Flora van halfnatuurlijke graslanden, 1999-2011

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

In halfnatuurlijke graslanden nemen de houtige gewassen en ruigtekruiden toe.

Halfnatuurlijke graslanden

Halfnatuurlijke graslanden is de verzamelnaam voor diverse typen van grazige onbemeste soortenrijke vegetaties zoals blauwgraslanden en dotterbloemhooilanden op natte bodems en heischrale- en kalkgraslanden op drogere bodems. De halfnatuurlijke graslanden liggen verspreid over het land en beslaan nog ongeveer 35.000 ha.

Dichtgroeien graslanden

Veel ontwikkelingen spelen in zowel droge als vochtige graslanden. De meest in het oog springende verandering is de toename van bomen en struiken en ruigtesoorten (eerste en tweede tabblad), zowel in droge als vochtige graslanden. Ruigtesoorten die toenemen zijn bijvoorbeeld boerenwormkruid, gewone berenklauw, bramen, koninginnekruid en grote kattenstaart. Al deze verschijnselen wijzen op het dichtgroeien van graslanden. Dat is een natuurlijk proces dat wordt versneld door voedselrijke omstandigheden (vermesting) en wordt tegengegaan met beheersmaatregelen als begrazing en maaien.
Tegenover het dichtgroeien staat een afname van pionierplanten en - alleen in vochtige graslanden - ook van kruiden.

Rode Lijst soorten en kenmerkende soorten

In de droge graslanden is een opvallende achteruitgang van de Rode Lijst soorten, terwijl in vochtige graslanden het aantal en de bedekking van deze groep van bedreigde soorten min of meer gelijk blijft (derde tabblad). Ook kenmerkende soorten nemen af, zowel in droge als in vochtige graslanden. Dit komt tot uitdrukking in de afnemende indexwaarde van deze groep soorten (vierde tabblad). Kenmerkende soorten die achteruitgaan zijn bijvoorbeeld kluwenhoornbloem, timoteegras en zachte dravik in droog grasland en geknikte vossenstaart en pinksterbloem in vochtig grasland (vijfde tabblad).

Verzuring, vermesting en verdroging

De indicatoren voor milieuomstandigheden wijzen niet op (verder) toenemende verdroging, vermesting of verzuring. Er zijn wél aanwijzingen dat de situatie iets verbetert, vooral ten aanzien van de verzuring en verdroging, maar de verandering is niet groot (zie de indicator over de ver-thema's). De vermindering van de verzuring is te zien aan de afname van indicatorsoorten van zure bodems, zowel in droge als vochtige graslanden. Voor wat betreft de verdroging is een toename te zien van het gemiddelde Ellenberggetal. Ook dit treedt op in zowel droge als vochtige graslanden. De toename van het Ellenberggetal voor vocht hoeft overigens niet te worden veroorzaakt door veranderingen in de hydrologie. Het microklimaat kan ook vochtiger worden als gevolg van het dichtgroeien van de graslanden.

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Flora graslanden
Omschrijving
Veranderingen in de flora van halfnatuurlijke droge en vochtige graslanden. Een klein deel van de betrokken graslanden betreft ook graslanden met verschralend beheer en cultuurgraslanden met een natuurlijke inslag (zie IPI 240 en 413, Van Duuren, 2004).
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Door een wijziging in 2012 in de berekening van het aandeel kenmerkende soorten en de berekening van de som van de bedekking, kunnen kleine wijzigingen ten opzichte van de vorige versie optreden.
Basistabel
Zie Download figuurdata
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2012). Flora van halfnatuurlijke graslanden, 1999-2011 (indicator 1548, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.