Kantoor-, winkel- en dienstenafval, 1985-2004

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

Steeds meer kantoor-, winkel- en dienstenafval wordt nuttig hergebruikt. Verbranden is de tweede wijze van verwerking geworden. De totale hoeveelheid afval stabiliseert.

 19851990199520002001200220032004
         
 miljoen kg      
         
Totaal2 7302 6752 9053 3703 4553 4753 4303 422
         
Nuttige toepassing4306301 1351 5851 5651 5801 6191 708
Verbranden4505005757157551 3451 4521 549
Storten1 8501 5451 1901 0701 135545324150
Lozen 1)0000003515
         
Bron: SenterNovem, AOO, RIVM; ITM CBS/MNC/sep06/0157
1) Met ingang van 2003 wordt onder lozen ook verstaan het 'vochtverlies' dat optreedt bij het drogen van natte afvalstromen vóór verwijdering.

Meer nuttige toepassing van KWD-afval

Van de hoeveelheid kantoor-, winkel- en dienstenafval (KWD-afval) wordt een steeds groter aandeel nuttig toegepast. Sinds 1990 is het aandeel toegenomen van ongeveer 25% naar 50% in 2004. Veel KWD-afval wordt verbrand en een steeds kleiner deel wordt gestort.
Een deel van de nuttige toepassing is gerealiseerd via scheidingsinstallaties. Hierbij worden onder andere brandstofpellets gemaakt die vervolgens als brandstof ingezet worden in cementovens en/of elektriciteitscentrales. Deze bewerkingsstap vindt in toenemende mate plaats. Op basis van onderzoek naar deze scheidingsinstallaties (in 2002 en 2003) is gebleken dat sinds 2002 de verhouding verbranden / storten duidelijk is verschoven ten opzichte van de jaren ervoor. Doordat onduidelijk is wanneer en in welke mate deze verschuiving heeft plaatsgevonden is de verwerking tot en met 2001 gehandhaafd volgens de oude inzichten die daaromtrent bestonden.

Beleid meer richten op bevorderen preventie en nuttige toepassing

Sinds 1995 groeit de hoeveelheid KWD-afval ongeveer net zo snel als het BBP en is er derhalve geen sprake van enige ontkoppeling ofwel preventie. Om die reden is preventie in de KWD-sector (ofwel HDO-sector zoals in het Landelijk afvalbeheerplan aangegeven) een van de speerpunten uit het preventiebeleid. Hiervoor, evenals voor het bevorderen van gescheiden inzameling van afval, is onder meer het programma 'Met preventie naar duurzaam ondernemen' opgezet, waarin de overheden op dit gebied samenwerken. Verder wordt in het LAP sterk ingezet op de stimulering van het nuttig toepassen van afvalstoffen als brandstof (na scheiding achteraf). Het (gemengd ingezamelde) KWD-restafval is bij uitstek een stroom waarop dit beleid zich zal gaan richten.

Bronnen

  • RIVM (2000). Monitoring prioritaire afvalstoffen, gegevens 1999. RIVM, Bilthoven.
  • ITM (2002), Bedrijfsafval uit de KWD-sector (en de industrie), meting 2001, ITM Research, Amsterdam.
  • AOO (2004), Bedrijfsafval uit de KWD-sector, meting 2003, AOO 2004-16, AOO, Utrecht.
  • AOO (2004), Nederlands afval in cijfers, gegevens 2000-2003, AOO 2004-07, AOO, Utrecht.
  • SenterNovem (2005), Nederlands afval in cijfers, gegevens 2000-2004, SenterNovem, Utrecht
  • SenterNovem (2006), Bedrijfsafval uit de KWD-sector, meting 2004, SenterNovem Uitvoering Afvalbeheer, Utrecht

Relevante informatie

  • Meer informatie over reinigingsdienstenafval (afval openbare ruimte) dat ook binnen de doelgroep HDO valt, is te vinden op Statline, Gemeentelijke afvalstoffen; hoeveelheden (CBS).

Technische toelichting

Naam van het gegeven
-
Omschrijving
-
Verantwoordelijk instituut
-
Berekeningswijze
-
Basistabel
-
Geografische verdeling
-
Verschijningsfrequentie
-
Betrouwbaarheidscodering
-

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
13
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
12
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2006). Kantoor-, winkel- en dienstenafval, 1985-2004 (indicator 0157, versie 06, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.