Inventarisaties bodemverontreiniging, 1982-2001
U bekijkt op dit moment een archiefversie van een afgesloten indicator. De actuele indicatorversie met de reden voor het afsluiten, kunt u via deze link bekijken.
Inventarisaties bodemverontreiniging | 1982 | 1990 | 1997 | 2001 'tussenstand' landsdekkend beeld | |
officieel aantal locaties | niet-officieel aantal locaties | ||||
Verdacht | 2 000 | 100 000 | 175 000 | 300 000-350 000 | |
waarvan te saneren | 60 000 | ||||
Bron: RIVM | RIVM/MC/Okt02 |
Ontwikkeling van het beeld van lokale bodemverontreiniging
Bij de Interimwet Bodemsanering van 1983 werd uitgegaan van een eindige saneringsoperatie voor de historische bodemverontreiniging. Door het uitgevoerde bodemonderzoek werden in de loop der jaren steeds meer verdachte locaties bekend (zie tabel). Om een planning te kunnen maken voor afronding van de saneringen op de gewenste einddatum (2023) is besloten tot een grondige landelijke inventarisatie 'het landsdekkend beeld bodemverontreiniging', af te sluiten in 2004.
Inventarisaties
In 1999 zijn de Bevoegde Overheden Bodemsanering gestart met de opbouw van het Landsdekkend Beeld Bodemsanering. Dit betreft onder andere de inventarisatie van alle van bodemverontreiniging verdachte locaties. Aan het eind van 2001 was de tussenstand voor de schatting van het aantal verdachte locaties 300 000-350 000. Op basis van de inventarisatie van verdachte locaties wordt een schatting gemaakt van de ernst en urgentie van de verdachte locaties. Op basis van deze schattingen waren in 2001 zo'n 25 000 potentieel urgente locaties achterhaald. Voor het grootste deel van de reeds bekende verdachte locaties moet de potentiële urgentie nog worden bepaald.
Verwachte ontwikkeling tot 2023
In de periode 1985-2001 zijn er totaal circa 8 500 saneringen uitgevoerd. Een veelvoud van de onderzochte verdachte locaties is beoordeeld als niet-ernstig (geen maatregelen) of ernstig maar niet-urgent (alleen beheer, circa 500 locaties per jaar). Momenteel worden er circa 1 000 saneringen per jaar uitgevoerd. Uitgaand van 60 000 te saneren locaties lijkt het dan ook niet waarschijnlijk dat op deze manier voortgaand in 2023 alle locaties met een historische bodemverontreiniging zijn gesaneerd of beheerd. De aantallen gesaneerde locaties lijken de laatste paar jaren stabiel, maar wel is naast de uitvoering van onderzoek en saneringen het instrumentarium ontwikkeld dat aansluit op de nieuwe BEVER-doelstellingen (beleidvernieuwing) en er is geïnvesteerd in de inventarisaties en het stimuleren van derden tot onderzoek en sanering, zodat de voorbereidingen voor een versnelling in de komende jaren zijn getroffen.
Beleid
Er zijn afspraken gemaakt in de vorm van convenanten tussen grootsaneerders en de overheid (zoals bijvoorbeeld voor de Nederlandse Spoorwegen en voor tankstations, SUBAT; er is ook een programma Staatseigendommen). In 2002 is bovendien een (interim) Bedrijvenregeling van kracht geworden. Deze koppelt een saneringsplicht voor bedrijven aan een subsidierecht. Bij weigering kan dit uitmonden in een bevel tot onderzoek, beveiliging of sanering, maar na BEVER worden bij voorkeur instrumenten ingezet zoals: cofinanciering, een kredietregeling of een draagkrachtregeling (bij dreigend faillissement door bodemsaneringskosten). Sommige provincies hebben ondersteunende fondsen (Gelderland, Zuid-Holland, Friesland) en er kan gebruik gemaakt worden van belastingvoorzieningen.
Vergelijking met andere landen
Inventarisaties in andere landen zijn in uiteenlopende stadia. Ter vergelijking: in 2000 had Duitsland een tussenstand van 360 000 verdachte locaties op voormalige stortplaatsen en industrieterreinen. In Vlaanderen verwacht men op bestaande bedrijfsterreinen (met onderzoeksplicht) circa 60 000-70 000 oriënterende onderzoeken te moeten uitvoeren, gevolgd door 18 000 nader onderzoeken en 8 000 saneringen. Hiernaast zijn er in Vlaanderen circa 11 000 locaties met risicodragende activiteiten in het verleden en onderzoeksplicht bij overdracht.
Bronnen
- VROM (2001). Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering, landsdekkend beeld
- VROM (2001). Nieuwe bedrijvenregeling voor bodemsanering. Ministerie van VROM, Den Haag.
- Süsskraut, G., W. Visser und A.W. Burgers (2001). ökonomische Aspekte der Altlastensanierung. UBA, Tauw GmbH, Berlin (behandelt regelingen in diverse landen).
- GMO/ANIMAL/OVAM/VLM/VVM (2002). Verontreiniging en aantasting van de bodem. In: Ontwerp Vlaams Milieubeleidsplan 2003-2007. Directoraat-Generaal, Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (ANIMAL) van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, p.115-116.
Relevante informatie
- Meer informatie over verdachte verontreinigde locaties in Duitsland is te vinden op de site van het Umweltbundesamt.
- Meer informatie over bodemverontreiniging is te vinden op de site van het Ministerie van VROM
Technische toelichting
- Naam van het gegeven
- -
- Omschrijving
- -
- Verantwoordelijk instituut
- -
- Berekeningswijze
- -
- Basistabel
- -
- Geografische verdeling
- -
- Verschijningsfrequentie
- -
- Betrouwbaarheidscodering
- -
Archief van deze indicator
Bekijk meer Bekijk minder
Referentie van deze webpagina
CLO (2002). Inventarisaties bodemverontreiniging, 1982-2001 (indicator 0258, versie 03, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.