Luchtverontreiniging tijdens de jaarwisseling, 1994-2013

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Vuurwerk tijdens de jaarwisseling veroorzaakt gedurende korte tijd forse luchtverontreiniging met sterk verhoogde niveaus van fijn stof (PM10) en zwaveldioxide (SO2). De jaarwisseling van 2012 op 2013 gaf op meetpunten in steden in het eerste uur na de jaarwisseling concentraties van fijn stof van gemiddeld enkele honderden µg/m³ te zien. De hoogst gemeten uurgemiddelde concentratie van fijn stof was 1094 µg/m³ op een meetpunt in Utrecht.

De jaarwisseling van 2012 op 2013

Tijdens de jaarwisseling 2012/2013 waren de concentraties aan fijn stof historisch laag. Dit werd waarschijnlijk grotendeels door het natte weer in combinatie met de forse wind veroorzaakt. De gemiddelde concentratie fijn stof op de stedelijke stations bedroeg in het eerste uur na de jaarwisseling 243 µg/m³ (in 2012 was dit 445). De laagste concentraties werden waargenomen op de stations in Heerlen (< 100 µg/m³); de hoogste concentraties deden zich op meetstations in Utrecht (1094 µg/m³), Den Haag (478 en 548 µg/m³)en Nijmegen (536 µg/m³). De concentraties namen daarna overal snel weer af en lagen enkele uren later al weer rond de 10 µg/m³. In termen van smog was er kortstondig sprake van matige smog (RIVM, 2013).

Vuurwerk mag in Nederland worden afgestoken van 31 december 10 uur tot 1 januari 2 uur van het daarop volgende jaar. De metingen laten zien dat inderdaad op 31 december de fijnstofconcentraties gaandeweg de dag al licht omhoog zijn gegaan.

 

Trend

Gemiddeld over de periode 1993 tot en met 2013 blijkt de fijnstofconcentratie in het eerste uur na de jaarwisseling op ongeveer 550 µg/m³ te liggen. Er kunnen echter forse verschillen per jaar optreden. Gemiddeldes kunnen een factor 1,5 à 2 lager of hoger liggen. Meteorologische omstandigheden spelen hierbij een rol. Bij weinig wind, zoals tijdens de jaarovergang 2007/2008, waren de concentraties door de geringere verspreiding (sterk) verhoogd. De concentraties tijdens de jaarwisseling 2012/2013 zijn echter de laagste die sinds het begin van de waarnemingen zijn gemeten.

Zwaveldioxideconcentraties zijn rond de jaarwisseling eveneens verhoogd. Op de stedelijke stations kunnen gedurende korte tijd de concentraties stijgen tot enkele tientallen of, tijdens ongunstige omstandigheden, tot maximaal enkele honderden µg SO2/m³ voorkomen.

 

Vuurwerk: een bonte verzameling chemicaliën

Vuurwerk is relatief simpel van samenstelling. Het bestaat uit een zuurstofleverancier, vaak kaliumnitraat (KNO3), en brandstoffen, meestal koolstof (C) en zwavel (S). Geluidseffecten worden door speciale constructies en de toevoeging van bepaalde chemicaliën verkregen.

Veel vuurwerk wordt gebruikt vanwege de kleureffecten. Voor het gewenste kleureffect staat een scala aan stoffen ter beschikking, waaronder lithium- en strontiumverbindingen voor een rode kleur, calciumverbindingen voor geel, natrium voor oranje, bariumverbindingen voor groen, koperverbindingen voor blauw, mengsels van strontium- en koperverbindingen voor paars en aluminium, titanium en magnesium voor zilver. Ook worden wel hittebestendige organische kleurstoffen toegepast.

 

Ook lichtvervuiling

Vuurwerk veroorzaakt niet alleen luchtverontreiniging. Uit metingen van het Meetnet Hemelhelderheid Nederland blijkt dat in en rond stedelijke gebieden na twaalf uur 's nachts een snelle toename van het lichtniveau te zien is. Het maximum ligt ongeveer om kwart over twaalf, na ongeveer driekwartier is de invloed van het vuurwerk op de hemelhelderheid voorbij.

De Europese context

Nederland neemt in Europa met zijn vuurwerkverbruik rond de jaarwisseling een bijzondere plaats in. Nergens wordt op dat moment zo veel vuurwerk gebruikt. Dit blijkt uit een onderzoek van het European Topic Centre for Air Pollution and Climate Change (Mol et al., 2012). Zo worden nergens elders tijdens de jaarwisseling zulke hoge fijnstofconcentraties waargenomen.

Wel kunnen hoge niveaus van luchtverontreiniging op andere momenten optreden. Voorbeelden zijn de paasvuren in Noord-Nederland en Noord-Duitsland, het vreugdevuur tijdens de Guy Fawkes Night rond 5 november in Groot-Brittannië en de grote vaak dagenlang durende vuurwerkfestivals in Spanje en Malta. Maar ook in die gevallen blijven de niveaus onder die in Nederland tijdens de jaarwisseling.

 

Bronnen

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Luchtverontreiniging tijdens de jaarwisseling
Omschrijving
Concentratie van fijn stof en zwaveldioxide rond de jaarwisseling.
Verantwoordelijk instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Gegevens voor de regio's Amsterdam en Rotterdam werden welwillend vroegtijdig ter beschikking gesteld door de GGD Amsterdam respectievelijk DCMR Milieudienst Rijnmond.
Berekeningswijze
Uurgemiddelde concentraties van fijn stof en zwaveldioxide.
Basistabel
Reken- en Informatiesysteem Lucht van het Centrum voor Milieumonitoring van het RIVM.
Geografische verdeling
Niet van toepassing.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Opmerking
De figuur voor het verloop rond de jaarwisseling 2012/2013 is gebaseerd op de meetgegevens van 22 stedelijke stations en 17 regionale stations van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit, vijf stedelijke stations van het luchtmeetnet in Rotterdam en negen stedelijke stations van het luchtmeetnet in het Rijnmondgebied. 2) De trendfiguur 1994-2013 is gebaseerd op meetgegevens van de stedelijke stations van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. 3) Bij de berekening voor de trendfiguur zijn gegevens van stads- én straatstations gebruikt van in een specifiek jaar in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit operationele stations. Het aantal stations kan per jaar verschillen; het aantal wisselt van 6-10 voor de jaren 1994-2003 tot 15-23 voor de jaren daarna.
Betrouwbaarheidscodering
Jaarovergang 2012/2013: B. Trend 1993-2012: C.

Referentie van deze webpagina

CLO (2013). Luchtverontreiniging tijdens de jaarwisseling, 1994-2013 (indicator 0570, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.