Gebruik van antibiotica in de veehouderij en resistentie, 1996 - 2010

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Frequent gebruik van antibiotica in de veehouderij heeft geleid tot ontwikkeling van resistentie bij bacteriën.

Verkoop antibiotica in de veehouderij gedaald

De overheid zet in op selectief, beperkt en curatief gebruik van antibiotica, maar het huidige gebruik in de veehouderij is nog groot. Het doel voor 2011 is een reductie van 20% ten opzichte van 2009. In 2010 was het gebruik 12% lager dan in 2009. Dit blijkt uit verkoopcijfers van de branchevereniging Veterinaire Farmacie (FIDIN).

Gebruik antibiotica in de veehouderij daalt sinds 2007

Over een langere periode bekeken is ondanks het EU-verbod om antibiotica als groeibevorderaar aan diervoeders toe te voegen het gebruik in de Nederlandse veehouderij per kilogram vlees juist toegenomen tot 2007. Het EU-verbod is stapsgewijs ingegaan vanaf 1999 en gold per 1 januari 2006 voor alle antibiotica met uitzondering van 2 groepen (EU, 2003). De afgenomen toepassing van antimicrobiële groeibevorderaars werd tenietgedaan door een verhoogd therapeutisch gebruik van antibiotica.
Grootste gebruik in varkenshouderij
Ruim 60% van de antibiotica gaat naar de varkenshouderij (PBL, 2010). Om een trend te kunnen vaststellen voor de afzonderlijke sectoren zijn te weinig data beschikbaar. Het aantal behandelingen per dierplaats per jaar is het grootst bij vleeskuikens: in 2010 gemiddeld 23 keer tegen 37 keer in 2009 (MARAN-2010, 2011. Ook varkens hebben in 2010 minder antibiotica toegediend gekregen dan in 2009. Koeien kregen meer en voor vleeskalveren zijn nog geen cijfers voor 2010 beschikbaar. De variatie in gebruik tussen bedrijven is groot en het zijn vaak dezelfde bedrijven die elk jaar een hoog gebruik hebben (Bondt et al. 2009). De grotere varkensbedrijven in gebieden met een hoge varkensdichtheid gebruiken relatief vaker antibiotica (van der Fels-Klerx, 2011).

Bacteriële resistentie tegen antibiotica door gebruik in de veehouderij

Het frequente gebruik van antibiotica in de veehouderij leidt tot bacteriële resistentie (Mevius, 2008). Het gebruik in de veehouderij staat in contrast met de terughoudendheid waarmee antibiotica worden toegepast in de menselijke gezondheidszorg (CVI, 2010).

De antibioticaresistentie is het hoogst bij dieren die voor de vleesproductie worden gehouden. Een van de bacteriën die deze resistentie hebben ontwikkeld, is de meest algemene darmbacterie E. coli (zie onderstaande figuur). Het hoogste niveau van resistentie doet zich voor bij vleeskuikens. Bij circa 60 procent van de groepen vleeskuikens is resistentie gevonden tegen drie belangrijke groepen van antibiotica: beta-lactam-antibiotica (waaronder penicilline), tetracycline en quinolonen. Bovendien is er een stijgende trend, net als bij vleesvarkens en melkkoeien. Bij vleeskalveren is de stijgende trend voor antibioticaresistentie gestabiliseerd of omgebogen. Behalve in E. coli zijn ook in Salmonella- en Campylobacterbacteriën stijgende resistenties aangetoond (MARAN-2009, 2011).

Directe risico's voor de volksgezondheid

Het antibioticagebruik in de veehouderij brengt zowel een direct als een indirect risico voor de volksgezondheid met zich mee. Een direct risico is resistentie van bacteriën die via voedsel, direct contact of het milieu overdraagbaar zijn naar de consument en waarvan deze ziek kan worden. Het risico van voedseloverdraagbare besmetting neemt toe naarmate de hygiëne in de keuken meer te wensen overlaat. Voorbeelden zijn Salmonella, Campylobacter en veegerelateerde MRSA. De MRSA-bacterie (ook wel ziekenhuisbacterie genoemd) veroorzaakt infecties die moeilijk behandelbaar zijn. MRSA is namelijk ongevoelig voor de zogenaamde beta-lactam-antibiotica. Deze antibiotica zijn belangrijk voor de behandeling van ernstige infecties. Ongeveer 10-15% van het aantal humane MRSA-infecties betreft de veegerelateerde variant van MRSA.

Indirecte risico's voor de volksgezondheid

Een indirect risico ontstaat als in darmbacteriën zoals E. coli resistentiegenen voorkomen die overdraagbaar zijn naar de menselijke darmflora. Dit zou bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden bij ESBL's (Extended Spectrum β-lactamases). ESBL's zijn enzymen in bacteriën die alle beta-lactam-antibiotica kunnen inactiveren. De genen die voor productie van deze enzymen zorgen, zijn relatief gemakkelijk overdraagbaar tussen bacteriën. Dat maakt een snelle verspreiding mogelijk, onder meer van dier naar mens. Recente cijfers laten zien dat deze ESBL's op alle vleeskuikenbedrijven voorkomen (MARAN-2009, 2011).

Antibioticaresistentie verspreidt zich in het milieu

In oppervlaktewater in gebieden met veel veehouderij zijn hoge percentages bacteriën met resistentie tegen antibiotica aangetroffen (Blaak et al., 2010). Het type resistentie wijst op een relatie met dierlijke mest, maar ook afvalwater, al dan niet gezuiverd, kan een bron zijn. Uit bodemmonsters is gebleken dat de hoeveelheid resistente bacteriën in de periode 1940-2008 op 5 Nederlandse locaties is toegenomen (Knapp et al., 2010). Ook werd gevonden dat bemesting de hoeveelheid van bepaalde resistentiegenen in landbouwgronden kan verhogen (Geofox-Lexmond, 2009). Een pool van resistentiegenen in het milieu zou door mutaties en kruisingen kunnen leiden tot verspreiding van resistenties. Het is nog niet bekend of het milieu in vergelijking met de bovengenoemde risico's een relevante route van overdracht van resistentie naar de mens vormt.
Resistentievorming wordt bij de toelating voor diergeneesmiddelen niet meegenomen als factor in de beoordeling van milieurisico's (EC/2001/83). De toelating maakt wel een beoordeling van de ecologische toxiciteit. In een rapport van Geofox-Lexmond (2009) worden berekeningen gemaakt van gehalten in de bodem (zoals toegepast in de toelating) voor de twee belangrijkste groepen antibiotica die in de veehouderij worden gebruikt. Informatie over de actuele concentraties van antibiotica in het milieu is schaars (Schilt en Lagemaat, 2009).

Gezondere dieren

De gezondheid van dieren is in de loop van de tijd waarschijnlijk verbeterd. Alhoewel exacte meetgegevens ontbreken, zijn er diverse ontwikkelingen die daarop duiden (Leenstra et al., 2010).

Ondanks positieve ontwikkelingen leiden dierziekten steeds vaker tot maatschappelijke onrust, zoals bij de Q-koorts. Daarnaast is gebleken dat steeds meer bacteriën resistent zijn door het gebruik van antibiotica in de veehouderij.

Daar staat tegenover dat antibiotica bijdragen aan de gezondheid van dieren. Antbiotica zijn effectief, betrouwbaar en goedkoop (PBL, 2010). Het antibioticagebruik in gram per kilogram vlees is ondanks de recente daling nog steeds hoog vergeleken met andere Europese landen (Kools et al., 2008).

Beleid voor antibioticagebruik in de veehouderij

Betere hygiëne, goed geventileerde stallen en het vermijden van stress voor de dieren kunnen het antibioticagebruik terugdringen. De overheid kondigde aan het gebruik vergaand te willen verminderen (20% minder in 2011 en 50% in 2013), maar heeft nog geen aanvullend beleid vastgesteld om deze doelen te halen. Operationalisering van de doelstelling wordt gehinderd door een gebrek aan informatie over het gebruik van antibiotica. De gezamenlijke dierenartsen werken aan de opbouw van een informatiesysteem. Ook de veehouders werken aan een registratie vanuit het kwaliteitssysteem IKB.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Antibioticagebruik in de veehouderij en resistentie van bacteriën tegen antibiotica
Omschrijving
Frequent gebruik van antibiotica leidt tot resistentie van bacteriën tegen deze middelen.
Verantwoordelijk instituut
Planbureau voor de Leefomgeving, Martha van Eerdt (PBL/WLV)
Berekeningswijze
Cijfers over het antibioticagebruik zijn afkomstig van FIDIN en MARAN-2009. De hoeveelheid antimicrobiële groeibevorderaars is geschat uit geschat uit grafieken in de FIDIN-rapportages. Voor de indicator antibioticagebruik per kg levend gewicht te berekenen zijn de antibioticahoeveelheden gedeeld door de kg levend gewicht uit de statistiek vleesproductie van het CBS.MARAN-2008 was de bron voor de gegevens over antibioticaresistentie.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Nederland
Verschijningsfrequentie
jaarlijks
Achtergrondliteratuur
Fidin. Informatie over MRSA en ESBL. FIDIN, branchevereniging van Veterinaire Farmacie in Nederland.MARAN-2009 (2011), Monitoring of Antimicrobial Resistance and Antibiotic Usage in Animals in The Netherlands In 2009 (MARAN-2009). Veterinary Antibiotic Usage and Resistance Surveillance Working Group (VANTURES), www.cvi.wur.nl, geraadpleegd juni 2011.
Betrouwbaarheidscodering
-

Referentie van deze webpagina

CLO (2011). Gebruik van antibiotica in de veehouderij en resistentie, 1996 - 2010 (indicator 0565, versie 02, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.