Vinddatum eerste kievitsei in Fryslân, 1901-2025

Het eerste kievitsei is de afgelopen honderd jaar steeds vroeger in het jaar gevonden. Klimaatverandering is hierbij een belangrijke factor.

Eerste kievitsei steeds vroeger

Het eerste kievitsei wordt in Fryslân steeds vroeger in het jaar gevonden (eerste tabblad). Fryslân is bekend om de cultuur van het zoeken en rapen van kievitseieren. Vanwege de sterk teruglopende kieviten-populatie is sinds 2015 het rapen van de eieren in Fryslân echter verboden. In de andere provincies is het rapen van eieren al veel langer verboden en wordt minder intensief gezocht. Toch wordt het eerste kievitsei in sommige jaren buiten Fryslân gevonden (zie de gegevens hierover in de te downloaden data). 
Een door de vinddata berekende trend laat een vervroeging van bijna elf dagen zien tussen 1901 en 2025. De vervroeging begint in de jaren dertig van de twintigste eeuw.

Klimaatverandering en intensivering van de landbouw

Dat het eerste kievitsei vroeger wordt gevonden komt vooral door het warmer worden van het klimaat. De gemiddelde jaartemperatuur neemt al ruim 100 jaar toe, maar vooral sinds de jaren ’70 is sprake van een versnelde toename. De temperatuurveranderingen verschillen per seizoen. In de periode februari/maart is vanaf eind jaren vijftig sprake van een duidelijke stijging (tweede tabblad). Door de hogere temperaturen komt het groeiseizoen eerder op gang en vinden de kieviten eerder voedsel, vooral regenwormen, en dekking in de weilanden (Both et al. 2005; Nienhuis, 2022). De intensivering van de landbouw speelt ook een rol. Door de verhoging van de mestgift op grasland en door ontwatering komen de bodemprocessen en grasgroei sneller op gang en kan het land eerder worden beweid en gemaaid (Beintema et al. 1985, 1995).

Samenhang met de temperatuur

De eerste eilegdatum lijkt nauw samen te hangen met de gemiddelde temperatuur in de maanden februari en maart (zie derde tabblad). Als die maanden warm zijn gaat dat gepaard met vroege eileg en als de koud zijn met late eileg. De eilegperiode hangt niet alleen van de temperatuur af, maar ook van de voedselsituatie. Ook andere weersfactoren kunnen van invloed zijn, waaronder neerslag (Roodbergen et al., 2018) en bij trekvogels ook het moment van aankomst (Both et al., 2006).

Zoeken en rapen eieren

De kievit wordt beschermd door de Europese Vogelrichtlijn en ook door de per 1 januari 2024 van kracht geworden Omgevingswet. De Omgevingswet verbiedt (net als haar voorgangers) het rapen van de eieren. Provincies hebben de bevoegdheid om onder voorwaarden ontheffing van dit verbod te verlenen aan organisaties van vogelbeschermers. Fryslân gebruikte die bevoegdheid om het zoeken en rapen van kievitseieren nog toe te staan. 

In januari 2015 werd echter de door het college van gedeputeerde staten van Fryslân verleende ontheffing door de rechter vernietigd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaalde dat eerst vast zou moeten staan dat de kievit zich in een ‘gunstige staat van instandhouding’ bevindt, alvorens een dergelijke ontheffing kan worden afgegeven en dat dit onvoldoende was onderzocht. Uit nader onderzoek bleek vervolgens dat de staat van instandhouding ongunstig was (Teunisssen et al. 2015).

Nadat eerst het rapen werd verboden, werd – om verstoring te voorkomen – in 2017 ook het eierzoeken verder aan banden gelegd. Er mogen alleen nog nesten worden gezocht door erkende en geregistreerde nazorgers die de gevonden nesten ook daadwerkelijk beschermen. Verwacht mag worden dat door de beperkingen van het zoeken naar eieren de waarneeminspanning afneemt, wat invloed zal hebben op de kans op het vinden van vroege legsels. Van een afvlakking van de trend lijkt echter vooralsnog geen sprake.

Bronnen

  • Anoniem (2004). Vinddata en plaatsen van het eerste kievitsei sinds 1900. Enkhuizer Almanak.
  • Beintema, A.J., R.J. Beintema-Hietbrink en G.J.D.M. Müskens (1985). A shift in the timing of breeding in meadow birds. Ardea 73(1), 83-89.
  • Beintema, A., O. Moedt en D. Ellinger (1995). Ecologische atlas van de Nederlandse weidevogels. Haarlem.
  • Both, C., T. Piersma en S.P. Roodbergen (2005). Climatic change explains much of the 20th century advance in laying data of Northern Lapwing Vanellus vanellus in the Netherlands, Ardea 93: 79-88.
  • Both, C., Bouwhuis, S., Lessells, C., & Visser, M. E. (2006). Climate change and population declines in a long-distance migratory bird. Nature 441, 81-83.
  • KNMI. Maand- en jaargemiddelde temperaturen voor De Bilt.
  • Kruk, M. (1992). De vinddatum van het eerste kievitsei in de loop der jaren en in relatie tot de wintertemperatuur. Vanellus XLV (4), 92-96.
  • Nienhuis, J (2022). Stemmen Kieviten de start van de eileg af op de activiteit van regenwormen? Limosa 95 (1): 28-40.
  • Roodbergen M., Van der Jeugd, H., Van der Wal, J., Van Els, P., & Teunissen, W. (2018). Jaar van de Kievit. Sovon-rapport 2018/27. Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
  • Teunissen W., Kampichler C., Roodbergen M. & Vogel R. (2015). Beoordeling van de staat van instandhouding van de kievit Vanellus vanellus als broedvogel in de provincie Fryslân. Sovon-rapport 2015/56, Sovon Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen.
  • Visser, H. (2005). The significance of climate change in the Netherlands. RIVM rapport 550002007/2005.

Technische toelichting

Naam van het gegeven

Vinddatum eerste kievitsei in Fryslân

Omschrijving

Vinddatum eerste kievitsei van 1901-2025

Verantwoordelijk instituut

Centraal Bureau voor de Statistiek

Berekeningswijze

De meeste gegevens over de vinddatum van het eerste kievitsei zijn afkomstig van een artikel in het tijdschrift Ardea (2005). Het betreft de data van de vondst van het eerste kievitsei in Fryslân. Na het verschijnen van dit artikel zijn voor de vinddata van de jaren 1913 tot en met 1918 door de auteurs nog correcties doorgevoerd.

In de loop der jaren werd er steeds meer buiten Fryslân naar het eerste kievitsei gezocht. Om het effect van vervroeging door dit verschijnsel uit te sluiten, zijn alleen de gegevens van de provincie Fryslân gebruikt en niet die van heel Nederland. Latere vinddata (na 2003) zijn afkomstig van nieuwsberichten in dagbladen en op internet.

De vinddatum voor 2001 is onbekend vanwege de Mkz-crisis. De datum is bijgeschat door het gemiddelde te nemen van de vinddata van 2000 en 2002. 

 

Wat in de temperatuurfiguur ‘gemiddelde maandtemperatuur’ wordt genoemd is per jaar het gemiddelde van de gemiddelde etmaaltemperaturen van alle dagen in februari en maart. Het gaat daarbij om gehomogeniseerde etmaaltemperaturen van meetstation De Bilt van het KNMI.

 

De stippen in de drie figuren zijn de meetwaarden. Door de meetwaarden in de eerste twee figuren is met behulp van het programma TrendSpotter (Visser 2004) een flexibele trend berekend (de doorgetrokken lijn). Het gekleurde vlak geeft het 95% betrouwbaarheidsinterval van de trendlijn aan.

Basistabel

Zie de tabblad 'kievitsei Fryslân', 'temperatuur Nederland' en 'relatie temp-vinddatum' onder download figuurdata. Op het tabblad 'kievitsei Nederland' staat een afzonderlijke tabel met de vindplaatsen en data van Nederland.

Geografische verdeling

Fryslân

Verschijningsfrequentie

Jaarlijks

Achtergrondliteratuur

Visser, H. (2004). Estimation and detection of flexible trends. Atm. Environment 38: 4135-4145.

Opmerking

De gegevens voor de vinddata voor het eerste kievitsei in Nederland zijn afkomstig van artikelen uit diverse media, de Enkhuizer Almanak en Both et al. (2005).

 

De labels van de Y-as van de eerste figuur (datumaanduidingen) zijn afgeleid van de dagnummers in een niet-schrikkeljaar.

Betrouwbaarheidscodering

D. Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
21
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02
versie‎
01

Referentie van deze webpagina

CLO (2025). Vinddatum eerste kievitsei in Fryslân, 1901-2025 (indicator 1118, versie 21, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.