Woningen in indicatieve zones hoogspanningslijnen, 2000 - 2017

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In de periode 2008-2015 is de circuitlengte van het landelijk koppelnet/transportnetwerk (220/380 kV), dat alle grote Nederlandse elektriciteitscentrales met elkaar en met het buitenland verbindt, met ongeveer 90 km toegenomen tot 2.890 km. De circuitlengte van het distributienetwerk (50/110/150 kV) is met ongeveer 475 km toegenomen tot 6.934 km. De toename van het aantal woningen in zones langs bovengrondse hoogspanningslijnen waar mogelijk ruimtelijke beperkingen gelden (indicatieve zones) is tussen 2000 en 2017 ongeveer 9.750 woningen. In de periode 2012-2017 zijn ongeveer 1.200 woningen gerealiseerd.

Ruimtelijke ontwikkelingen in de indicatieve zones is beperkt gebleven

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat adviseert sinds oktober 2005 om zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te voorkomen dat er nieuwe "gevoelige bestemmingen" (woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen) binnen de magneetveldzone terecht komen. De magneetveldzone is gedefinieerd als de zone aan weerszijde van een bovengrondse hoogspanningslijn waar het jaargemiddelde magneetveld sterker kan zijn dan 0,4 microtesla. Het RIVM heeft per hoogspanningslijn "indicatieve zones" bepaald, gebaseerd op in de meeste gevallen conservatieve schattingen van de breedte van de magneetveldzone. In sommige gevallen wordt er ook een "specifieke zone" bepaald: bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals tracering van een nieuwe hoogspanningslijn of aanpassing van een bestemmingsplan bij een bestaande hoogspanningslijn. De breedte van deze zone kan volgens de Handreiking van het RIVM specifiek voor elke lijndeel tussen twee opeenvolgende masten worden berekend.

De Netkaart op de website van het RIVM met per hoogspanningslijn een indicatieve magneetveldzone (versie eind 2017) is gebruikt als basis voor het vaststellen van ruimtelijke ontwikkelingen binnen die zones. De indicatieve zones voor 380kV-lijnen lopen uiteen van 115 meter tot 215 meter aan weerszijden van de hoogspanningslijn, afhankelijk van de karakteristieken van de lijn, terwijl de zones voor 220 kV-lijnen uiteenlopen van 45 meter tot 125 meter aan weerszijden. De indicatieve zones voor 150, 110 en 50 kV lijnen bedragen resp. 80, 50 en 40 meter aan beide zijden.

In de periode 2000-2012 zijn in heel Nederland ongeveer 8600 woningen binnen indicatieve zones gebouwd. Het grootste deel hiervan (bijna 2000 woningen) is terechtgekomen in Nesselande (Rotterdam), gevolgd door Haarlemmermeer en Almere (beiden ruim 500). In de periode 2012-2017 zijn dit er bijna 1200, waarvan de meesten bij Utrecht (192 woningen), Sliedrecht (149 woningen) en Helmond (128 woningen). In 27 gemeenten zijn 10 of meer woningen bijgebouwd binnen de indicatieve zones, in 71 gemeenten minder dan 10. In 56 gemeenten is het aantal woningen afgenomen, waarvan de meesten in Enschede (84 woningen), Utrechtse Heuvelrug (47 woningen) en Apeldoorn (22 woningen).

Energienetwerk: distributienetwerk is met 7% gegroeid, koppelnet/transportnetwerk met 3%

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) wordt aangegeven dat energiezekerheid een belangrijk economisch goed is. Daarom is opwekking, transport en distributie van elektriciteit via een hoofdnetwerk van centrales en hoogspanningslijnen van nationaal belang. Om de bestaande energie infrastructuur geschikt te maken voor decentrale opwekking van elektriciteit, aan te sluiten op internationale elektriciteitsverbindingen en nieuwe productielocaties te verbinden, zorgt het Rijk voor het ruimtelijk mogelijk maken van tracés voor nieuwe hoogspanningsverbindingen van 220 en 380 kV (samen het nationale koppelnet) en voor nieuwe locaties (>500 MW) voor opwekking van elektriciteit (nieuwe centrales). Er is niet nagegaan of er voldoende ruimtelijke reserveringen voor hoogspanningslijnen en centrales binnen bestemmingsplannen worden opgenomen.

Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:

  • Vergroten van de concurrentiekracht door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland
  • Nationaal Belang: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Woningen in indicatieve zones van hoogspanningslijnen
Omschrijving
Circuitlengte van het elektriciteitsnetwerk, ruimtelijke ontwikkelingen (nieuwe woningen) in indicatieve zones van bovengrondse hoogspanningslijnen
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
Berekeningswijze
Telling aantal nieuwe woningen in indicatieve zones uitgaande van de Netkaart (versie eind 2017) van het RIVM met breedtes van "indicatieve magneetveldzones" (http://www.rivm.nl/Onderwerpen/H/Hoogspanningslijnen/Netkaart ; zie voor beschrijving van deze Netkaart en de totstandkoming van de indicatieve magneetveldzones het RIVM rapport 861020014/2007 "Achtergronden beleid bovengrondse hoogspanningslijnen": http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Wetenschappelijk/Rapporten/2008/maart/Achtergronden_beleid_bovengrondse_hoogspanningslijnen) en Woningregister (CBS) tot en met 2012, vanaf 2012 is de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) gebruikt ( zie ook www.clo.nl/trendbreuk-woningvoorraad). Circuitengte elektriciteitsnetwerk: lengtes zijn circuitlengtes en alleen lijnen met status 'in bedrijf' zijn meegenomen. Vanaf 2008 is de ontwikkeling van het netwerk beschikbaar.
Basistabel
Zie berekeningswijze
Geografische verdeling
Nederland
Andere variabelen
Zie berekeningswijze
Verschijningsfrequentie
2-jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
B: telling op basis van Woningregistratie van het CBS. Vanaf 2012 is de bron daarvan gewijzigd waardoor er een trendbreuk optreedt. www.clo.nl/trendbreuk-woningvoorraad

Archief van deze indicator

Referentie van deze webpagina

CLO (2018). Woningen in indicatieve zones hoogspanningslijnen, 2000 - 2017 (indicator 2135, versie 04, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.