Vleermuizen in overwinteringsplaatsen

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Lange tijd zijn vleermuizen in aantal achteruitgegaan, maar in de laatste jaren neemt een aantal soorten weer toe.

Ontwikkeling tot 1990

Halverwege de vorige eeuw zijn in Nederland veel vleermuizen achteruitgegaan en enkele soorten zijn zelfs verdwenen uit Nederland. Oorzaken zijn onder meer de verstoring van winterverblijven, het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw en houtverduurzamingsmiddelen op kerkzolders. Ook de vermindering van het aantal houtwallen en andere veranderingen in het agrarische landschap worden vaak als oorzaken genoemd van de achteruitgang.

Ontwikkeling na 1990

Alle soorten vleermuizen zijn sinds 1988 opgenomen in een soortbeschermingsplan. Er zijn diverse maatregelen genomen om vleermuizen te beschermen, waaronder het opknappen en beschermen van winterverblijven. Schadelijke houtverduurzamingsmiddelen zijn tegenwoordig verboden. Al zijn niet alle aanbevelingen uit het soortbeschermingsplan uitgevoerd (Hollander, 1998), de achteruitgang van een aantal vleermuizen lijkt inmiddels tot staan gebracht. De gemiddeld index gaat vooruit en alle onderzochte afzonderlijke soorten gaan vooruit, waaronder de franjestaart (zie de grafiek). Brandt's vleermuis, franjestaart, ingekorven vleermuis en vale vleermuis staan op de Rode Lijst van zoogdieren.

Bronnen

  • Daemen, B.A.P.J., W.J.R. de Wijs, A. Kaper, M.M. Straver en A.J. van Strien (1998). Resultaten van vleermuistellingen in overwinteringsverblijven in de periode, 1986-1997. Kwartaalbericht Milieustatistieken, 98 (3): 39-45.
  • Hollander, H. (1998). Evaluatie Nota Vleermuisbescherming 1988. VZZ, Utrecht.
  • Limpens, H., K. Mostert en W. Bongers (1997). Atlas van de Nederlandse vleermuizen. KNNV uitgeverij. Utrecht.
  • Lina, P.H.C. en G. van Ommering (1994). Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare zoogdieren in Nederland. Informatie en Kennis Centrum Natuurbeheer. Wageningen.
  • LNV (1988). Vleermuisbescherming, verleden, heden en toekomst. Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Den Haag.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
De grafiek geeft de Soortgroep Trend Index (STI) van de volgende zeven soorten weer (met 1990 = 100 voor elke soort en tussen haakjes de trend van elke soort): baardvleermuis tezamen met Brandt's vleermuis (deze zijn in de praktijk niet uit elkaar te houden), franjestaart, gewone grootoorvleermuis, ingekorven vleermuis, vale vleermuis en watervleermuis. Daarnaast zijn de indexcijfers van alleen de franjestaart gegeven. Zij zijn allen in aantal toegenomen sinds 1990. De cijfers zijn gebaseerd op tellingen in de winter in kelders, groeven, forten en bunkers (Netwerk Ecologische Monitoring). De soorten die overwinteren in spouwmuren en boomholten worden niet gemonitord. De cijfers zijn gebaseerd op tellingen in kelders, groeven, forten en bunkers (Netwerk Ecologische Monitoring). De soorten die overwinteren in spouwmuren en boomholten worden niet gemonitord en zijn daarom niet beschouwd.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
23
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
22
versie‎
21
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03
versie‎
02

Referentie van deze webpagina

CLO (2002). Vleermuizen in overwinteringsplaatsen (indicator 1070, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.