Energieverbruik per sector, 1990-2011
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
In 2011 (nader voorlopig cijfer) is het energieverbruik met 6,7 procent gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. De grootste daling heeft plaatsgevonden bij de huishoudens.
Energieverbruik huishoudens
In 2011 is het totale energieverbruik met 6,7 procent (nader voorlopig cijfer) gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. De grootste daling vond plaats bij de huishoudens (met 15 procent). Deze heeft vooral zijn oorzaak in de relatief warme herfst en de winter van 2010/2011.
Energieverbruik industrie
In 2011 is het energieverbruik van de industrie met bijna 5 procent (nader voorlopig cijfer) gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. In 2011 verbruiken diverse bedrijfstakken binnen de industrie minder energie dan in 2010, terwijl er ook diverse bedrijfstakken zijn waarin juist meer energie verbruikt wordt. De petrochemische industrie, gevoelig voor conjuncturele schommelingen, verbruikt in 2011 fors minder olie als grondstof voor kunststoffen. In vrijwel alle industrietakken is het aardgasverbruik in 2011 lager dan in 2010.
Toelichting bij de grafieken
In verband met het verbruik van energiedragers onderscheidt het Compendium voor de Leefomgeving 3 manieren hoe de energiedragers ingezet kunnen worden.
- Inzet als brandstof in ketels, kachels, etc. Dit is het energieverbruik voor verwarming, verlichting of als krachtbron voor auto's, machines en andere apparaten. De cijfers zijn exclusief het verbruik voor energieomzetting. Ook wel energetisch finaal verbruik genoemd.
- Inzet als grondstof en omzettingssaldo van andere producten. Het verbruik als grondstof betreft het verbruik van energiedragers voor het maken van producten die geen energiedrager zijn maar waar wel de energie in is opgeslagen. Ook wel niet-energetisch finaal verbruik genoemd. Een voorbeeld is het gebruik van aardoliegrondstoffen voor de productie van plastic. Het omzettingssaldo van andere producten betreft de inzet minus productie bij de omzetting van energiedragers in brandstoffen en warmte. De cijfers zijn inclusief de verliezen die optreden bij de omzetting. Een voorbeeld is de omzetting van aardoliegrondstoffen in aardolieproducten als benzine en diesel. De negatieve getallen duiden op de productie van de energiedragers uit andere energiedragers.
- Omzettingssaldo van energiedragers in elektriciteit, resp. elektriciteit plus warmte. Het omzettingssaldo is de inzet minus de productie bij de omzetting van energiedragers in elektriciteit of in elektriciteit plus warmte samen (ook bekend als warmtekrachtkoppeling (WKK)). Voor de ingezette energiedragers (met name aardgas en steenkool), is het saldo energieomzetting altijd positief. Voor de geproduceerde elektriciteit en warmte is het saldo altijd negatief.
Bronnen
- CBS (2009). Trendbreuk in uitkomsten Energiebalans verslagjaar 2007 en 2008. CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2012a). Nederlandse energiehuishouding (NEH). CBS, Den Haag / Heerlen.
- CBS (2012b). StatLine: Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik. CBS, Den Haag / Heerlen.
Relevante informatie
- Meer informatie over het energieverbruik is opgenomen in de databank StatLine van het CBS.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Energieverbruik per sector
- Omschrijving
- Ontwikkeling van het totale energieverbruik in Nederland naar economische sector (energiebedrijven, industrie, huishoudens, verkeer en vervoer en overige sectoren). Voor het laatste jaar is het energieverbruik eveneens verdeeld naar wijze van inzet.
De gegevens 2011 zijn nader voorlopig; nader voorlopige cijfers hebben een meer definitieve status dan voorlopige cijfers. - Verantwoordelijk instituut
- Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
- Berekeningswijze
- Berekening op basis van enkele maand- en kwartaalenquêtes van het CBS en registraties van diverse instellingen als TenneT, Gasunie en Energie-Nederland. Het artikel Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2012a) geeft een korte beschrijving van de onderzoeksmethode.
De berekening van het verbruik van aardolie en aardolieproducten is met ingang van 2007 iets gewijzigd in vergelijking met de jaren ervoor. Door enkele definitiewijzigingen kan het verbruik van aardolie en aardolieproducten in 2007 niet worden vergeleken met dat voor 2006, en kan een groei in het verbruik tussen beide jaren niet direct uit de tabel worden berekend. Er is sprake van een trendbreuk op de volgende twee onderdelen (zie ook het artikel Trendbreuk in uitkomsten Energiebalans verslagjaar 2007 en 2008 (CBS, 2009):
- Volgens de definities van het Internationale Energie Agentschap en Eurostat behoort het brandstofverbruik van de zeevisserij tot het binnenlandse verbruik en niet tot de internationale marine bunkers. Doordat met ingang van verslagjaar 2007 deze definitie is gevolgd, wordt het binnenlands verbruik met 13 PJ verhoogd en de bunkers met hetzelfde bedrag verlaagd.
- Met ingang van het verslagjaar 2007 wordt een aantal aardolieproducten uit de petrochemische industrie als chemisch geclassificeerd, terwijl deze voorheen gedeeltelijk als energieproducten werden beschouwd. Het betreft een deel van de nafta's, aromaten en vloeibare gassen (de zogenaamde chemical grade) en nog enkele andere producten die niet behoren tot de Gemeenschappelijke Nomenclatuur (EU classificatie). Doordat deze chemische producten niet tot de energiebalans worden gerekend stijgt het energieverbruik in de petrochemische industrie met circa 81 PJ.
De reële toename in het totale energieverbruik voor 2007 bedraagt 3353-3233-13-81=26 PJ, of wel 0,8 procent. Vergelijkbaar hiermee kan ook de reële groei in het energieverbruik van de industrie worden berekend als 1485-1344-81=60 PJ. Dit is 4,5 procent. - Basistabel
- StatLine: Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik (CBS, 2012b)
- Geografische verdeling
- Nederland
- Andere variabelen
- Er zijn gegevens per energiedrager voor een groot aantal energiebalansposten (zoals: winning, energie-aanvoer, energie-aflevering, totaal finaal verbruik) en economische sectoren.
- Verschijningsfrequentie
- Jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Nederlandse energiehuishouding (NEH) (CBS, 2012a)
Trendbreuk in uitkomsten Energiebalans verslagjaar 2007 en 2008 (CBS, 2009) - Opmerking
- Het Compendium voor de Leefomgeving geeft andere cijfers voor het energieverbruik van de sectoren industrie en energievoorziening dan de tabel Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik van de databank StatLine (CBS, 2012b). In het Compendium voor de Leefomgeving worden de raffinaderijen en cokesfabrieken tot de industrie gerekend, terwijl deze bedrijfstakken in de StatLine tabel behoren tot de energiebedrijven.
Het energieverbruik van de sector verkeer en vervoer dat in de grafieken hierboven wordt vermeld, wijkt af van het energieverbruik in de tabel bij de indicator "Energieverbruik door verkeer en vervoer". Dit verschil vindt zijn oorzaak in verschillen in berekeningswijzen en definities. - Betrouwbaarheidscodering
- B (schatting gebaseerd op een groot aantal zeer accurate metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is).
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2012). Energieverbruik per sector, 1990-2011 (indicator 0052, versie 16, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.