Visvangst in de Noordzee, 2002-2016

U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link bekijken.

De visvangst is de laatste decennia teruggelopen door een combinatie van een lagere visstand en daaruit voortkomende visserijmaatregelen.

Toelichting bij de grafieken

De grafieken geven voor vier vissoorten (haring, kabeljauw, schol, tong) informatie over de vangst door alle landen die in de Noordzee mogen vissen en de Total Allowable Catch (Totale Toegestane Vangst, TAC).
Voor de vangst zijn in de grafieken gegevens opgenomen over de door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) berekende hoeveelheden aangelande vis en op zee overboord gegooide vis (discards). De schattingen van de discards zijn berekend op basis van steekproeven aan boord.
De cijfers over de TAC moeten worden vergeleken met de gegevens over de hoeveelheden aangelande vis.

Lage vangsten

De vangst van veel commerciële vissoorten in de Noordzee is de laatste decennia afgenomen. Door overbevissing zijn veel visbestanden geslonken. Daarnaast wordt er ook door vangstbeperkende maatregelen minder vis gevangen.

TAC's

Voor een groot aantal commercieel belangrijke vissoorten wordt jaarlijks een TAC vastgesteld. Voor elke vissoort geeft de TAC de totale hoeveelheid vis die door alle Europese landen tezamen in een visgebied gevangen mag worden.
Historisch werden alleen de aanlandingen beperkt door de TAC. Met het verbod op het overboord gooien van vis in het nieuwe Gemeenschappelijke visserijbeleid (GVB) zal de TAC de vangsten moeten beperken. Hiermee beoogt men te voorkomen dat er door overbevissing te weinig volwassen vis binnen het visbestand overblijft.
TAC's worden berekend op basis van wetenschappelijke onderzoek naar de visstand in een zeegebied, met inachtneming van een schatting voor de hoeveelheid overboord gezette vis. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) en leidt tot een advies aan de Raad van visserijministers, die daarna de TAC officieel vaststelt.

Nationale quota

Nadat de TAC's zijn vastgesteld, worden zij door de EU-lidstaten verdeeld in nationale quota. Dit gebeurt volgens een vaste verdeelsleutel op grond van hun historische vangsten. Zo krijgt Nederland voor schol en tong altijd een belangrijk deel van de TAC toegekend als quotum.

Visserijbeleid

Het Gemeenschappelijke visserijbeleid (GVB) van de Europese Unie is sinds 1983 van kracht en is in 1992 en in 2002 en 2014 herzien. Het streeft naar een duurzaam voortbestaan van de visbestanden en naar een evenwichtige exploitatie door de visserij. De beleidsmaatregelen omvatten vooral de toepassing van toegestane jaarlijkse vangsthoeveelheden (TAC's) en beperkingen aan de capaciteit en de inzet van de visserijvloot.

Nieuw Gemeenschappelijk visserijbeleid

Met het nieuwe Gemeenschappelijke visserijbeleid, dat per 1 januari 2014 van kracht is geworden, moeten de visbestanden bevist worden volgens het idee van "maximaal duurzame oogst" (Europese Commissie, 2014). Hiermee wil men een einde maken aan verspillende visserijpraktijken, en worden nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor werkgelegenheid en groei in de kustgebieden. Om deze doelen te bereiken wordt teruggooi verboden, krijgt de sector meer bevoegdheden, wordt de besluitvorming gedecentraliseerd, krijgt aquacultuur voorrang, wordt kleinschalige visserij ondersteund, wordt de wetenschappelijke kennis over de visstand verbeterd en neemt de EU, in het licht van de internationale overeenkomsten, ook in buitenlandse wateren haar verantwoordelijkheid.
Centraal in het nieuwe visserijbeleid staat het begrip duurzaamheid, zowel vanuit ecologisch, economisch als sociaal oogpunt (Maximum Sustainable Yield, MSY). In het nieuwe beleid is naast de omvang van het visbestand ook de hoogte van de visserijsterfte maatgevend voor het beheer.

Bronnen

Relevante informatie

Technische toelichting

Naam van het gegeven
Visvangst in de Noordzee
Omschrijving
Ontwikkeling van de vastgestelde TAC (= totale toegestane vangst) en de vangst van haring, kabeljauw, schol en tong in de Noordzee tussen 2002 en 2016. De TAC en vangst hebben betrekking op alle landen die in de Noordzee mogen vissen.
Verantwoordelijk instituut
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van gegevens van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES).
Berekeningswijze
ICES berekent de vangst op basis van de hoeveelheden officieel aangelande vis en een schatting voor niet toegewezen vangsten en verkeerd gerapporteerde aanlandingen. Daarnaast maakt ICES een schatting voor de hoeveelheden overboord gezette vis. De website van ICES geeft meer informatie over de gebruikte onderzoeksmethoden en computermodellen waarmee bijschattingen gemaakt worden.
Basistabel
-
Geografische verdeling
Haring: Noordzee (ICES IV), inclusief Oostelijk Kanaal (ICES VIId);
Kabeljauw: Noordzee (ICES IV), inclusief Oostelijk Kanaal (ICES VIId) en Skagerrak (ICES IIIa West);
Schol: Noordzee (ICES IV), inclusief Skagerrak (ICES IIIa West);
Tong: Noordzee (ICES IV).
Andere variabelen
ICES publiceert voor een aantal commerciële vissoorten en visgebieden de volgende gegevens: bestandsomvang volwassen vis, aanwas nieuwe rekruten (eenjarige vis), Total Allowable Catch (TAC), vangst (totale vangst en vangst per land), quotum per land, visserijsterfte.
Verschijningsfrequentie
Jaarlijks
Betrouwbaarheidscodering
Schatting, gebaseerd op een aantal metingen, expert judgement, een aantal relevante feiten of gepubliceerde bronnen terzake.

Archief van deze indicator

Actuele versie
versie‎
21
Bekijk meer Bekijk minder
versie‎
20
versie‎
19
versie‎
18
versie‎
17
versie‎
16
versie‎
15
versie‎
14
versie‎
13
versie‎
12
versie‎
11
versie‎
10
versie‎
09
versie‎
08
versie‎
07
versie‎
06
versie‎
05
versie‎
04
versie‎
03

Referentie van deze webpagina

CLO (2016). Visvangst in de Noordzee, 2002-2016 (indicator 0074, versie 17, ), www.clo.nl. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Den Haag; PBL Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag; RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; en Wageningen University and Research, Wageningen.