Verzuring, vermesting en verdroging vegetatie, 1999-2012

U bekijkt op dit moment een afgesloten indicator. Deze indicator wordt niet meer bijgewerkt. De reden hiervoor staat hieronder vermeld. De archiefversies van deze indicator (indien aanwezig) zijn nog wel beschikbaar.

Deze indicator is afgesloten en vervangen door de volgende indicatoren:

Planten van voedselrijke omstandigheden nemen toe.

Landelijk Meetnet Flora - milieu en natuurkwaliteit

Met het landelijk Meetnet Flora (LMF) worden de milieuontwikkelingen in de vegetatie gevolgd. Dit meetnet omvat ruim 10.000 vaste meetpunten in de terrestrische natuur en in natuurlijke landschapselementen in het agrarisch gebied. Met behulp van kengetallen per plantensoort (Ellenberggetallen) en de aandelen van indicatorsoorten voor verschillende milieuomstandigheden is de situatie met betrekking tot verzuring, vermesting en verdroging gevolgd.

Vermesting

De beschikbaarheid van voedingsstoffen is sterk afhankelijk van bodem- en begroeiingstype en de depositie van vermestende stoffen. De depositie kan daarbij lokaal sterk variëren. Vooral de heide en de duinen worden gekenmerkt door voedselarme omstandigheden.
De depositie van stikstofverbindingen is de afgelopen jaren afgenomen, maar veel minder dan de zure depositie (zie paragraaf verzuring hieronder). In vochtig loofbos is vermindering van de vermesting zichtbaar. Maar in de halfnatuurlijke landschapselementen in het agrarisch gebied neemt het Ellenberggetal voor stikstof juist nog steeds toe (tabblad 1 en 2).
De situatie met betrekking tot vermesting is dus nogal wisselend en vooral in de halfnatuurlijke landschapselementen van het agrarisch gebied gaat de vermesting nog steeds verder.

Verzuring

De zure depositie is de laatste jaren duidelijk afgenomen. In de vegetatie is dit terug te vinden doordat de verzuring in bijna alle begroeiingstypen afneemt en daardoor de basische soorten toenemen (zie tabblad 3). Ook in de heide is verbetering te constateren.

Verdroging en vernatting

De soorten van droge omstandigheden nemen in de meeste begroeiingstypen af (zie tabblad 4). Dat de bodem op veel plaatsen vochtiger wordt, wordt vaak bevestigd door een toename van het gemiddelde Ellenberggetal voor vocht en - in mindere mate - een toename van soorten van vochtige omstandigheden dan wel een afname van soorten van droge omstandigheden. Behalve in de natuurlijke begroeiingstypen, is dit ook terug te vinden in houtwallen.
Het vochtiger worden van de bodem is mogelijk het gevolg van de anti-verdrogingsmaatregelen die de afgelopen jaren genomen zijn. Maar ook klimaatveranderingen kunnen hierbij een rol spelen.

Bronnen

  • Caceres, M. de en P. Legendre (2009). Associations between species and groups of sites: indices and statistical inference. Ecology 90 (12): 3566-3574.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Vermesting, verzuring en verdroging in de flora
Omschrijving
Vermesting, verzuring en verdroging in de flora
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek
Berekeningswijze
Voor de gemiddelde toestand is het gemiddelde getal van Ellenberg berekend voor stikstof, vocht en zuurgraad. Voor de verandering in de periode 1999-2009 is gekeken naar de veranderingen in de bedekking van soorten.Door een wijziging in 2012 in de berekening van het aandeel kenmerkende soorten en de berekening van de som van de bedekking, kunnen kleine wijzigingen ten opzichte van de vorige versie optreden.
Basistabel
Zie Download figuurdata
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
C. Schatting, gebaseerd op een groot aantal (accurate) metingen; de representativiteit is grotendeels gewaarborgd.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
03
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2013). Verzuring, vermesting en verdroging vegetatie, 1999-2012 (indicator 1449, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.