Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 2000-2012
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Het aandeel arbeidsplaatsen dat goed of afdoende is ontsloten per openbaar vervoer is tussen 2000 en 2012 licht gedaald. Dit kwam door sterke groei van de werkgelegenheid op locaties zonder goed openbaar vervoer. Het aantal arbeidsplaatsen in de directe omgeving van een op- of afrit van een autosnelweg steeg. Dit kwam door een combinatie van de opening van nieuwe op- en afritten en de sterke groei van de werkgelegenheid op autolocaties.
Goed en afdoende ontsloten arbeidsplaatsen: per OV gedaald, per auto gestegen
De werkgelegenheid is sinds 2000 vooral toegenomen op autolocaties. Het aantal banen op OV-locaties en minder goed ontsloten locaties is duidelijk achtergebleven.
Verandering ontsluiting arbeidsplaatsen naar type locatie (Bron: PBL)
Arbeidsplaatsen | Per OV | Per auto | 2000 | 2012 | 2000-2012 | Door nieuwe stations/afritten | Door nieuwe ruimtelijke verdeling van banen |
Naar OV-ontsluiting | + | 15,4% | 15,7% | 0,3% | 0,8% | -0,5% | |
o | 21,0% | 20,5% | -0,5% | 0,9% | -1,4% | ||
- | 63,6% | 63,9% | 0,3% | -1,6% | 1,9% | ||
Naar auto-ontsluiting | + | 20,7% | 22,9% | 2,2% | 0,6% | 1,5% | |
o | 25,9% | 26,1% | 0,3% | 0,9% | -0,6% | ||
- | 53,4% | 51,0% | -2,4% | -1,5% | -0,9% | ||
Multimodale locatie | + | + | 3,3% | 3,6% | 0,3% | 0,1% | 0,2% |
+ | o | 4,7% | 4,9% | 0,2% | 0,6% | -0,4% | |
o | + | 4,7% | 4,9% | 0,2% | 0,2% | -0,1% | |
o | o | 6,7% | 6,3% | -0,4% | 0,3% | -0,8% | |
19,5% | 19,7% | 0,2% | 1,3% | -1,1% | |||
OV-locatie | + | - | 7,4% | 7,2% | -0,2% | 0,1% | -0,3% |
o | - | 9,6% | 9,3% | -0,3% | 0,3% | -0,5% | |
16,9% | 16,5% | -0,5% | 0,4% | -0,8% | |||
Autolocatie | - | + | 12,7% | 14,4% | 1,7% | 0,3% | 1,4% |
- | o | 14,4% | 15,0% | 0,5% | 0,0% | 0,5% | |
27,1% | 29,4% | 2,2% | 0,3% | 2,0% | |||
Minder goed ontsloten | - | - | 36,5% | 34,5% | -2,0% | -1,9% | -0,1% |
+ goed ontsloten, o afdoende ontsloten, - minder goed ontsloten
Het aandeel van de arbeidsplaatsen in de directe omgeving van goed openbaar vervoer steeg tussen 2000 en 2012 licht (van 15,4 naar 15,7%), maar het aandeel nog afdoende ontsloten daalde van 21,0% naar 20,5%. Het aandeel arbeidsplaatsen zonder goed openbaar vervoer steeg hierdoor per saldo van 63,6% naar 63,9%. Dit kwam vooral door sterke groei van de werkgelegenheid op locaties zonder goed openbaar vervoer. De opening van nieuwe haltes ontsloot 1,6% van de werkgelegenheid extra, maar dit kon de verschuiving van 1,9% van de werkgelegenheid naar de slecht ontsloten locaties niet compenseren.
Het aandeel arbeidsplaatsen in de directe omgeving van een op- of afrit van een autosnelweg steeg tussen 2000 en 2012 van 20,7% naar 22,9%, en ook het aandeel nog afdoende ontsloten nam toe van 25,9% naar 26,1%. Daardoor daalde het percentage slecht ontsloten arbeidsplaatsen van 53,4% naar 51,0%. Dit kwam door een combinatie van de opening van nieuwe op- en afritten en de sterke groei van de werkgelegenheid op autolocaties.
Het aandeel arbeidsplaatsen op autolocaties is met 2,2% en op multimodale locaties met 0,2% gegroeid, ten koste van de openbaar vervoerlocaties (-0,5%) en de minder goed ontsloten locaties (-2,0%). De twee rechterkolommen in de tabellen geven aan in hoeverre de verandering tussen 2000 en 2012 het gevolg is geweest van de groei van arbeidsplaatsen bij bestaande OV-stations en -haltes of autosnelwegafritten, dan wel van de bouw van nieuwe stations en haltes of afritten. Op multimodale locaties werd het effect van nieuwe stations/op- en afritten (+1,3%) vrijwel volledig verloren door de veranderde ruimtelijke verdeling (-1,1%). Op openbaar vervoerlocaties was het effect van nieuwe stations (+0,4%) maar de helft van de veranderende ruimtelijke verdeling (-0,8%). Het aandeel van de autolocaties nam iets toe door nieuwe op- en afritten, maar het effect van de andere ruimtelijke verdeling was veel sterker (+2,0%). De afname van het aandeel van minder goed ontsloten locaties kwam vrijwel volledig door het effect van nieuwe stations en op- en afritten (-1,9%).
Ruimtelijk beeld van arbeidsplaatsen naar kwaliteit van ontsluiting
Vooral in de stedelijke regio's werken mensen op locaties die goed tot afdoend multimodaal zijn ontsloten. Door de aanleg van nieuwe autosnelwegen is het aantal arbeidsplaatsen op locaties die goed tot afdoend per auto (of multimodaal) zijn ontsloten duidelijk toegenomen, vooral in Oost-Brabant respectievelijk Twente en Limburg, door onder andere de openstelling van de A50 en de A73. De toename van inwoners op locaties die goed tot afdoend per OV zijn ontsloten is het grootst geweest rond Utrecht en Groningen.
Wat de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen betreft, valt vooral de grote toename op in Amsterdam. Deze is voor het grootste deel tot stand gekomen op goed tot afdoend multimodaal ontsloten locaties. De ontwikkeling in de Zuidvleugel is daar sterk bij achtergebleven. Voorts is het aantal arbeidsplaatsen sterk toegenomen in Noord-Brabant, Gelderland en Twente. Dit zijn vooral locaties die goed tot afdoend per auto zijn ontsloten.
Definitie ontsluitingskwaliteit
Onderstaande tabel geeft aan welke criteria zijn aangehouden om te bepalen of locaties goed dan wel nog afdoend ontsloten zijn per openbaar vervoer of auto. Voor 'goed ontsloten' gelden voor wonen en werken dezelfde criteria. Voor 'nog afdoend ontsloten' verschillen deze voor wat betreft het openbaar vervoer. Mensen zijn namelijk bereid om een langere afstand te accepteren tussen hun woning en het openbaar vervoer dan tussen hun werk en het openbaar vervoer.
Definitie ontsluitingskwaliteit (Bron: PBL)
Goed ontsloten | Nog afdoende ontsloten | ||
Wonen | Werken | ||
Per openbaar vervoer | < 250 m metro/sneltram < 500 m station < 750 m IC station | 250-1.000 m metro/sneltram 500-2.000 m station 750-3.000 m IC knooppunt | 250-500 m metro/sneltram 500-1.000 m station 750-1.500 m IC station |
Per auto | < 1.000 m afrit | 1.000-2.000m afrit | 1.000-2.000m afrit |
Op basis van deze criteria zijn vervolgens multimodale locaties, openbaar vervoerlocaties en autolocaties gedefinieerd. Multimodale locaties zijn locaties die goed of nog afdoende zijn ontsloten zowel per openbaar vervoer als per auto. Openbaar vervoerlocaties zijn goed of afdoend ontsloten per openbaar vervoer, maar minder goed ontsloten per auto. Autolocaties zijn goed of afdoend ontsloten per auto, maar minder goed ontsloten per openbaar vervoer.
Definitie locatietypen naar ontsluitingskwaliteit (Bron: PBL)
Wonen | Werken | |
Multimodale locaties | binnen 2.000 meter op-/afrit van een autosnelweg én binnen 1.000 meter metro/sneltram en/of 2.000 meter station en/of 3.000 meter IC-knooppunt | binnen 2.000 meter op-/afrit én binnen 500 meter metro/sneltram en/of 1.000 meter station en/of 1.500 meter intercitystation |
Openbaarvervoerlocaties | binnen 1.000 meter metro/sneltram en/of 2.000 meter station en/of 3.000 meter intercitystation | binnen 500 meter metro/sneltram en/of 1.000 meter station en/of 1.500 meter intercitystation, maar buiten 2.000 meter van een afrit |
Autosnelweglocaties | binnen 2.000 meter op-/afrit, maar buiten 1.000 meter metro/sneltram en/of 2.000 meter station en/of 3.000 meter intercitystation | binnen 2.000 meter op-/afrit, maar buiten 500 meter metro/sneltram en/of 1.000 meter station en/of 1.500 meter intercitystation |
Beleidsdoelstellingen Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Deze indicator verwijst naar de volgende doelen en nationale belangen:
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland (concurrerend)
- Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat (bereikbaar)
- Nationaal Belang: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem
Bronnen
- IenM (2012), Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte; Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), auteur: Hans Hilbers / Marnix Breedijk
- Berekeningswijze
- Op pc6 niveau is voor 2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 2010 en 2012 aantal banen en inwoners bekend. Tevens is voor die jaren de coördinaten van ov- knooppunten en op/afritten bekend. Per PC6 wordt hemelsbrede afstand tot dichtstbijzijnde station, ic station, metro/sneltramhalte en op- en afrit berekend. Uitgerekend wordt welk deel van de banen/inwoners binnen normafstand ligt uitgaande van aanbod aan knooppunten in 2000 en 2012. Vervolgens wordt bepaald of verandering komt door opening nieuwe knopen of andere verdeling banen/inwoners over pc6gebieden.
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Landelijk
- Verschijningsfrequentie
- 1 keer per twee jaar
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2014). Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 2000-2012 (indicator 2139, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.