Aantal locaties bodemverontreiniging, 1982-2002
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Het aantal te saneren locaties lijkt te groot om met het huidige tempo de Nederlandse bodem over twintig jaar zo schoon te krijgen als het bodemsaneringbeleid beoogt. Er wordt gewerkt aan een compleet beeld van het aantal te saneren locaties. Dit zal in 2004 worden afgerond.
Inventarisaties bodemverontreiniging | 1982 | 1990 | 1997 | 2002 'tussenstand' landsdekkend beeld | |
officieel aantal locaties | niet-officieel aantal locaties | ||||
Verdacht | 2 000 | 100 000 | 175 000 | ca.350 000 | |
waarvan te saneren | 60 000 | 60 000 - 80 000 | |||
Bron: VROM/RIVM, 2003. | RIVM/MC/sept03 |
Landelijk beeld van het aantal te saneren locaties
Bij de Interimwet Bodemsanering van 1983 werd uitgegaan van een eindige saneringsoperatie voor de historische bodemverontreiniging. Door het uitgevoerde bodemonderzoek werden in de loop der jaren steeds meer verdachte locaties bekend (zie tabel). Om een planning te kunnen maken voor afronding van de saneringen op de gewenste einddatum (2023) is besloten tot een grondige landelijke inventarisatie 'het landsdekkend beeld bodemverontreiniging'. In 1999 zijn de Bevoegde Overheden Bodemsanering gestart met de opbouw van het Landsdekkend Beeld Bodemsanering. Dit betreft onder andere de inventarisatie van alle van bodemverontreiniging verdachte locaties. Aan het eind van 2002 was de tussenstand voor de schatting van het aantal verdachte locaties ongeveer 350.000. Dit betreft legale en illegale stortplaatsen, voormalige en huidige industrie- en bedrijfsterreinen, ophogingen en dempingen.Op basis van de inventarisatie van verdachte locaties wordt een inschatting gemaakt van de ernst en urgentie van de verdachte locaties. De schatting van het aantal potentieel urgente locaties ligt op 60.000 - 80.000. Dit zijn voorlopige getallen. De inventarisatie van te onderzoeken en eventueel te saneren locaties zal in 2004 worden afgerond. In de toekomst kunnen locaties alsnog urgent worden als gevolg van veranderend bodemgebruik.
Verwachte ontwikkeling tot 2023
In de periode 1980-2002 zijn er totaal circa 9.300 saneringen uitgevoerd. Een veelvoud van de onderzochte verdachte locaties is beoordeeld als niet-ernstig (geen maatregelen) of ernstig maar niet-urgent (alleen beheer, circa 500 locaties per jaar). Momenteel worden er circa 1000 saneringen per jaar uitgevoerd. Het aantal te saneren locaties lijkt te groot om met het huidige tempo de Nederlandse bodem over twintig jaar zo schoon te krijgen als het saneringsbeleid beoogt. Daarom zijn er voorbereidingen getroffen voor een versnelling van de bodemsaneringoperatie door te investeren in:
- het ontwikkelen van het instrumentarium dat aansluit op de doelstellingen van de beleidsvernieuwing bodemsanering (BEVER);
- inventarisaties van verdachte locaties;
- stimuleren van derden tot onderzoek en sanering.
Vergelijking met andere landen
Inventarisaties in andere landen zijn in uiteenlopende stadia. Ter vergelijking: in het jaar 2000 had Duitsland een tussenstand van 360.000 verdachte locaties op voormalige stortplaatsen en industrieterreinen. In Vlaanderen verwacht men op bestaande bedrijfsterreinen (met onderzoeksplicht) circa 60.000-70.000 oriënterende onderzoeken te moeten uitvoeren, gevolgd door 18.000 nader onderzoeken en 8.000 saneringen. Hiernaast zijn er in Vlaanderen circa 11.000 locaties met risicodragende activiteiten in het verleden en onderzoeksplicht bij overdracht (AMINAL, 2002).
Bronnen
- AMINAL/OVAM/VLM/VVM (2002). Verontreiniging en aantasting van de bodem. In: Ontwerp Vlaams Milieubeleidsplan 2003-2007. Directoraat-Generaal, Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, p.115-116.
- VROM/RIVM (2003). Jaarverslag bodemsanering over 2002, de monitoringsrapportage. Ministerie van VROM en RIVM, Den Haag/Bilthoven.
Relevante informatie
- Meer informatie over bodemverontreiniging is te vinden op de site van het Ministerie van VROM, IPO en RIVM (Monibosa) en het bodemloket.
- Meer informatie over verdachte verontreinigde locaties in Duitsland is te vinden op de site van het Umweltbundesamt.
- VROM (2001). Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, landsdekkend beeld
- Süsskraut, G., W. Visser und A.W. Burgers (2001). ökonomische Aspekte der Altlastensanierung. UBA, Tauw GmbH, Berlin (behandelt regelingen in diverse landen).
- EEA (1999). Management of contaminated sites in Western Europe, European Environment Agency Topic Report No. 13/1999.
- COM (2002). Naar een thematische strategie inzake bodembescherming, Mededeling van de Commissie van de Europese gemeenschappen, Brussel COM(2002) 179 definitief.
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2003). Aantal locaties bodemverontreiniging, 1982-2002 (indicator 0258, versie 05, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.