Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2011
U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.
Het milieubeleid is gericht op het terugdringen van het storten van afval. Het aantal stortplaatsen en de hoeveelheid gestort afval is dan ook sterk afgenomen. Door het ingaan van een stortverbod in Duitsland is in 2005 de hoeveelheid gestort afval in Nederland iets toegenomen. Vanaf 2007 is er weer minder afval wordt gestort, mede door uitbreiding van de verbrandingscapaciteit.
Afname van aantal stortplaatsen
Het aantal stortplaatsen neemt de laatste 5 jaar niet meer af na een sterke afname vanaf 1995. Oorzaken van de eerdere sterke afname zijn zowel het beleid om het storten van afvalstoffen te minimaliseren, het moratorium op nieuwe stortcapaciteit, het aanscherpen van milieueisen, planologische problemen en natuurlijk de afname van de hoeveelheid afval dat resteert voor storten.
Afname hoeveelheid gestort afval
Na een jarenlange afname van de hoeveelheid gestort afval in Nederland was er in 2005 en 2006 meer afval gestort dan in de jaren er voor. De toename in de hoeveelheid gestort afval was gestart op het moment dat Duitsland is overgegaan op het effectueren van een stortverbod aldaar (per 1 juni 2005). Als een reactie op het Duitse stortverbod is er minder afval vanuit Nederland naar Duitsland uitgevoerd. In de jaren daarna wordt er weer minder gestort, dit komt deels door uitbreiding van verbrandingscapaciteit in Nederland waardoor meer afval wordt verbrand.
In de cijfers is geen rekening gehouden met de hoeveelheid afval die gestort is op eigen terrein. Die afname is nog veel groter dan bij het reguliere storten. In het begin van de jaren negentig werd nog ruim 2 miljard kilogram op eigen terrein gestort. Dit is inmiddels afgenomen tot minder dan 0,1 miljard kilogram in 2011.
Beleid
Het terugdringen van de hoeveelheid gestort afval is al lang een speerpunt van het afvalstoffenbeleid in Nederland. Om het storten terug te dringen zijn veel maatregelen ingezet, variërend van het bevorderen van preventie en recycling en het vergroten van de verbrandingscapaciteit tot het uitvaardigen van stortverboden.
In het Landelijk afvalbeheerplan 2009-2021 (LAP), dat sinds 2009 van kracht is, is ingezet op een verdere reductie van de hoeveelheid te storten brandbaar afval tot 0 miljard kilogram onbrandbaar afval in 2015. Om dit te bereiken wordt onder meer gestreefd naar een optimale benutting van de energie-inhoud van afval dat niet kan worden hergebruikt.
Bronnen
- WAR (2012). Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2011. Werkgroep Afvalregistratie, Utrecht.
Relevante informatie
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Stortplaatsen: aantal en capaciteit
- Omschrijving
- Het aantal in gebruik zijnde stortplaatsen en de bijbehorende stortcapaciteit
- Verantwoordelijk instituut
- Rijkswaterstaat-Leefomgeving
- Berekeningswijze
- Integraal onderzoek bij stortplaatsen
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- WAR (2012). Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2011. Werkgroep Afvalregistratie, Utrecht.
- Opmerking
- In bovenstaande tabel vindt u onder meer informatie over de totale hoeveelheid gestort afval. Deze cijfers zijn inclusief verontreinigde grond en baggerspecie. Dit totaal wijkt af van het totaal in de indicator over afvalproductie en wijze van verwerking. De beleidsindicator gaat uit van de netto hoeveelheid gestort afval. Bruto betekent inclusief nuttige toepassing op stortplaatsen, verontreinigde grond en baggerspecie.
- Betrouwbaarheidscodering
- Integrale waarneming.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2013). Stortplaatsen, aantal en capaciteit, 1991-2011 (indicator 0393, versie 12, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.