Watervogels in de Grevelingen, 1991-2022
Watervogels in de Grevelingen zijn gemiddeld sterk in aantallen vooruitgegaan na 1991, maar in de eerste jaren van deze eeuw is deze stijging gestopt en zette een sterke daling in, met name van visetende watervogels. Recent stijgen de aantallen van veel soorten weer, maar de daling van visetende watervogels blijft doorgaan. In de Ooster- en Westerschelde blijven visetende watervogels sterk toenemen.
Trends watervogels in de Grevelingen
Niet-broedende aan water gebonden vogelsoorten in het Grevelingenmeer zijn jarenlang toegenomen, maar in het eerste decennium van deze eeuw is de trend omgebogen naar een sterke daling.
De aantalsontwikkelingen verschillen tussen groepen met verschillende voedselkeuze. Met name viseters en soorten die leven van bodemdieren vertonen in de Grevelingen een andere trend dan in de omliggende wateren.
Oorzaken
Voorheen was de Grevelingen een brakwatergebied dat direct was verbonden met de Noordzee. Na de aanleg van de Grevelingendam aan de rivierzijde in 1965 en de Brouwersdam aan de zeezijde in 1972 veranderde de Grevelingen in een stilstaand helder en zout meer. Veel vogelsoorten profiteerden daarvan. In de loop der jaren zijn langzaam maar zeker problemen met de zuurstofhuishouding ontstaan. Omdat het water niet werd ververst en er geen dynamiek aanwezig is, ontstonden er waterlagen in het meer. Bij de bodem liep het zuurstofgehalte ’s zomers terug, waardoor bodemdieren (benthos) zoals zeeanemonen, schelpdieren en kreeftachtigen massaal stierven. Ook vissen die bodemdieren eten verdwenen door voedselgebrek. De afname van watervogels sinds het eerste decennium van deze eeuw lijkt echter niet volledig terug te voeren op de gevolgen van zuurstofgebrek, want ook in de Ooster- en Westerschelde veranderde de trend rond die tijd.
Vogels die van benthos leven bleven over de gehele periode toenemen, ondanks de sterfte van bodemdieren. Dat komt doordat zij vooral voedsel zoeken in de bovenste lagen van het meer, waar het zuurstofgebrek beperkt of afwezig is. Bij de viseters lijkt de afname van de aantallen inmiddels gestopt, maar de huidige ontwikkeling wijkt wel duidelijk af van de sterke toename in de andere twee Zeeuwse wateren. Het is niet zeker dat dit te maken heeft met afnemende visbestanden in de Grevelingen, omdat hiervoor te weinig informatie beschikbaar is.
Verstoring door waterrecreatie, bouw van recreatievoorzieningen, toeristen op dijken en fietspaden langs het water is in alle drie de wateren de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit heeft blijkbaar niet geleid tot een afname van de aantallen watervogels.
Bronnen
- Hoekstein, M.S.J., W. Janse, M. Sluijter en K.D. van Straalen, 2022. Watervogels en zeehonden in de Zoute Delta in 2021/2022. Rijkswaterstaat, Centrale informatievoorziening Rapport BM 23.02. Deltamilieu Projecten Rapportnr. 2023-01. Deltamilieu Projecten, Vlissingen.
- Hornman, M., M. Kavelaars, K. Koffijberg, E. van Winden, P. van Els, R. Kleefstra, A. van Kleunen, B. Hissel, C. van Turnhout en L. Soldaat, 2022. Watervogels in Nederland in 2020/2021. Sovon-rapport 2022/58, RWS-rapport BM22.22. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
- Winden, J. van der, J. de Fouw, C. Dreef, P.W. van Horssen en S. Dirksen (2017). Deltagebied: nationaal en internationaal topgebied voor vogels. Status, trends, bedreigingen en toekomst voor watervogels in het Deltagebied. Rapport SjDE17-02, Sjoerd Dirksen Ecology, Utrecht/Vogelbescherming Nederland, Zeist.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Watervogels in de Grevelingen, 1991-2022
- Omschrijving
Populatie-ontwikkeling van watervogels in de Grevelingen
- Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
- Berekeningswijze
De indicator bestaat uit de gemiddelde trend van alle niet-broedende aan water gebonden vogels in de Grevelingen waarvoor voldoende gegevens beschikbaar zijn om trends te berekenen.
Data
De hoofdindicator bestaat uit de 34 vogelsoorten waarvoor in de Grevelingen een instandhoudingsdoelstelling bestaat als niet broedvogel. De aantalsgegevens zijn ontleend aan het meetprogramma voor watervogels in het Netwerk Ecologische Monitoring. In dit meetnet worden in de meeste maanden van het jaar alle watervogels geteld in de Grevelingen. Zie Van Roomen et al. (2017) voor de details over de selectie van de vogelsoorten van het Deltagebied.
Indexberekening per soort
De trend van watervogelsoorten is berekend met een combinatie van de programma’s U-index en TrendSpotter (Visser, 2004; Soldaat et al., 2007; Underhill & Prŷs-Jones, 1994). De aantallen per maand zijn bepaald met behulp van U-index en vervolgens gesommeerd tot jaarcijfers. Door deze jaartotalen is een trend berekend met het programma TrendSpotter. Vanwege het integrale karakter van de watervogeltellingen zijn er geen betrouwbaarheidsintervallen van de jaarindexen bepaald.
Indicator
Om de indicator te berekenen zijn de jaarlijkse indexcijfers over populatie-aantallen meetkundig gemiddeld (van Strien et al., 2016).
Van enkele soorten zijn in de eerste jaren geen indexcijfers beschikbaar (zie tabel met indexcijfers per soort). Deze ontbrekende indexcijfers zijn eerst met een kettingmethode afgeleid uit de indexcijfers van andere soorten. Vervolgens zijn de meetkundig gemiddelden van de indexen met TrendSpotter geanalyseerd. Ook is daarmee de trendklasse van de indicator bepaald. In de jaren waarin veel soorten ontbreken is de indicator minder betrouwbaar, maar de omvang van deze onbetrouwbaarheid is onbekend.
- Basistabel
Zie het tabblad 'Indexcijfers per soort' onder download data, zie knop rechtsboven in de figuren.
- Geografische verdeling
De indicatoren zijn berekend met gegevens van meetpunten in de Grevelingen.
- Andere variabelen
Geen
- Verschijningsfrequentie
Elke 3 jaar
- Achtergrondliteratuur
Roomen M. van, E.A.J. van Winden en C. A. M. van Turnhout (2017). Selectie van water- en zeevogelsoorten voor de Nederlandse Living Planet Index Zoute- en Zoete wateren. Sovon rapport 2017/35, Nijmegen.
Soldaat, L., H. Visser, M. van Roomen en A. van Strien (2007). Smoothing and trend detection in waterbird monitoring data using structural time-series analysis and the Kalman filter. J Ornithol. 148 (Suppl 2): 351-357.
Strien, A.J. van, A.W. Gmelig Meyling, J.E. Herder, H. Hollander, V.J. Kalkman, M.J.M. Poot, S. Turnhout, B. van der Hoorn, W.T.F.H. van Strien-van Liempt, C.A.M. van Swaay, C.A.M. van Turnhout, R.J.T. Verweij en N.J. Oerlemans (2016). Modest recovery of biodiversity in a western European country: The Living Planet Index for the Netherlands. Biological Conservation 200: 44-50.
Underhill L.G. en R.P. Prŷs-Jones (1994). Index numbers for waterbird populations. (I) review and methodology. J Appl Ecol 31: 463–480.
Visser, H. (2004). Estimation and detection of flexible trends. Atmos Environ 38: 4135–4145.
- Opmerking
Van andere soortgroepen (zoals vissen en bodemfauna) waren onvoldoende data beschikbaar om in de indicator op te nemen.
- Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2024). Watervogels in de Grevelingen, 1991-2022 (indicator 1600, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.