Herkomst fijn stof (PM10 en PM2,5)

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Het verklaarde deel van de fijnstofconcentratie (PM10) kon voor 2012 en gemiddeld over Nederland voor 37% aan Nederlandse bronnen worden toegeschreven. Voor het fijnere deel van het fijn stof (PM2.5) was dit 35%.

Bijdragen

De bijdragen aan de fijnstofconcentraties worden modelmatig berekend. De hier gepresenteerde gegevens zijn het resultaat van de berekeningen in GCN-kader. De met de modellen berekende concentraties worden gekalibreerd op meetresultaten. Er is echter een verschil tussen de uitkomsten van de modelberekeningen en de metingen. Dit verschil is in de figuur aangegeven als de categorie 'Overig'. Deze categorie kan betrekking hebben op niet verdisconteerde bronnen, bronnen waarvan de emissie niet juist is geschat, de achtergrondconcentratie op het noordelijk halfrond en op emissies van natuurlijke oorsprong, waaronder zeezout en (deels) opwaaiend bodemstof. Zie voor een nadere uitleg ook bij de 'Technische toelichting'.
 
De doelgroepen Verkeer en Landbouw leveren de belangrijkste bijdrage aan het Nederlandse deel van de fijnstofconcentraties. Binnen stedelijke agglomeraties is het aandeel van het verkeer en lage bronnen, zoals open haarden, hoger. De belangrijkste buitenlandse bijdragen komen van industrie, energieopwekking, verkeer en raffinaderijen. De categorie 'Noordzee' bevat de emissies van de scheepvaart op het Nederlandse deel van het Continentaal Plat.
 
Volgens de laatste inzichten is gemiddeld voor Nederland 75-80% van de bestanddelen van fijn stof in lucht van antropogene herkomst. Op zwaar belaste wegen, zoals binnenstedelijke wegen kan dit percentage hoger dan 80% zijn. Voor de fijnere fractie van fijn stof is gemiddeld 85-90% antropogeen (Matthijsen & Koelemeijer, 2010).

Beleid

Nationale en EU beleidsmaatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit voor fijn stof zijn meestal gekoppeld aan Europese beleidsinstrumenten. Deze beleidsinstrumenten hebben in principe een drieledige benadering om de negatieve effecten van luchtkwaliteit te verminderen:

  • Nationale emissieplafonds, de zogenoemde NEC-plafonds.
  • Luchtkwaliteitsnormen (luchtkwaliteitrichtlijn).
  • Emissiereducties voor voertuigen en in productieprocessen.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Herkomst fijn stof en het fijnere deel van fijn stof
Omschrijving
Herkomst fijn stof en het fijnere deel van fijn stof naar bronnen in Nederland, het buitenland, op de Noordzee.
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
Berekeningswijze
Op basis van GCN-berekeningen en na kalibratie aan de hand van meetresultaten van PM10 en PM2.5
Basistabel
-
Geografische verdeling
Gemiddeldes voor Nederland als geheel
Andere variabelen
De GCN-berekeningen leveren onder andere ook kaarten op voor de concentraties van ammoniak, stikstofdioxide, fijn stof, het fijnere deel van fijn stof en zwaveldioxide.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Grootschalige concentratie- en depositiekaarten Nederland. Rapportage 2012. (Velders et al., 2013; zie bij 'Referenties').
Opmerking
De bronbijdragen aan de jaargemiddelde achtergrondconcentraties van fijn stof voor 2012 zijn verkregen door combinatie van meetresultaten met modelberekeningen Fijn stof is een complex mengsel van deeltjes van verschillende grootte en van diverse chemische samenstelling. Het deel van PM10 dat door verklaarde antropogene bronnen in de lucht komt is grofweg de helft van de totale hoeveelheid PM10. Voor PM2,5 is het verklaarde deel grofweg twee derde van de totale gemeten hoeveelheid voor PM2,5. Een deel hiervan wordt bepaald door emissies van primair fijn stof, terwijl de rest bestaat uit secundair fijn stof, dat in de lucht wordt gevormd door emissies van NOx, NH3 en SO2. Naast de verklaarde bronnen zijn er ook bronnen afkomstig van natuurlijke processen of door menselijk handelen die bijdragen aan de fijnstofconcentratie. Deze bronnen, zeezout, bodemstof en koolstofverbindingen, worden in berekeningen vaak niet meegenomen, deels door gebrek aan proceskennis, maar vooral door gebrek aan betrouwbare emissiegegevens.
Betrouwbaarheidscodering
PM10: C (Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd).PM2.5: D (schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake).

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04

Referentie van deze webpagina

CLO (2013). Herkomst fijn stof (PM10 en PM2,5) (indicator 0470, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.