Verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Tot op heden is er vrijwel geen verschuiving waarneembaar naar een meer plantaardig eetpatroon in Nederland. De verhouding dierlijke/plantaardige eiwitten in het Nederlandse dieet was in de periode 2007-2010 was 62/38 procent, in de periode 2012-2016 was dit 61/39 procent. De vleesconsumptie lijkt na enkele jaren van lichte daling (ongeveer 8 procent tussen 2007 en 2016) weer te stabiliseren.
Een meer plantaardig eetpatroon kan winst opleveren voor duurzaamheid en gezondheid
Nederlanders halen momenteel gemiddeld 60 procent van hun eiwitten uit dierlijke producten en 40 procent uit plantaardige producten (RIVM 2018). Een verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon - dat wil zeggen met minder dierlijke producten, zoals vlees, zuivel en eieren en meer plantaardige producten, zoals groente, fruit, peulvruchten en noten - kan relatief veel bijdragen aan het verminderen van de druk op de leefomgeving (PBL 2019). De productie van dierlijke eiwitten belast het milieu in het algemeen zwaarder dan de productie van plantaardige eiwitten. Een meer plantaardig eetpatroon kan bovendien gezondheidswinst opleveren, wanneer mensen bijvoorbeeld meer groente en fruit gaan consumeren en minder rood en bewerkt vlees (PBL 2019).
Een eetpatroon dat past binnen de aanbevelingen van de Schijf van Vijf zoals opgesteld door het Voedingscentrum bevat gemiddeld 50 procent dierlijke eiwitten en 50 procent plantaardige eiwitten wanneer de maximale geadviseerde hoeveelheid vlees wordt gegeten; wanneer (bijna) geen vlees wordt gegeten maar wel zuivel, ei en vis, dan wordt de verhouding gemiddeld 40 procent dierlijk en 60 procent plantaardig (Voedingscentrum 2018).
Een verschuiving naar een eiwitconsumptie die past binnen de Schijf van Vijf en dus gezonder is, draagt ook in belangrijke mate bij aan een duurzamer eetpatroon. Het feit dat een meer plantaardig eetpatroon duurzaamheidswinst én gezondheidswinst kan opleveren, heeft ertoe bijgedragen dat er door verschillende partijen doelen zijn gesteld gericht op een meer plantaardiger eetpatroon (zie ook de Krom et al 2020).
Beleidsdoelen gericht op meer plantaardig eetpatroon
De Nederlandse Rijksoverheid heeft doelen gesteld om meer plantaardige eetpatronen te stimuleren. Zo bevatten het Grondstoffenakkoord (2018), het Klimaatakkoord (2019) en het Nationaal Preventieakkoord (VWS 2018) doelstellingen om de eiwitconsumptie in lijn te brengen met de aanbevelingen uit de Schijf van Vijf.
In het Grondstoffenakkoord staat de doelstelling om de verhouding in de consumptie van dierlijk/plantaardig eiwit op de langere termijn om te keren van 60/40 naar 40/60. Het Klimaatakkoord bevat de doelstelling om in 2050 een gezonde verhouding te bereiken in de consumptie van dierlijke/plantaardige eiwitten conform de adviezen van het Voedingscentrum - hetgeen neerkomt op minstens een 50/50 verhouding. In het Nationaal Preventieakkoord (VWS 2018) stimuleren de ondertekenende partijen waaronder het kabinet, consumenten om volgens de Schijf van Vijf te eten. Het voedselbeleid (LNV 2018) steunt de inzet van het Voedingscentrum op de promotie van de Schijf van Vijf, en daarmee van een evenwichtig, duurzaam en gezond voedingspatroon met o.a. een juiste balans tussen dierlijke en plantaardige eiwitten.
Daarnaast zijn bedrijven en maatschappelijke organisaties verschillende andere initiatieven gestart met als doel meer plantaardige eetpatronen te bevorderen. Een voorbeeld hiervan is de Green Protein Alliance: een maatschappelijke beweging waarin ketenpartijen samenwerken met kennispartners en de overheid met als doel om de overgang te versnellen naar een duurzamer voedselsysteem waarin plantaardige eiwitten de voor de hand liggende keuze zijn. Ook o.a. de Transitiecoalitie Voedsel, Dutch Cuisine en Greendish zijn maatschappelijke initiatieven die zich inzetten om eetpatronen te gezonder en duurzamer te maken.
De beweging naar een meer plantaardig eetpatroon nog in de kinderschoenen
De vleesconsumptie lijkt zich na enkele jaren van lichte daling (ongeveer 8 procent tussen 2007 en 2016) weer te stabiliseren (Dagevos et al. 2019; RIVM 2018; Terluin et al. 2017). De markt voor vleesvervangers kent al jaren een jaarlijkse groei van zo'n 4 procent - en deze groei zal de komende jaren naar verwachting nog verder toenemen (Rabobank 2018; ABN AMRO 2019).
Naar schatting eet ongeveer vier procent van de Nederlandse bevolking volledig vegetarisch of veganistisch (RIVM 2016; De Waart 2018). Van de overige 96 procent van de Nederlanders, bestempelt 43 procent zich als 'flexitariër' ofwel als iemand die bewust minder vlees eet (Verain et al. 2020). In 2011 was dit 14 procent (Dagevos et al. 2012). In hoeverre dit beeld zich vertaalt in een meer plantaardig eetpatroon is onduidelijk. Grofweg een derde van de Nederlandse consumenten geeft desgevraagd aan graag minder vlees te willen eten, maar hier in de praktijk niet aan toe te komen (Rood et al. 2014; Milieu Centraal 2018; ABN AMRO 2019). Wanneer consumenten vlees laten staan, dan vervangen ze dit vaak door (producten op basis van) kaas en ei in plaats van door plantaardige producten (Dagevos et al. 2012, Voedingscentrum & Motivaction 2015; Verain et al 2020). Er was tot 2016 dan ook vrijwel geen verschuiving waarneembaar in de verhouding dierlijke/plantaardige eiwitten in het Nederlandse dieet: in de periode 2007-2010 was deze verhouding 62/38 procent (Van Rossum et al. 2011; Grondstoffenakkoord 2018), in de periode 2012-2016 was dit 61/39 procent (RIVM 2018).
Een frequente en openbare monitoring van het eetpatroon van Nederlanders om daaruit de verhouding dierlijk/plantaardig eiwitten te bepalen en doelbereik in te schatten ontbreekt nog. De Voedselconsumptiepeiling van het RIVM verzamelt informatie voor de ontwikkeling van beleid voor gezond en veilig voedsel, productinformatie, voorlichting en voedingsonderzoek. Deze peiling geeft een gedetailleerd inzicht in de voedselconsumptie, maar deze worden niet jaarlijks geactualiseerd. Sommige databronnen rapporteren frequenter maar geven geen compleet beeld van de Nederlandse voedselconsumptie, en zijn niet altijd openbaar (Westhoek en Vonk 2019).
Bronnen
- ABN AMRO (2019). Meer innovatie zorgt voor groei van vleesvervangers, 1 mei 2019.
- Dagevos H, Voordouw J, Van Hoeven L, Van der Weele C, & De Bakker E. Vlees vooral(snog) vanzelfsprekend: consumenten over vlees eten en vleesminderen. Den Haag: LEI.
- Dagevos H., D. Verhoog, P. van Horne en R. Hoste, 2019. Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, 2005-2018. Nota 2019-108. Wageningen: Wageningen Economic Research.
- De Krom M, Vonk M. en H. Muilwijk (2020). Voedselconsumptie veranderen, Bouwstenen om verduurzaming van eetpatronen te stimuleren, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
- De Waart, S. (2018). Factsheet 1. Consumptiecijfers en aantallen vegetariërs. Amsterdam: Nederlandse Vegetariërsbond.
- Greendish & Natuur & Milieu (2019). Restaurants van morgen: Een klimaatvriendelijk menu binnen handbereik.
- Grondstoffenakkoord (2018). Transitieagenda Biomassa en Voedsel. Den Haag: Rijksbreed programma Circulaire Economie.
- Klimaatakkoord (2019). Den Haag 28 juni 2019.
- LNV (2018). Accenten in het voedselbeleid voor de komende jaren. Den Haag: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
- Milieu Centraal (2018). De wereld van duurzaamheid onder 25- tot 35-jarigen: Onderzoek naar de manier waarop 25-35 jarigen met het thema duurzaamheid bezig zijn.
- PBL (2019). Dagelijkse kost. Hoe overheden, bedrijven en consumenten kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
- Rabobank (2018). Hoe goed zijn vleesvervangers voor het milieu? Themabericht, 24 mei 2018.
- RIVM (2016) Milieubelasting van de voedselconsumptie in Nederland. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
- RIVM (2018) Wat eet Nederland. Voedselconsumptiepeiling. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
- Rood, T. M. van Gelder, H. van Zeijts (2014). Nederlanders en duurzaam voedsel. Enquête over motieven voor verduurzaming van het voedselsysteem en consumptiegedrag, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
- Terluin, I., D. Verhoog, H. Dagevos, P. van Horne & R. Hoste (2017). Vleesconsumptie per hoofd van de bevolking in Nederland, 2005-2016. Wageningen: Wageningen Economic Research.
- Van Rossum, C.T.M., H.P. Fransen, J. Verkaik-Kloosterman, E.J.M. Buurma-Rethans & M.C. Ocké (2011). Dutch national food consumption survey 2007-2010. Diet of children and adults aged 7 to 69 years. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
- Verain, M., H. Dagevos & P. Jaspers (2020) Flexitarisme in 2011 vs 2019: duurzame identiteitszoekers. Voedingnu.nl, 14 februari 2020.
- Voedingscentrum & Motivaction (2015). Quickscan 2015: Eetpatronen van verschillende sociale milieus, duurzaamheid en voedselverspilling.
- Voedingscentrum (2018). Brondocument - Naar een meer plantaardig voedingspatroon. Den Haag: Voedingscentrum.
- VWS (2018). Nationaal preventieakkoord: Naar een gezonder Nederland. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
- Westhoek, H. & M. Vonk (2019). Monitoring voortgang verduurzaming voedselsysteem. Wat is relevant, gewenst en mogelijk? Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon
- Omschrijving
- Verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon in Nederland
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- RIVM Voedselconsumptiepeiling
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- Tweejaarlijks
- Betrouwbaarheidscodering
- D. Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2020). Verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon (indicator 0598, versie 01, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.