Watervogels IJsselmeergebied, 1980-2021

De ecologische omstandigheden voor vogels in het Natte hart van Nederland (IJsselmeer, Markermeer en de randmeren) zijn de afgelopen decennia flink veranderd. Deze verandering wordt weerspiegeld in de aantallen van niet-broedende watervogels in het gebied. De populaties viseters en schelpdiereters zijn sterk afgenomen met gemiddeld respectievelijk 67% en 73%. Planteneters daarentegen zijn gemiddeld toegenomen met ongeveer 150%.

Ontwikkelingen per voedseltype (planten, vis, schelpdieren)

In de jaren zeventig bevatte het water grote hoeveelheden nutriënten, en daardoor hoge dichtheden aan algen. Het water was troebel, waardoor er weinig licht doordrong tot de bodem, wat de groei van waterplanten beperkte. Sinds eind jaren 80 is de eutrofiering actief naar beneden gebracht, waarbij vooral de hoeveelheid fosfaat sterk werd verminderd. Het water werd daardoor helderder, waardoor waterplanten sterk toenamen: eind jaren 80 begon dat met fonteinkruiden, in de jaren 90 gevolgd door kranswieren. De aantallen van de belangrijkste plantenetende watervogels (knobbelzwaan, kleine zwaan, krakeend, pijlstaart, meerkoet, tafeleend, wilde eend en wintertaling) volgden deze veranderingen op de voet.
Terwijl de waterkwaliteit verbeterde, ging de stand van de spiering in het gebied in de jaren 90 sterk achteruit. Dat vindt zijn weerslag in de afnemende gemiddelde aantallen van de belangrijkste viseters (aalscholver, fuut, grote zaagbek, nonnetje). De aalscholver eet ook grotere vissen dan spiering, maar laat desondanks ook lagere aantallen zien dan in het eerste decennium van deze eeuw. Nonnetjes en grote zaagbekken nemen mogelijk ook af als gevolg warmere winters in het noorden waardoor er minder noodzaak is om in de winter naar Nederland te trekken. Naast een afname in spiering speelt mogelijk ook de verbetering van de waterkwaliteit een rol. Hierdoor is het water helderder geworden, waardoor vissen hun predatoren beter kunnen zien en in dieper water foerageren.
De belangrijkste schelpdiereters in het IJsselmeergebied (brilduiker, kuifeend, topper) leefden vooral van driehoeksmosselen, waarvan de aantallen in de jaren 90 afnamen. De oorzaak daarvan ligt onder andere in de afname van de eutrofiëring: daardoor nam de soortensamenstelling en de voedingswaarde van algen af, en in het verlengde daarvan de voedingswaarde van de schelpdieren die van de algen leven. De afname van de exotische driehoeksmossel werd sinds 2005 deels gecompenseerd door de opkomst van een andere exotische soort, de quaggamossel, maar dit heeft niet tot herstel van de schelpdiereters geleid, mogelijk vanwege de geringere voedingswaarde.

Ontwikkelingen per deelwatersysteem (IJsselmeer, Markermeer, randmeren)

De drie deelwateren (IJsselmeer, Markermeer en randmeren) kennen aanzienlijke ecologische verschillen en de ontwikkeling van de vogelaantallen lopen daardoor vaak niet parallel.
De toename van planteneters kwam in het Markermeer later op gang dan in de andere twee deelgebieden (tweede tabblad), doordat het Markermeer pas in de periode 2005-2016 een flinke toename van waterplanten kende. Hoewel het Markermeer van de drie deelwateren nog steeds het meest te kampen heeft met een hoge troebelheid, vindt ook hier een verbetering plaats van de waterkwaliteit. Ook Marker Wadden heeft positieve effecten op het watersysteem, en biedt daarnaast leefgebied voor met name grote aantallen plantenetende watervogels. In de randmeren lijken de gemiddelde aantallen planteneters sinds begin deze eeuw te stabiliseren en de laatste jaren zelfs iets achteruit te gaan. Die afname komt vooral op het conto van kleine zwaan, wilde eend en wintertaling. Bij de kleine zwaan speelt een verschuiving van het overwinteringsgebied naar oostelijk Europa, mogelijk onder invloed van klimaatverandering.
De afname van de viseters in het Markermeer is sinds halverwege het eerste decennium van deze eeuw gestabiliseerd op een stabiel laag niveau (derde tabblad). In de randmeren is sinds begin deze eeuw sprake van een gemiddelde afname, wat vooral veroorzaakt wordt door afnemende aantallen aalscholvers. Met de aanleg van Marker Wadden en Trintelzand zijn de aantallen visdieven die gebruik maken van het Marker- en IJsselmeer toegenomen. Bekend is ook dat bij zwarte stern (nazomer) en dwergmeeuw (najaar/winter) een sterke afname heeft plaatsgevonden.
De drie belangrijkste schelpdiereters (brilduiker, kuifeend en topper) namen alleen in de randmeren in de jaren 80 nog iets toe (vierde tabblad), vanwege toenemende aantallen brilduikers en kuifeenden. Maar ook in dit watersysteem lopen de gemiddelde aantallen sinds begin deze eeuw terug. De populaties in het Markermeer zijn het sterkst afgenomen met een terugval van meer dan 80%. In het IJsselmeer gaat het om een afname van gemiddeld 40%. Naast een afname in beschikbaarheid van geschikte schelpdieren kunnen ook andere factoren een rol spelen zoals verschuivingen binnen het verspreidingsareaal onder invloed van klimaatverandering, maar ook een intensiever gebruik van het gebied waaronder toegenomen recreatie en andere vaarbewegingen.

Relevante informatie

  • De Leeuw, J.J. (2020). Spieringstand IJsselmeer en Markermeer 2020. CVO-rapport 20.030.
  • Hornman, M., M. Kavelaars, K. Koffijberg, E. van Winden, P. van Els, A. de Jong, R. Kleefstra, J. Schoppers, R. Slaterus, C. van Turnhout & L. Soldaat (2022). Watervogels in Nederland in 2019/2020. Sovon rapport 2022/06, RWS-rapport BM 22.03. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
  • KIMA 2022. Syntheserapport KIMA. De eerste van vijf jaar onderzoek op Marker Wadden.
  • Noordhuis, R. S. Groot, M.D. Pires & M. Maarse (2014). Wetenschappelijk eindadvies ANT-IJsselmeergebied. Vijf jaar studie naar kansen voor het ecosysteem van het IJsselmeer, Markermeer en IJmeer met het oog op de Natura-2000 doelen. Deltares.
  • Van Rijn, S.H.M. & M.R. van Eerden (2021). Actualisatie Doeluitwerking Vogelrichtlijnsoorten IJsselmeergebied 2020. Deltamilieu Projecten Rapportnr. 2021-08.
  • Sovon

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Watervogels IJsselmeergebied
Omschrijving
Populatieontwikkeling van drie voedselgroepen van vogels in IJsselmeer, Markermeer en randmeren
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
BerekeningswijzeDe aantalsgegevens zijn ontleend aan het meetprogramma voor watervogels in het Netwerk Ecologische Monitoring. In dit meetnet worden in de meeste maanden van het jaar alle watervogels geteld in alle belangrijke moeras- en watergebieden in Nederland.De trend in een groep soorten is bepaald door de jaarlijkse indexcijfers in populatieaantallen meetkundig te middelen over alle soorten (met indexwaarde 1980 = 100 voor elke soort). In tegenstelling tot bij andere soortgroepen is hierbij geen betrouwbaarheidsinterval berekend met de MSI-methode (Multi Species Indicator), omdat deze moeilijk te bepalen zijn vanwege de min of meer integrale telling. Als alternatief zijn de meetkundig gemiddelde jaarcijfers daarom met TrendSpotter geanalyseerd. Met de betrouwbaarheidsintervallen uit TrendSpotter is de trend over de gehele periode (= de periode waarin indexcijfers voorhanden zijn in de basistabel) en de over laatste twaalf jaar beoordeeld voor een groep van soorten.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Natte hart: IJsselmeer, Markermeer en randmeren.
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
De Leeuw, J.J. (2020). Spieringstand IJsselmeer en Markermeer 2020. CVO-rapport 20.030.Hornman, M., M. Kavelaars, K. Koffijberg, F. Hustings, E. van Winden, P. van Els, R. Kleefstra, Sovon Ganzen en zwanenwerkgroep & L. Soldaat (2021). Watervogels in Nederland in 2018/2019. Sovon-rapport 2021/01, RWS-rapport BM21.08. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.KIMA 2022. Syntheserapport KIMA. De eerste van vijf jaar onderzoek op Marker Wadden.Noordhuis, R. S. Groot, M.D. Pires & M. Maarse (2014). Wetenschappelijk eindadvies ANT-IJsselmeergebied. Vijf jaar studie naar kansen voor het ecosysteem van het IJsselmeer, Markermeer en IJmeer met het oog op de Natura-2000 doelen. DeltaresVan Rijn, S.H.M. & M.R. van Eerden (2021). Actualisatie Doeluitwerking Vogelrichtlijnsoorten IJsselmeergebied 2020. Deltamilieu Projecten Rapportnr. 2021-08.
Opmerking
Alleen de soorten die regelmatig met meer dan 100 exemplaren voorkomen in het gebied zijn meegenomen. Deze soorten worden genoemd in de tekst.
Betrouwbaarheidscodering
Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representa-tiviteit van de gegevens vrijwel volledig is.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
04
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2022). Watervogels IJsselmeergebied, 1980-2021 (indicator 1442, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.