Openheid landschap
De meest open gebieden zijn de grote wateren, het noordelijke zeeklei- en veengebied en de IJsselmeerpolders. De meeste gesloten en kleinschalige gebieden komen verspreid voor, voornamelijk op de zandgronden. De provincie Friesland heeft het hoogste percentage zeer open gebieden, omdat de provincie een groot deel van het open IJsselmeer beslaat en veel open kleilandschappen bevat. Limburg, Noord-Brabant en Gelderland zijn provincies met meer gesloten landschappen, door de grote hoeveelheid bomen, bosjes en bossen.
Openheid van het landschap
De variatie in openheid van het Nederlandse landschap is terug te leiden tot de ontginningsgeschiedenis. In het heden beïnvloedt de openheid niet alleen de beleving voor mensen, maar ook de geschiktheid als leefgebied voor diersoorten. Zo hebben weidevogels open landschappen nodig en struweel- en bosvogels juist meer gesloten landschappen. De grote wateren zijn het meest open, gevolg door de landschappen van het noordelijke zeeklei- en veengebied en de IJsselmeerpolders. De meeste gesloten landschappen komen verspreid voor in Nederland, maar zijn voornamelijk te vinden op de hogere zandgronden.
Grote verschillen in openheid
De mate van openheid van het landschap wordt bepaald door het wel of niet voorkomen van elementen hoger dan ooghoogte in de wijde omgeving: hellingen, opgaande begroeiing zoals bos, singels en houtwallen, en bebouwing van steden, dorpen en woningen en bedrijven. De kaart laat voor het monitoringsjaar 2022 zien hoeveel hectare je kunt overzien vanuit een bepaalde plek; hoe groter het aantal hectares dat je kunt overzien, hoe groter de openheid.
De zeer open gebieden zijn te vinden in de zeekleigebieden, de Zuiderzeepolders, delen van het veenweidegebied en de Veenkoloniën. In deze gebieden is de hoeveelheid opgaande begroeiing en bebouwing beperkt en vooral geconcentreerd in en rond dorpen en boerenerven.
Meer gesloten landschappen, waar landbouwpercelen afgewisseld worden met veel kleine bosjes, bomenrijen en houtwallen, komen vooral voor op de zandgronden, zoals de Noordelijke Wouden, Twente, de Graafschap, Winterswijk, de Gelderse Vallei en Midden-Brabant. Ook op enkele overgangen van de zandgronden naar het rivierengebied zijn gesloten landschappen te vinden. Tot slot zijn er enkele gesloten landschappen op de zuidwestelijke zeeklei, zoals Walcheren en Zuid-Beveland.
De provincie Friesland heeft het hoogste percentage zeer open gebieden, omdat de provincie zowel een groot deel van het open IJsselmeer beslaat, maar ook veel open kleilandschappen bevat. Limburg, Noord-Brabant en Gelderland zijn de provincies met meer gesloten landschappen.
Bronnen
- Dijkstra, H. en J. van Lith-Kranendonk (2000). Schaalkenmerken van het landschap in Nederland. Rapport 040. Alterra, Wageningen.
- Meeuwsen, H.A.M. en R. Jochem (2011). Openheid van het landschap berekend met het model ViewScape. WOT werkdocument 281. WOT Natuur & Milieu, Wageningen UR, Wageningen.
- Indicator openheid uit de Monitor Landschap
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
Openheid van het landschap
- Omschrijving
Toestand en trend van de openheid in Nederlandse landschap. De kaart toont met een resolutie van 100 meter, voor het jaar 2018, hoe groot de ruimte is die kan worden gezien tot een afstand van 2200 meter (zichtbare oppervlakte van het landschap).
- Verantwoordelijk instituut
Wageningen Environmental Research (Wim Nieuwenhuizen)
- Berekeningswijze
De gegevens zijn ontleend aan de Monitor Landschap. Op basis van het voorkomen van opgaande begroeiing en bebouwing op de topografische kaart en hoogteligging uit het Actueel Hoogtebestand Nederland is voor ruim 4,5 miljoen punten in een regelmatig patroon van 100 bij 100 meter de oppervlakte berekend die vanuit dat punt is te overzien op 1,5 meter hoogte. Dit is gedaan met het model ViewScape van Wageningen Environmental Research. ViewScape berekent voor 360 zichtlijnen waar ze worden geblokkeerd door een gesloten cel van 25 bij 25 meter. Hiervan wordt een polygoon van het zichtbare vlak gemaakt en de oppervlakte berekend. Bij de berekeningen wordt rekening gehouden met het reliëf.
Voor de openheid voor het monitoringsjaar 2022 is gebruik gemaakt van een combinatie van de Top10 en de indicator bebouwing. De mate van openheid is weergegeven door per 500x500 meter gridcel het gemiddelde verschil in oppervlak openheid van de onderliggende 100x100 meter gridcellen (=vergridding van de punten gelegen in het regelmatige patroon van 100 bij 100 meter) te bepalen. De openheid is gebaseerd op de Top10 NL van november 2022, waarvan bekend is dat een deel van de opgaande beplanting ontbreekt. Een voorbeeld is het ontbreken van beplanting rond erven (zie ook indicator beplanting). Ook in het rivierengebied zijn losse groepen bomen niet altijd goed op de Top10 weergegeven. Hierdoor is de openheid op plekken waar dit speelt minder betrouwbaar- Basistabel
Niet van toepassing
- Geografische verdeling
Nederland landsdekkend
- Andere variabelen
Geen
- Verschijningsfrequentie
Tweejaarlijks
- Achtergrondliteratuur
Indicator openheid uit de Monitor Landschap
- Opmerking
Geen
- Betrouwbaarheidscodering
B. Schatting gebaseerd op een groot aantal (zeer accurate) metingen, waarbij representativiteit van de gegevens vrijwel volledig is.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2023). Openheid landschap (indicator 1022, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.