Verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon

De verhouding dierlijke/plantaardige eiwitten in het Nederlandse eetpatroon was in de periode 2007-2010 62/38 procent. Deze verhouding is verschoven naar 57/43 in 2019-2021.

Een meer plantaardig eetpatroon kan winst opleveren voor duurzaamheid en gezondheid

Een verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon - dat wil zeggen met minder dierlijke producten, zoals vlees, zuivel en eieren en meer plantaardige producten, zoals groente, fruit, peulvruchten en noten - kan relatief veel bijdragen aan het verminderen van de druk op de leefomgeving. De productie van dierlijke eiwitten belast het milieu in het algemeen zwaarder dan de productie van plantaardige eiwitten. Een meer plantaardig eetpatroon kan bovendien gezondheidswinst opleveren, wanneer mensen bijvoorbeeld meer groente en fruit gaan consumeren en minder rood en bewerkt vlees (PBL 2019).
Een eetpatroon dat past binnen de aanbevelingen van de Schijf van Vijf zoals opgesteld door het Voedingscentrum bevat gemiddeld 50 procent dierlijke eiwitten en 50 procent plantaardige eiwitten wanneer de maximale geadviseerde hoeveelheid vlees wordt gegeten;
wanneer (bijna) geen vlees wordt gegeten maar wel zuivel, ei en vis, dan wordt de verhouding gemiddeld 40 procent dierlijk en 60 procent plantaardig (Voedingscentrum 2018). Een verschuiving naar een eiwitconsumptie die past binnen de Schijf van Vijf en dus gezonder is, draagt ook in belangrijke mate bij aan een duurzamer eetpatroon.
Het feit dat een meer plantaardig eetpatroon duurzaamheidswinst én gezondheidswinst kan opleveren, heeft ertoe bijgedragen dat er door verschillende partijen doelen zijn gesteld gericht op een meer plantaardiger eetpatroon (zie ook de Krom et al 2020).

Beleidsdoelen gericht op meer plantaardig eetpatroon

Het gezamenlijke doel van LNV en VWS is om, vanwege duurzaamheidswinst én gezondheidswinst een verschuiving van de balans in de consumptie van dierlijke en plantaardige eiwitten van de huidige circa 60/40-verhouding naar 50/50 in 2030 te realiseren (LNV 2022). Dit is een verdere invulling van het voedselbeleid uit 2018, waarin het kabinet de inzet van het Voedingscentrum op de promotie van de Schijf van Vijf, en daarmee van een evenwichtig, duurzaam en gezond voedingspatroon met o.a. een juiste balans tussen dierlijke en plantaardige eiwitten ondersteunde. Een dergelijke verschuiving levert tevens een reductie op van de broeikasgasemissies met 10-15% en draagt daarmee bij aan de afspraken in het Klimaatakkoord.
Het Grondstoffenakkoord (2018), het Klimaatakkoord (2019) en het Nationaal Preventieakkoord (VWS 2018) bevatten al doelstellingen om de eiwitconsumptie in lijn te brengen met de aanbevelingen uit de Schijf van Vijf. In het Grondstoffenakkoord staat de doelstelling om de verhouding in de consumptie van dierlijk/plantaardig eiwit op de langere termijn om te keren van 60/40 naar 40/60. Het Klimaatakkoord bevat de doelstelling om in 2050 een gezonde verhouding te bereiken in de consumptie van dierlijke/plantaardige eiwitten conform de adviezen van het Voedingscentrum - hetgeen neerkomt op minstens een 50/50 verhouding. In het Nationaal Preventieakkoord (VWS 2018) stimuleren de ondertekenende partijen waaronder het kabinet, consumenten om volgens de Schijf van Vijf te eten.
Daarnaast zijn bedrijven en maatschappelijke organisaties verschillende andere initiatieven gestart met als doel meer plantaardige eetpatronen te bevorderen. Een voorbeeld hiervan is de Green Protein Alliance: een maatschappelijke beweging waarin ketenpartijen samenwerken met kennispartners en de overheid met als doel om de overgang te versnellen naar een duurzamer voedselsysteem waarin plantaardige eiwitten de voor de hand liggende keuze zijn. Ook o.a. de Transitiecoalitie Voedsel, Green Protein Alliance, Dutch Cuisine en Greendish zijn maatschappelijke initiatieven die zich inzetten om eetpatronen te gezonder en duurzamer te maken.

Een beweging naar een meer plantaardig eetpatroon

Uit de voedselconsumptiepeiling van het RIVM blijkt dat Nederlanders tussen 2019 en 2021 meer plantaardige en minder dierlijke producten hebben geconsumeerd (RIVM 2023).
Deze verhouding is verschoven van 62/38 in 2007-2010 naar 57/43 in 2019-2021. Ook verschillende andere databronnen laten een begin van een verschuiving zien.
Hoewel de totale vleesconsumptie in Nederland lang hetzelfde bleef, laat deze voor recente jaren een geringe afname zien. In 2020 en 2021 was de vleesconsumptie per persoon ongeveer anderhalve kilo lager dan gemiddeld in de pre-corona jaren 2005-2019. Het totale verbruik van vlees en vleeswaren (op basis van karkasgewicht) per hoofd van de bevolking in Nederland komt voor 2021 uit op 76,1 kg (Dagevos et al., 2022).
Ook is er de laatste jaren sprake van de opkomst van plantaardige zuivel- en vleesvervangers. In Nederland was het consumptieaandeel van vlees- en zuivelvervangers in 2020 respectievelijk 2,5 en 4 procent (Rabobank 2021). Het segment groeide hard, al was er begin 2022 voor het eerst een krimp in de verkoopcijfers van vleesvervangers in Nederland met 5 procent begin 2022 (Nieuwe oogst 2023), terwijl tegelijkertijd de Europese markt nog groeide nog met 3%. Nederland is binnen Europa de koploper als het gaat om alternatieve eiwitten. De gemiddelde Nederlander gaf in 2022 een bedrag van €12,60 uit aan vleesvervangers. Na Nederland komen Zweden, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland waar consumenten tussen de €7,50 en €8,50 uitgeven (Foodbusiness, 2023).
Het aantal volwassen dat minder vlees is gaan eten (flexitariërs) neemt toe: ongeveer een derde van de volwassenen is in 2020 minder vlees gaan eten, een half procent is gestopt met het eten van vlees. Naar schatting eet ongeveer vijf procent van de Nederlandse bevolking volledig vegetarisch en 0.4 procent veganistisch (CBS 2021). Het overgrote deel van de volwassenen eet dus nog wel vlees; 20 procent dagelijks en 75 procent niet iedere dag.

Frequente, openbare monitoring eiwittransitie ontbreekt nog

Hoewel er steeds meer data beschikbaar komen ontbreekt nog een jaarlijkse en openbare monitoring van het eetpatroon van Nederlanders om daaruit de verhouding dierlijk/plantaardig eiwitten te bepalen en doelbereik in te schatten. De Voedselconsumptiepeiling (VCP) van het RIVM verzamelt informatie voor de ontwikkeling van beleid voor gezond en veilig voedsel, productinformatie, voorlichting en voedingsonderzoek. Deze peiling geeft een gedetailleerd inzicht in de voedselconsumptie, maar deze worden niet jaarlijks geactualiseerd. Sommige databronnen, zoals o.a.'Eiweet' (indicator voor supermarktketens en cateraars om de hoeveelheid en verhouding plantaardig en dierlijk eiwit in hun verkopen te bepalen (GPA 2023)), rapporteren frequenter maar geven geen compleet beeld van de Nederlandse voedselconsumptie, en zijn niet altijd openbaar (Westhoek en Vonk 2019).

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon
Omschrijving
Trend van de verhouding dierlijke/plantaardige eiwitten in het eetpatroon van Nederlanders op basis van data uit de Voedselconsumptiepeiling (VCP) van het RIVM, in relatie tot beleidsdoelen op dit thema.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving
Berekeningswijze
-
Basistabel
RIVM (2023) https://www.wateetnederland.nl/
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
tweejaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
02
Bekijk meer Bekijk minder

Referentie van deze webpagina

CLO (2023). Verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon (indicator 0598, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.