Gezondheidseffecten door milieufactoren in Nederland
Blootstelling aan verschillende milieufactoren veroorzaakt een deel van de ziektelast in Nederland. Dit deel varieert, afhankelijk van welke milieufactoren worden meegenomen, van 2 tot meer dan 14% van de totale ziektelast in Nederland. Belangrijke milieufactoren zijn fijn stof in lucht, geluid, UV-straling en radon in binnenlucht. Daarnaast wordt een deel van de ziektelast veroorzaakt door bijvoorbeeld leefgewoonten (zoals voeding en beweging) en ongevallen.
Omvang gezondheidsverlies door milieufactoren
In Nederland is naar schatting 2 tot 5% van de totale ziektelast toe te schrijven aan een bepaalde set van milieufactoren (zie figuur). Bij een ruimere definitie van milieu kan die bijdrage oplopen tot 14% (WHO, 2006). De variatie in uitkomsten is afhankelijk van de milieufactoren en gezondheidseffecten die in de berekeningen meegenomen worden en de onderliggende aannamen en rekenmethodes.
De ziektelast is uitgedrukt in DALY's: Disability-Adjusted-Life-Years. Dit is een maat waarin zowel het aantal mensen bij wie gezondheidseffecten optreden, als de ernst en de duur van deze effecten, verwerkt is. Dit geeft een ruwe indicatie van het aantal verloren gezonde levensjaren in de Nederlandse populatie door milieugerelateerde ziekte of vroegtijdige sterfte (de ziektelast).
In de figuur is ter vergelijking ook de ziektelast als gevolg van verkeersongevallen opgenomen. Deze ziektelast wordt echter niet meegeteld bij de totale milieugerelateerde ziektelast..
Belangrijkste gezondheidseffecten
De huidige aan het milieu toe te schrijven ziekten in Nederland zijn voornamelijk:
- Verergering van klachten van aandoeningen als astma, chronische bronchitis, hart- en vaatziekten door bijvoorbeeld luchtverontreiniging;
- Ernstige hinder, slaapverstoring, verminderd concentratievermogen en belemmering van dagelijkse bezigheden door geluid;
- Gevoelens van onveiligheid en vervreemding, zich ongezond voelen en bezorgd zijn over bijvoorbeeld de voedselveiligheid.
Daarnaast stelt de samenleving de laatste jaren in toenemende mate vragen over milieurisico's waarvan de gezondheidseffecten nog onvoldoende bekend zijn. Denk aan zendmasten, mobiele telefoons, nanotechnologie, hormoonontregelende stoffen (oestrogenen) en genetisch gemodificeerde organismen.
Van milieublootstelling naar gezondheidseffect
Blootstelling aan milieuverontreiniging kan de kans op bepaalde aandoeningen verhogen, zij het slechts in geringe mate. De effecten van milieuverontreiniging op de gezondheid kunnen in een aantal gradaties voorkomen. Het gaat daarbij niet alleen om sterfte of ziekte, maar vaak ook om een geringe, veelal herstelbare aantasting van lichaamsfuncties en belevingsaspecten zoals hinder, slaapverstoring, ervaren gezondheid en tevredenheid met de woonomgeving.
De invloed van het milieu op de gezondheid begint bij de blootstelling aan een bepaalde milieufactor, bijvoorbeeld fijn stof. Deze blootstelling leidt tot een bepaalde lichaamsbelasting. In het lichaam kunnen daardoor allerlei biochemische, fysiologische of psychische veranderingen optreden die al dan niet binnen de normale biologische variatie vallen. Of deze veranderingen gezondheidskundig van betekenis zijn, is afhankelijk van de individuele gevoeligheid en de wisselwerking met andere factoren die de gezondheid bepalen (bijvoorbeeld erfelijke eigenschappen en leefstijl).
Zo kan bijvoorbeeld de extra sterfte aan luchtverontreiniging tijdens episoden van luchtverontreiniging worden beschouwd als het topje van de piramide. Dit betekent dat bij een groot deel van de bevolking minder uitgesproken effecten optreden, zoals een geringe verandering van de longfunctie en luchtwegklachten. Bij een kleiner deel van de bevolking leidt dit tot ziekteverzuim, bezoek aan een arts of opname in een ziekenhuis. Voor mensen met ernstige aandoeningen van de luchtwegen en hart en vaten is de extra prikkel door luchtverontreiniging echter soms fataal.
Milieu en gezondheid in de tijd
In de 18e eeuw waren vooral slechte milieuhygiënische omstandigheden verantwoordelijk voor ziekten en sterfte aan bijvoorbeeld infectieziekten en epidemieën. Tijdens de industriële revolutie en de daarmee gepaard gaande economische vooruitgang zijn deze risico's sterk gereduceerd. Dit komt vooral door verbeteringen in de drinkwatervoorziening, riolering, afvalverwijdering en de huisvesting (het binnenmilieu). Daarnaast heeft vaccinatie bijgedragen aan het terugdringen van de sterfte, vooral onder kinderen.
De industrialisatie en de daarbij horende massaproductie bracht ook nieuwe risico's. De introductie van chemische stoffen in water, lucht en voeding veroorzaakt luchtwegaandoeningen en kanker, maar ook industriële rampen met veel slachtoffers. Succesvol milieubeleid heeft bijgedragen aan het terugdringen van blootstellingniveaus en het verminderen van risico's.
In onze huidige samenleving neemt het gebruik van energie en transport en de daarbij horende risico's toe. Denk bijvoorbeeld aan een toename in geluid, (mondiale) luchtverontreiniging en een afname van de leefbaarheid in stedelijke gebieden.
Enkele milieuproblemen van de nabije toekomst zijn klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit. Deze problemen hebben een mondiaal karakter. Hierdoor ontstaan nieuwe gezondheidsrisico's, zoals een toename van het aantal huidkankergevallen en infectieziekten als malaria, cholera en aids.
Beleid op het gebied van gezondheid en milieu
Op 25 april 2006 heeft staatssecretaris Van Geel de Toekomstagenda Milieu gepresenteerd (VROM, 2006a). Deze Toekomstagenda moet het milieubeleid een vernieuwende impuls geven. Kernwoorden zijn: schoon, slim en sterk. Er is gekozen voor een zakelijke aanpak met een nuchtere afweging van kosten en baten. De Toekomstagenda Milieu moet leiden tot een goede kwaliteit van leven, economische groei zonder verdere aantasting van het milieu en het voorkomen van afwenteling op andere landen en volgende generaties. De Toekomstagenda verbetert de regelgeving en uitvoering en geeft het bedrijfsleven meer verantwoordelijkheid. Het beleid zet sterker in op Europa. Het kabinet ondersteunt milieu-efficiënte innovaties, omdat die sterk bijdragen aan onze economische ontwikkeling. Daarnaast wil het kabinet het milieubeleid beter laten aansluiten bij de wensen en opvattingen van burgers.
Actieprogramma Gezondheid en Milieu.
Op initiatief van de ministeries van VROM en VWS werd in 2002 het actieprogramma Gezondheid en Milieu 2002-2006 gestart met als doel het verminderen van gezondheidseffecten door milieufactoren en het realiseren van een gezonde leefomgeving (VROM/VWS, 2002). De hoofdlijnen van het programma waren:
- streven naar een gezond binnenmilieu in gebouwen (woningen en scholen);
- (risico)communicatie met burgers;
- een gezonde lokale leefomgeving;
- algemene verbetering gericht op:
- kennis door betere signalering en beoordeling van risico's;
- de samenhang en verankering van gezondheid en milieu in het beleid;
- prioriteit voor het onderwerp kind, milieu en gezondheid (sinds 2005 in het programma).
Het landelijke actieprogramma Gezondheid en Milieu richtte zich nadrukkelijk op die zaken die in aanvulling op het milieubeleid de aandacht vragen en stuurde aan op integraal lokaal beleid. Eind 2006 is de eindrapportage gepubliceerd, met daarin de resultaten van het programma en de noodzakelijke vervolgactiviteiten (VROM, 2006b). In 2007 werden activiteiten voortgezet op gebied van lokale leefomgeving, informatievoorziening, kennis en versterking medische milieukunde en het thema kind, gezondheid en milieu.
Voortbouwend op het actieprogramma Gezondheid en Milieu 2002-2006 verschijnt elke vier jaar een nota Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid. De eerste nota Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid is voorzien in 2008. Deze nota sluit aan op het vierjaarlijkse EU-actieplan Milieu en Gezondheid en de vijfjaarlijkse WHO-ministersconferentie Milieu en Gezondheid. De nota Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid geeft invulling aan het onderdeel 'omgeving' van het preventiebeleid Volksgezondheid. Op basis van adviezen van onder andere het RIVM worden in de nota Nationale Aanpak Milieu en Gezondheid de speerpunten in het milieu- en gezondheidsbeleid kort en krachtig benoemd.
Voor meer informatie, zie het RIVM rapport over beleid op het gebied van milieu en gezondheid.
Bronnen
- RIVM (2005). Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands, 1980 - 2020. Knol A.B. en B.A.M. Staatsen. RIVM rapport 500029001. Bilthoven
- RIVM (2007). GGD-richtlijn medische milieukunde: lokaal milieugezondheidsbeleid. RIVM rapport 609330002. Bilthoven.
- VROM/VWS (2002). Actieprogramma Gezondheid en Milieu. Uitwerking van een beleidsversterking. Ministerie van VROM/Ministerie van VWS (rapportnummer: VROM 020396/05-02 21767/206), Den Haag.
- VROM (2006). Actieprogramma Gezondheid en Milieu. Eindrapportage. Ministerie van VROM. Den Haag
- VROM (2006). Toekomstagenda Milieu: schoon, slim en sterk. Ministerie van VROM. Den Haag
- WHO (2006). Preventing Disease Through Healthy Environments - Towards an estimate of the environmental burden of disease. Pruss- Ustun A. and C. Corcalan. WHO, Geneva
Relevante informatie
- Op de website Gezondheid en Milieu en het Milieuportaal van het RIVM staat informatie over gezondheidseffecten door tal van milieufactoren.
- In het Kompas Volksgezondheid en de Atlas Volksgezondheid vindt u nog veel meer informatie over gezondheid van Nederlanders, de oorzaken van ziekten en aandoeningen en de gezondheidszorg in Nederland.
- Gezondheidsraad (2002). Gezondheidsraadadviezen over de invloed van milieufactoren op de gezondheid 1975 - 2000. Den Haag: Gezondheidsraad, publicatie nr. 2000/23.
- TNO (2001). Milieu en gezondheid 2001-overzicht van risico's, doelen en beleid; TNO rapport 2001.95. TNO preventie en Gezondheid, Leiden.
- VROM. Dossier Millieu en gezondheid
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- Gezondheidseffecten door milieufactoren
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
- Berekeningswijze
- In een DALY berekening wordt het aantal mensen dat een bepaalde aandoening heeft ten gevolge van blootstelling aan een milieufactor vermenigvuldigd met de tijd dat ze de aandoening hebben (of de levensduurverkorting in geval van sterfte) en de ernst van de aandoening (variërend van 0 voor perfecte gezondheid tot 1 voor sterfte). Op deze manier kunnen zowel ziekte als sterfte in één getal worden uitgedrukt, waardoor milieugezondheidsproblemen kunnen worden vergeleken en beleid op dat terrein kan worden gepland of geëvalueerd. DALYs zijn een vereenvoudiging van een zeer complexe werkelijkheid, waardoor de maat slechts een zeer ruwe indicatie geeft van (milieu-gerelateerd) gezondheidsverlies.
Voor meer informatie zie 'Ziektelast in DALY's' in het Nationaal Kompas Volksgezondheid van het RIVM - Basistabel
- In beheer bij RIVM/MEV/MGO
- Geografische verdeling
- Nederland
- Verschijningsfrequentie
- 2-3 jaarlijks
- Achtergrondliteratuur
- Knol A.B. and Staatsen B.A.M. (2005). Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands, 1980 - 2020. RIVM rapport 500029001. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.
- Betrouwbaarheidscodering
- Onzekerheidsinformatie is opgenomen in de figuur. Meer informatie op pagina 75 en verder in Knol A.B. and Staatsen B.A.M. (2005). Trends in the environmental burden of disease in the Netherlands, 1980 - 2020. RIVM rapport 500029001. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2008). Gezondheidseffecten door milieufactoren in Nederland (indicator 0337, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.