 1915-2023
- Fauna van de duinen, 1990-2022
- Fauna van heide en hoogveen, 1990-2022
Rode Lijst Indicator
Veel van de hierboven genoemde soorten met negatieve trends komen voor op de Rode Lijst van bedreigde vogelsoorten. Tot 2005 nam het aantal broedvogelsoorten op de Rode Lijst toe. Maar daarna is het aantal bedreigde vogels ongeveer gelijk gebleven (tweede tabblad, RLI-lengte). De gemiddelde ernst van de bedreiging is sindsdien toch nog iets gestegen (tweede tabblad, RLI-kleur).
Bronnen
- Boele, A., J. van Bruggen, F. Hustings, A van Kleunen, K. Koffijberg, J.W. Vergeer & T. van der Meij (2021). Broedvogels in Nederland in 2019. Sovon-rapport 2021/02. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
- van Kleunen A., R. Foppen en C. van Turnhout (2017). Basisrapport voor de Rode Lijst Vogels 2016 volgens Nederlandse en IUCN-criteria 2017. Sovon rapport 2017-34. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Trend van broedvogels
- Omschrijving
- Ontwikkeling van populatie broedvogels als groep
- Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
- In de deze indicator zijn 180 inheemse broedvogelsoorten voorkomend in Nederland opgenomen. Met ingang van 2021 zijn er 7 soorten toegevoegd waarvoor recent betrouwbare landelijke trends konden worden berekend. Aantalsgegevens zijn ontleend aan de landelijke broedvogelmeetprogramma's van het Netwerk Ecologische Monitoring. Daarmee zijn per soort jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen berekend met behulp van Poisson regressie (zie Methode indexcijfers TRIM; alle soorten zijn geanalyseerd met het standaardmodel met jaar- en meetpunteffecten). Om de indicator op het eerste tabblad te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen en over verspreiding meetkundig gemiddeld over alle soorten.Van een aantal soorten zijn in de eerste jaren geen indexcijfers beschikbaar (zie tabel met indexcijfers per soort). Deze ontbrekende indexcijfers zijn eerst met een kettingmethode afgeleid uit de indexcijfers van andere soorten. Vervolgens zijn de indexen per jaar meetkundig gemiddeld. Meetkundig middelen betekent dat een halvering van de populatiegrootte van een soort wordt gecompenseerd door de verdubbeling van die van een andere soort. Door de gemiddelde indexen is een flexibele trend berekend met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Het betrouwbaarheidsinterval is gebaseerd op de betrouwbaarheid van de indexcijfers van de afzonderlijke soorten (Soldaat et al., 2017). In de jaren waarin veel soorten ontbreken is de indicator minder betrouwbaar, maar de omvang van deze onbetrouwbaarheid is onbekend.De Rode Lijst Indicator is gebaseerd op het aantal soorten op de Rode Lijst per jaar (RLI-lengte). De variant RLI-kleur telt ook de verschuivingen tussen de categorieën op de Rode Lijst mee (Van Strien et al., 2014).
- Basistabel
- De indexen van de afzonderlijke soorten met hun trendklasse staan onder het tabblad afzonderlijke soorten onder download data.
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Geen
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- CBS (2021). Meetprogramma's voor flora en fauna. Kwaliteitsrapportage NEM over 2020. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag.Dijk, A.J. van, M. Noback, G. Troost, J.W. Vergeer, H. Sierdsema en C. van Turnhout (2013). De introductie van Autocluster in het Broedvogel Monitoring Project. Limosa 86 (2): 94-102.Soldaat, L., J. Pannekoek, R. Verweij, C. van Turnhout en A. van Strien (2017). A Monte Carlo method to account for sampling error in multi-species indicators. Ecological Indicators 81: 340-347.Strien, A. van, R. Verweij, M. de Zeeuw, L. van Duuren en L. Soldaat (2014). Voorzichtig herstel van de biodiversiteit in Nederland? De Levende Natuur (115) 5: 208-211.WWF Nederland (2015). Living Planet Report Nederland, staat van biodiversiteit/natuur. WWF, Zeist.
- Betrouwbaarheidscodering
- B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2021). Trend van broedvogels, 1990-2020 (indicator 1381, versie 16, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.