Belevingskaart van het Nederlandse landschap

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Nederlanders vinden landschappen met veel bos, natuur en historische monumenten mooi. Open gebieden met horizonvervuiling en verstedelijkte gebieden worden minder gewaardeerd.

Toestand

De beleving van het landschap is subjectief. De ene persoon zal een landschap immers anders waarderen van een ander. De hier gepresenteerde belevingskaart geeft een gemiddelde waardering van het Nederlandse landschap door de bevolking. De kaart is gebaseerd op de aanwezigheid van twee positief gewaardeerde landschapskenmerken: Beleving natuurlijkheid en Beleving historische kenmerkendheid, en twee negatief gewaardeerde kenmerken: Beleving stedelijkheid en Beleving horizonvervuiling.
De belevingskaart laat een relatieve waardering van de gebieden in Nederland ten opzichte van elkaar zien. Mensen waarderen de bos- en natuurrijke landschappen zoals de Veluwe, Zuid-Limburg, de duinen en de boomrijke kleinschalige gebieden op de zandgronden hoog tot zeer hoog, vooral op die plekken waar ook historische monumenten voorkomen. Grote delen van de IJsselmeerpolders, en de klei- en veengebieden in Groningen, Friesland en Zeeland worden minder gewaardeerd. Door de grote openheid wordt hier meer horizonvervuiling ervaren. Mensen waarderen de sterk verstedelijkte landschappen rond grote steden het laagst, met een duidelijke concentratie in de randstad. De belevingskaart geeft de waardering van het buitengebied weer; de stedelijke kernen zelf worden buiten beschouwing gelaten.

Bronnen

  • Roos-Klein Lankhorst, J, S. de Vries, J. van Lith-Kranendonk, H. Dijkstra & J.M.J. Farjon (2004). Modellen voor de graadmeters landschap, beleving en recreatie. Kennismodel Effecten Landschap Kwaliteit KELK, Monitoring Schaal en BelevingsGIS. Planbureaurapporten 20. Natuurplanbureau, vestiging Wageningen.
  • Roos-Klein Lankhorst, J., S. de Vries, A.E. Buijs, M.H.I. Bloemmen & C. Schuiling (2005). BelevingsGIS versie 2; waardering van het Nederlandse landschap door de bevolking op kaart. Rapport 1138. Alterra, Wageningen.
  • Vries, S. de & E. Gerritsen (2003). Van fysieke kenmerken naar landschappelijke schoonheid; de voorspellende waarde van fysieke kenmerken, zoals vastgelegd in ruimtelijke bestanden, voor de schoonheidsbeleving van Nederlandse landschappen. Rapport 718, Reeks Belevingsonderzoek nr. 7. Alterra, Wageningen.

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Opmerking
Een aantal kenmerken van het landschap, waarvan uit literatuuronderzoek is vastgesteld dat ze invloed hebben op de waardering van het landschap, zijn afgeleid uit bestaande landsdekkende digitale bestanden en opgenomen in een GIS-applicatie, het BelevingsGIS. Vier indicatoren leveren volgens een calibratiestudie een significante bijdrage aan de voorspelling van de waardering van het landschap: natuurlijkheid (Beta = 0,31), historische kenmerkendheid (Beta = 0,30), stedelijkheid (Beta = -0,32) en horizonvervuiling (Beta = -0,16). De hier getoonde kaart is gemaakt op grond van de regressievergelijking uit deze laatste calibratiestudie (Roos et. al., 2005). Uit een daarna uitgevoerde validatiestudie met onafhankelijke gegevens bleek dat de statistisch verklaarde variantie (voorspellende waarde) 47% bedroeg. Hierbij gaat het dan wel om het gemiddelde oordeel van in- en omwonenden over een vrij groot gebied als geheel, in ieder geval veel groter dan de 250 x 250 meter gridcel waarmee in het BelevingsGIS wordt gewerkt.
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
05
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Belevingskaart van het Nederlandse landschap (indicator 1023, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.